De vakbondsvrouwen Delphine Latawiec (CNE) en Veerle Verleyen (LBC-NVK) werkten uitstekend samen toen Delhaize in 2014 een ingrijpend saneringsplan wilde doordrukken.

Werknemersrechten stoppen niet aan de taalgrens

Vakbondswerk houdt geen rekening met landsgrenzen. Laat staan met taalgrenzen. Daarom werkt de vakbond LBC-NVK almaar vaker en intenser samen met haar Franstalige zusterorganisatie CNE. L’union fait la force. Of: eendracht maakt macht! Dat weet de arbeidersbeweging beter dan wie ook.

vrijdag 6 november 2015 13:29
Spread the love

Een mooi voorbeeld van syndicale eendracht is het goed geoliede, tweetalige partnerschap bij Delhaize. Jarenlang was daar al syndicaal samengewerkt, maar dan enigszins onder de radar. Bij de zeer pijnlijke herstructurering in 2014 vonden de christelijke bediendebonden elkaar aan weerskanten van de taalgrens. Samen met de arbeidersbonden bouwden ze een nationale slagkracht uit. De protagonisten waren Veerle Verleyen (LBC-NVK) en Delphine Latawiec (CNE).

“Eigenlijk verliep onze samenwerking heel vlot. Het lag voor de hand om samen te werken”, herinnert Delphine zich een jaar later. “Om sterk te staan in de onderhandelingen was er geen andere keuze”, weet ook Veerle. “Samen met Nancy Tas en Hilde Verhelst van de arbeiderscentrale ACV Voeding en Diensten hielden we elkaar voortdurend op de hoogte van wat we deden. Belangrijk, want Delhaize probeerde meer dan eens om ons uit elkaar te spelen of de ene tegen de andere op te zetten. De directie beloog ons en trachtte verdeeldheid te zaaien. Maar dat lukte dus niet. Integendeel, onze eendracht deed Delhaize pijn en dwong de directie om echt te onderhandelen.”

Grote meningsverschillen bleken er nauwelijks tussen Noord en Zuid. “Het klopt dat er in Wallonië en Brussel wat sneller een grote bereidheid was om actie te voeren. In Vlaanderen leefde er aanvankelijk wat meer hoop om de herstructurering puur via overleg te counteren. Maar het duurde niet lang voor er ook aan Vlaamse kant winkels werden gesloten”, zegt Veerle. “Ook in het Nederlandstalige landsdeel werd de bevoorrading vanuit de depots stilgelegd. Delhaize had altijd een traditie van sociaal overleg. Maar onze vakbondsafgevaardigden in de winkels zagen al snel dat er deze keer meer nodig zou zijn. En ze overtuigden hun collega’s om mee actie te voeren. Met succes. Onze lokale militanten versterkten hun positie door de acties. Dat belooft voor de sociale verkiezingen!”

‘Front haricot’

Terwijl het protest tegen de herstructurering op de werkvloer aanzwol, waakten Veerle en Delphine erover dat ze in de gesprekken met Delhaize aan hetzelfde zeel bleven trekken. “We onderhielden intense contacten en communiceerden zoveel mogelijk vanuit ons ‘front haricot’ (letterlijk: boontjesfront, de Franse benaming voor het gemeenschappelijke groene vakbondsfront, nvdr). Een bewuste keuze. Als we niet intensief samenwerkten en duidelijk maakten dat we samen één team waren, hadden we geen schijn van kans”, weet Delphine.

Even belangrijk als de samenwerking over de taalgrens was de krachtenbundeling tussen arbeiders en bedienden. “Delhaize probeerde eerst de arbeiders te paaien. Het collectief ontslag gold immers niet voor hen. Maar ook hun loon- en arbeidsvoorwaarden werden wel degelijk aangetast. Hun belangen waren niet helemaal dezelfde, maar stonden ook wel op het spel. Daarom was het van belang om ook de arbeiders aan beide kanten van de taalgrens bij onze acties te betrekken.” Maar ook de samenwerking met Nancy en Hilde van ACV Voeding en Diensten verliep voortreffelijk. “Misschien was het wel the female touch”, lacht Delphine.

De taken goed verdelen bleek ook zeer nuttig. “CNE zorgde grotendeels voor de financieel-economische analyse van Delhaize maar de collega’s van de LBC-NVK voorzagen ons constant van sterke argumenten om de discussie met de directie te voeren”, legt Veerle uit. “Terwijl ik bijvoorbeeld aan het woord was in de ondernemingsraad, sleutelde Delphine al driftig aan een vakbondspamflet of persbericht. Of omgekeerd. Zo konden we meteen na zo’n ondernemingsraad ons pamflet of persbericht de deur uitsturen. We moesten het alleen nog maar vertalen. Deze aanpak stelde ons in staat om altijd heel snel op de bal te spelen.”

Op de werkvloer mikten de vakbondsmilitanten in de eerste plaats op de eigen winkel in de eigen streek. “Het is niet zo dat onze militanten over de taalgrens heen besprekingen voerden. Dat was ook niet nodig”, zegt Delphine. “Het belangrijkste was dat we op nationaal niveau voortdurend in contact stonden en de strijd gemeenschappelijk voerden.” “Grote verschillen in visie waren er niet”, vult Veerle aan. “En al zeker niet meer toen het personeel in Wallonië ook de actiebereidheid aan Vlaamse kant zag. Honderd winkels in Vlaanderen dicht! En ook de depots bleven niet achter. De bevoorrading werd helemaal lamgelegd.”

Verschillende realiteit

Een jaar later zijn alle betrokken vakbondsmensen nog altijd enthousiast over de samenwerking in het herstructureringsdossier. De samenwerking is een blijvertje. Toch wordt ze niet doorgetrokken naar de militantenbijeenkomsten of personeelsvergaderingen op de werkvloer. “Voor nogal wat vakbondsdossiers is de situatie in de regio’s te verschillend. De vaste uurroosters waar we in Vlaanderen hard aan sleuren, zijn veel minder een probleem in Wallonië. Daar hebben ze die strijd jaren geleden al gewonnen. Verder leeft de discussie over zondagwerk in het zuiden van het land veel minder.”

Discussies en pijnpunten worden in de regio’s soms verschillend aangevoeld. “Dat heeft niet zozeer te maken met verschillende visies dan wel met een verschillende context”, verduidelijkt Veerle. “Maar uiteraard overleggen we wel over de taalgrens heen over de thema’s die aan bod komen in de ondernemingsraad of in de vakbondsafvaardiging. Daarover houden we intens contact met elkaar,” vult Delphine aan. “En meer nog dan vroeger vertellen we aan beide kanten van de taalgrens wat er leeft in het andere landsdeel”, stelt Veerle.

Een nauwere samenwerking tussen militanten uit Vlaanderen en Wallonië blijft moeilijk. “Het verschil in taal vormt toch nog een barrière. En daarnaast is er de afstand. Het personeel van Delhaize werkt erg verspreid, tot in de verste uithoeken van ons land. Een gemeenschappelijke vergaderplek vinden voor alle Vlaamse militanten is vaak al niet eenvoudig, laat staan dat we zouden proberen om onze militanten uit heel België samen te brengen”, zegt Veerle. Delphine: “Maar ook de militanten zelf hebben niet altijd nood aan meer samenwerking. Zoals eerder al gezegd, verschillen de thema’s vaak regionaal. Er is wel een gezamenlijke basis, maar de concrete realiteit verschilt.”

Op het niveau van de kaderleden is de samenwerking sterker. “Daar is de taal veel minder een barrière”, constateert Delphine. “De meeste kaderleden werken op het tweetalige hoofdkantoor of bij de centrale diensten en zijn dus veel meer vertrouwd met het Frans en het Nederlands en met elkaar. Dat maakt het overleg voor hen nog meer vanzelfsprekend en logisch.” Maar ook voor de bedienden en de arbeiders wierp de grote samenwerking in de praktijk duidelijk vruchten af. “Sinds er een akkoord is bereikt over de herstructurering, werd de samenwerking over de taalgrens heen iets minder intens. Maar ze is zeker niet weg”, onderstreept Veerle. “Er zijn nog altijd nauwe contacten. Want werknemersrechten veranderen niet aan de taalgrens!”

Jan Deceunynck

Dit verhaal verscheen als aflevering in de reeks ‘Waarde landgenoten’ in ‘Ons Recht’ van november 2015. Ons Recht is het ledenblad van de vakbond LBC-NVK, onderdeel van het ACV. Ontdek meer over de LBC-NVK op www.lbc-nvk.be en via www.facebook.com/vakbondlbcnvk

 

take down
the paywall
steun ons nu!