Weinig circus in Circus Maximus
Brugge, Brussels Philharmonic, Brugs concertgebouw, Circusmuziek -

Weinig circus in Circus Maximus

maandag 24 september 2012 01:18
Spread the love

In mijn persoonlijke hiërarchie van amusement bekleden familievoorstellingen geen toppositie. Het woord ‘familievoorstelling’ roept bij mij niet meteen hoge verwachtingen op, integendeel, ouders die met hun kroost een uitje maken doen dat vooral om hun kinnekes te plezieren en dan mag het niveau gerust wat naar beneden, als de kids maar lol hebben. Het is een vooroordeel, ik weet het, maar de ervaring leert me dat het nogal vaak zo is. Het Brussels Philharmonic pakte afgelopen weekend uit met de familievoorstelling ‘Circus Maximus’. Zaterdag werd de circustent opgezet in Flagey, zondag in het Brugse Concertgebouw.

Om dat Concertgebouw te bereiken moest je gisteren door een woud van heiligenbeelden, militaire uniformen, helmen, kaasstolpen, barbiepoppen, porseleinen engelen, boeken, elpees, dvd’s en ander neokapitalistisch afval, waarna je in de inkomhal verwelkomd werd door een stelletje steltlopers. Eenmaal in de concertzaal kwam het lawaai van kwetterende kinderstemmen als een lawine op je af. Dat verstomde pas toen presentator Fred Versonnen (van Cirkus in Beweging), verkleed als dompteur, de scène opkwam met in zijn zog de jonge Amerikaanse dirigent Joshua Weilerstein (met een grote clownsstrik onder zijn kin, die hij meteen afzette toen hij op de bok plaatsgenomen had).

De titel ‘Circus Maximus’ werd ontleend aan de gelijknamige hippodroom in het oude Rome, waar wagenrennen en gladiatorengevechten gehouden werden, vandaar wellicht de opener ‘Einzug der Gladiatorn’, een triomfmars van Julius Fu?ik die u ongetwijfeld kent al weet u dat misschien niet.

“Dames en heren, appelen en peren, boeren en boerinnen, het circus gaat beginnen”, schalde de dompteur en hij maande ons aan onze ogen te sluiten om de leeuwentemmers, de acrobaten, de clowns, de jongleurs en de messenwerpers zelf bij de muziek te fantaseren.  Tja, zo is het natuurlijk gemakkelijk, dacht ik, en het werd er niet beter op. Bij de ‘Sabeldans’ van Khatchaturian zouden we de sabels rakelings langs onze hoofden horen suizen en in de ‘Circuspolka’ van Stravinsky zouden we de dikke zware poten van de olifanten horen naderen.  In zijn inleiding tot de ‘Dans van de acrobaten’ van Rimsky-Korsakov verwarde hij het Russische sprookje ‘Het Sneeuwmeisje’ met het Duitse sprookje ‘Sneeuwwitje’, en zei dat Sneeuwwitje in het Russisch ‘Snegoroutchka’ noemt (sic!).

Hoewel er op een hoog niveau gemusiceerd werd, verveelden de kinderen zich zichtbaar te pletter, althans deze die in mijn onmiddellijke omgeving zaten. Veel circus was er niet aan, het leek wel een nieuwjaarsconcert. Dat kwam gedeeltelijk door het saaie toneelbeeld (een tachtigtal keurig uitgedoste muzikanten van wie slechts enkelen een rode clownsneus opgezet hadden, maar dat niet lang volhielden), maar ook door het repertoire dat weinig uitstaans had met muziek die doorgaans in circussen gespeeld wordt. Waar bleef Nino Rota bijvoorbeeld? Beholpen werd met ‘The French Cancan’ van Offenbach, ‘De notenkraker’ van Tchaikovsky, een wals uit ‘Masquerade’ van Khachaturian en de ouverture uit ‘Willem Tell’ van Rossini.

Dirigent Joshua Weilerstein deed zijn best om te huppelen, te zwieren en te zwaaien op zijn bok, liet het publiek ook in de handen klappen met het ritme mee, in de ‘Galop’ uit Peter Gustavs ‘Aandenken aan Circus Renz’ mocht Pieter Mellaerts heel even soleren op xylofoon, wat enkele open doekjes opleverde, maar voor de rest was er weinig circus aan deze ‘Circus Maximus’.

Achteraf waren er circusworkshops in de kamermuziekzaal. Een schrale troost.

Misselyk

take down
the paywall
steun ons nu!