Weg met jongeren, leve de vakbond!

Weg met jongeren, leve de vakbond!

woensdag 28 december 2011 17:01
Spread the love

Overal, van in de kranten tot op facebook, iedereen had een mening over de staking van afgelopen week. En het was voor of tegen. Als het van sommigen afhangt zelfs ‘jong’ tegen ‘oud’. Een dag de treinen stoppen is pestgedrag. Tijdens de eindejaarsfeesten geen verlof kunnen oppakken om onze treinen te laten rijden (ondanks slecht NMBS-management) is maar normaal. Een verdomde plicht!

Neoliberalisme met puistjes

Syndicalisten gaan met man/vrouw en macht in tegen de verhaaltjes van Unizo, VOKA en VBO over “economische schade”. Dat de pensioenen zullen dalen voor iedereen… Dat er wél geld is om drie keer de banken te redden… Maar de boodschap komt niet aan. “We weten allemaal dat we langer zullen moeten werken” zeggen ‘de jongeren’…

Dat brengt ons tot een vreemde vaststelling. Terwijl overal in Zuid-Europa de jeugd in opstand komt tegen de door Europa opgelegde besparingsmaatregelen, klaagt de eigen jeugd steen en been over treinen die door onaangekondigde syndicale acties een dag niet rijden. En als de acties zijn aangekondigd klagen ze evengoed.

Op de een of andere manier heeft het verhaal van de werkgevers (VOKA, Unizo, VBO) via het generatiedenken een jong gezicht gekregen. Neoliberalisme met jeugdpuistjes. Dat is onrustwekkend, aangezien we altijd rekenen op de jeugd om in navolging van mei ’68 of de Spaanse indignados het gezicht van de opstandigheid te zijn. Niet hier aan de Noordzee… Leven we niet in een razend interessant land?

Op de een of andere manier heeft het verhaal van de werkgevers (VOKA, Unizo, VBO) via het generatiedenken een jong gezicht gekregen. Neoliberalisme met jeugdpuistjes.

Eigenlijk hoeft deze wending ons niet te verbazen. Het hing al een tijdje in de lucht. Al van lang voor de SHAME-protesten publiceert de voorzitter van de Jong CD&V, Pieter Marechal, opiniestukken met een dergelijke ondertoon. Toen nog tegen het politieke establishment dat de jongeren de noodzakelijke besparingen ontzegde. Vandaag lacht hij in zijn vuistje. Hij heeft zichzelf bewezen als een intelligent en gewiekst politicus, iemand die verhalen maakt en ze naverteld krijgt. De CD&V mag trots zijn. Maak de jongeman minister van propaganda!

Textbook activisme, young professionals & zombies

Over het generatieverhaal dat we de laatste week hoorden, vallen enkele zaken op te merken. Ten eerste zien we ook hier weer een verdraaiing van een discussie over doelen of inhouden, naar een discussie over middelen of vorm. Net zoals het (zeer beperkte) geweld van de patattentrekkers, werd ook hier weer het actiemiddel (treinstaking) aangegrepen om grote groepen mensen te desolidariseren met een terechte strijd. Het is een textbook-truc geworden voor rechts om sociale of politieke strijd in eigen land opzij te zetten.

In elk geval zullen zelfs de vakbonden hun strategie en communicatie moeten gaan verfijnen. Zo is het levensnoodzakelijk om de reden van de actie duidelijk te communiceren als een zaak van algemeen belang. Enkel algemeen belang of een directe verwijzing naar wet of grondwet kan een actievorm in het genre ‘geweld’-sabotage-hinder rechtvaardigen. Het minste spatje corporatisme maakt de actie onmogelijk en verloren op voorhand. Ook moet het duidelijk zijn dat de hinder gericht is tegen een bepaalde tegenstander. Het liefst is die bij het brede publiek weinig populair. De actie doet de tegenstander pijn en zet hem/haar op weg richting toegevingen. Collateral damage is onrechtvaardig en dus slechte reclame voor de zaak. Getelefoneerde of symbolische acties reduceren het geheel tot show en zullen ook nooit een groot publiek kunnen overtuigen van de inhoudelijke boodschap.

In elk geval zullen zelfs de vakbonden hun strategie en communicatie moeten gaan verfijnen.

Ten tweede moeten we ons afvragen wie die opstandige jongeren zijn die zo graag meer willen werken voor minder pensioen.
De kwestie is niet dat ze niet representatief zouden zijn. Representatie is altijd een constructie (toch in een ideologisch debat als dit), een kwestie van een representatieve ‘sprekende minderheid’ tegenover een niet-representatieve ‘zwijgende meerderheid’. Daarom ook dat het typische argument van de (groene) vakbondstop: “Wij vertegenwoordigen 1,7 miljoen leden” niet meer pakt. Zolang die honderdduizenden leden zwijgen, worden ze gerepresenteerd door de sterkste maatschappelijke krachten. Niet door de mensen die direct of indirect hun belangen vertegenwoordigen. De vakbonden kunnen zich met andere woorden niet beroepen op hun zwijgende leden.

Maken we nu de oefening naar die (maar al te) ‘representatieve’ jongeren dan zien we dat het gaat over opvallend witte, opvallend hoogopgeleide en opvallend vast tewerkgestelde jongeren. Echte young professionals.

Natuurlijk zullen we er niet van af komen met alleen maar: “het zijn yuppies en rijkeluiskindjes die zoiets zeggen”. Eerst en vooral omdat veel van de jonge mensen die nu fulmineren tegen de stakers wel inzitten met het klimaat en armoe. We mogen ze niet zomaar afschrijven. Voorts is het veel belangrijker even omgekeerd te redeneren. Wat met al die andere jongeren? Wie zijn dat en waarom spreken die niet? De werkloze jongeren in en rond Brussel, de talloze interimmers, de jongeren in zware sectoren, de jongeren die zich te pletter werken in callcentra, de verkoop of de zorgsector… De hervormingen van de wachttijduitkeringen, werkloosheid en pensioenen zijn toch nefast voor hen en hun gezinnen?

Om al een antwoord te suggereren, waarom geraakt deze zwijgende meerderheid niet aan de praat? Waarom zijn deze jongeren niet syndicaal of ideologisch georganiseerd?

Moeten we hier niet stilaan toegeven dat de drempel tussen interimwerk en de syndicale delegaties te groot geworden is? Dat er veel te veel kleinere ondernemingen of zelfs gewone winkels zijn waar je de vakbonden niet ziet of voelt. Dat sommige nieuwe sectoren, die teren op precaire tewerkstelling, niet te syndiceren vallen volgens de traditionele wegen. Dat de vakcentrales massa’s werkloze of in precair werk verzeilde leden meesleuren, die ze amper zien of bereiken. Dat de jongerenwerking van de bonden teveel is gericht op jonge delegees enerzijds en op vrijblijvende dienstverlening anderzijds.

Waarom geraakt de zwijgende meerderheid niet aan de praat? Waarom zijn deze jongeren niet syndicaal of ideologisch georganiseerd?

En waar de vakbonden al tekort schieten, doen de progressieve of linkse partijen het nog een stuk minder goed. SP.a en de groenen bereiken niet echt veel mensen en bieden aan die beperkte groep een inhoudelijk platform dat hen niet echt toelaat out of the box te denken. De kleinere linkse organisaties prediken dan weer een soort van arbeiderisme dat vormelijk en inhoudelijk mijlenver verwijderd staat van de jeugdige schwung die we zagen in Madrid of New York.

Blijven over als politiek-culturele organisatorische krachten: Mega Toby, Het Laatste Nieuws, Bart De Wever, Eén (met in elke fictiereeks een familie zelfstandigen), de wereldwinkels, Hollywood, De Standaard, Siska Schoeters en Dag Allemaal…

Een derde opmerking start bij Jan Blommaert. Deze concludeerde zijn jongste opiniestuk ‘Over opstandigheid en democratie’ met een goede samenvatting van de situatie (een gevolg van het bovenstaande verhaal):

“Mensen knikken en gehoorzamen een politiek dictaat dat zowel procedureel als inhoudelijk geen enkele aansluiting heeft met een fundamentele democratie, ze schrijven zich zonder nadenken in in een ideologisch traject van sociale afbouw dat uitgaat van een kleine kring economische actoren, en ze schelden op die bewegingen die hun democratische plicht doen: hier tegen in het verzet komen, en daarvoor de middelen gebruiken die ze hebben, de staking en de boycot.”

Wat we hier lezen is een helder beeld van de diepgewortelde vervreemding in onze maatschappij en de politieke gevolgen er van. Of hoe de burgerij hegemonisch gebeiteld zit. Het lijkt wel alsof we verkeren in een soort collectieve droomtoestand of zelfs waan. De symptomen gaan van narcolepsie (strijden voor de ene zaak – zoals klimaat – en dan het verband niet zien als de vakbond oproept tot sociale acties) tot compleet zombieschap (vierkant ingaan tegen elk eigenbelang of gezond verstand).
We kunnen de moed verliezen of ons wagen aan nog maar eens een rondje mediakritiek. Maar anderzijds, misschien is er niet meer nodig dan te aanvaarden dat dit inderdaad de manier is waarop burgerlijke ideologie werkt. We kunnen ons zelfs de bespiegeling maken dat als de hoeveelheid droomtoestand en waan die onze staat nodig heeft om haar kinderen in slaap te houden zo intens groot is, het potentieel aan tegenmacht nog groter moet zijn.

Het lijkt wel alsof we verkeren in een soort collectieve droomtoestand of zelfs waan. De symptomen gaan van narcolepsie tot compleet zombieschap.

Strategische conclusies liggen voor de hand. Als de verzamelde Wetstraat, mediasector en werkgeversorganisaties zich hebben gespecialiseerd in dromen en waanbeelden, dan moeten wij ons maar specialiseren in de wake-up-call. Dus gedaan met ludieke acties, symbolische gestes, collectieve wandelingen in de hoofdstad en het aanpakken van katjes zonder handschoenen.

Jong tegen jong

Anders gezegd en voor wie het genre volgt: zombies vallen enkel uit te schakelen via een directe confrontatie. Je doet ze daar ook plezier mee, want geen enkele mens achtervolgt voor de lol en kwijlend doodsbange bejaarden.

De beste manier om het misleidende generatiedenken een halt toe te roepen, is dus om met een groep jongeren onze leeftijdsgenoten van de partij ‘voor langer werken en tegen staken’ te confronteren met een luid en duidelijk ‘neen’. Een zorgvuldig uitgelokte ruzie is wat we even nodig hebben.

Desnoods scheuren we ons helemaal af van het jongerendom. Ze mogen dan het label ‘jong en verontwaardigd’ houden. Want het gaat niet over jong of oud. Wij zijn wakker, zij zijn in slaap gesukkeld. En om daar iets aan te doen zullen we wel ons moment uitkiezen om al die klagende leeftijdsgenoten te voorzien van een pedagogische tik. Tenslotte zitten wij (en niet de oude garde) nog tussen de veertig en de zestig jaar met elkaar opgescheept. Dan loont het al eens de moeite om elkaar en elkaars ideeën wat beter te leren kennen.

Een zorgvuldig uitgelokte ruzie is wat we even nodig hebben.

Laten we binnenkort in groep de treinen van onze leeftijdsgenoten tegenhouden. Ter verdediging van het stakingsrecht en tegen de wilde pensioenhervormingen van Minister Q. Om ze wakker te schudden. En op televisie zeggen we het zo: “Weg met de jongeren, leve de vakbond!”.

take down
the paywall
steun ons nu!