Sta even stil bij de volgende feiten. 40 miljoen jaar geleden was Antarctica bedekt met grote bossen. En 25.000 jaar geleden was één helft van Europa bedekt met ijs, terwijl de andere uit koude steppen bestond.
Dankzij de paleontologie weten we tegenwoordig dat de vegetatie van de hele wereld is veranderd als gevolg van klimaatveranderingen. De achttiende-eeuwse Pruisische natuurwetenschapper Alexander von Humboldt zei al dat vegetatie en klimaat onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
Gezien onze inactiviteit op klimaatgebied lijken we er ons bij neer te leggen dat het klimaat verandert. Dan moeten we ook accepteren dat de vegetatie verandert. Het is naïef om de vegetatie van de 20e eeuw te willen behouden met het klimaat van de 21e eeuw. Net zoals het bosbeheer in de 21e eeuw niet zoals dat van de 20e eeuw kan zijn, toen het klimaat minder droog was.
Grote bosbranden
Grote branden ontstaan niet door één enkele oorzaak. Ze komen voort uit een samenloop van factoren zoals droogte en ongunstige weersomstandigheden (hittegolven, wind), in gebieden met makkelijk ontvlambare vegetatie.
Klimaatverandering speelt een rol omdat die het brandgevoelige seizoen verlengt, droogtes verergert, de plantensterfte (en dus droge, brandbare biomassa) in de hand werkt en brandvriendelijke weersomstandigheden (denk aan hittegolven) vaker doet voorkomen.
In Spanje ligt het net iets anders. Daar heeft de grote toename van branden in de voorbije jaren meer met plattelandsvlucht dan met klimaatverandering te maken. Minder landbouw, begrazing en houtoogst, naast het gebrek aan bosbeheer, leveren meer do
Anticiperen op bosbranden
De vegetatie die zal verschijnen na terugkerende droogtes en branden zal anders zijn dan vandaag, omdat veel soorten mogelijk niet zijn aangepast aan deze nieuwe klimaat- en brandregimes. Vermoedelijk zal de nieuwe vegetatie minder dicht en minder bossig zijn, en zullen er veranderingen te zien zijn in de soortensamenstelling.
We kunnen de droogtes en branden de landschappen laten aanpassen aan het nieuwe klimaat. Het probleem is dat deze grote branden sociale en economische gevolgen kunnen hebben. Een alternatief is om de branden een stapje voor te zijn.
Om deze grote vernietigende branden te voorkomen moeten we ons landschap en ons gedrag aanpassen aan de nieuwe omgevingsomstandigheden. Dat betekent dat we landschappen moeten vormgeven die beter bestand zijn tegen het komende klimaat- en brandregime. Daartoe kunnen we de volgende strategieën implementeren:
1. Gevarieerde landschappen vormgeven
Variatie in het landschap en landbouwgebied vermindert de branduitbreiding. Dit is vooral belangrijk in gebieden dicht bij menselijke populaties. Er zijn verschillende strategieën om dit doel te bereiken.
Zo moet het beleid het platteland, de landbouw en extensieve begrazing bevorderen, evenals de lokale consumptie. Ook kunnen we de populaties natuurlijke herbivoren vergroten in daarvoor geschikte gebieden. En ten slotte is er aandacht nodig voor het uitvoeren van specifieke bosbeheertaken in kritieke gebieden, zoals het genereren van brandgangen en voorgeschreven verbranding en begrazing.
Zeker, het stimuleren van het platteland is makkelijk gezegd, vooral vanuit de stedelijke wereld. Maar in bijvoorbeeld Spanje is het niet duidelijk of er überhaupt voldoende bevolking is die wil terugkeren naar het plattelandsleven. Misschien zouden immigranten daartoe bereid zijn?
2. Leer leven met vuur
Het uitbannen van branden uit onze landschappen is onmogelijk en contraproductief, vooral in de context van klimaatverandering. De uitdaging is om omstandigheden te creëren die zowel ecologisch als sociaal duurzame brandregimes voortbrengen. Het is slimmer om veel kleine branden van lage intensiteit te hebben dan enkele grote intense branden.
Om deze doelstellingen te bereiken, is het noodzakelijk om de mensen die betrokken zijn bij het voorkomen en blussen van bosbranden te professionaliseren. Alleen zij kunnen die duurzame brandregimes tot stand brengen, maar in veel gevallen werken ze in precaire omstandigheden.
3. Minimaliseer en neem risico’s
We moeten het bouwen van woningen en infrastructuur vermijden in gebieden met licht ontvlambare mediterrane bossen en het raakvlak tussen stad en bos zoveel mogelijk verkleinen. Dit vermindert niet alleen het gevaar voor mensen en infrastructuur, het vermindert ook ontstekingen.
De mechanismen om dit te bereiken zijn onder meer de herindeling van grond (naar niet bebouwbaar) en de invoering van heffingen voor onder meer bouwen in gebieden met een hoog brandrisico – brandbelasting met andere woorden.
In reeds bebouwde gebieden moeten beschermingsmaatregelen worden ingevoerd, zoals veiligheidsstroken met weinig begroeiing rond de huizen, of zelfs voorgeschreven irrigatiesystemen. Huizen moeten een natuurbrandverzekering hebben, eigenaars moeten er niet zomaar van uitgaan dat de brandweer hun huizen noodzakelijkerwijs beschermt. Wie midden in risicogebied wil wonen moet zekere risico’s aanvaarden.
4. Behoud bossen en wetlands
We moeten bossen in vochtige microhabitats behouden en herstellen om hun weerbaarheid tegen klimaatveranderingen te vergroten. Van groot belang is de bescherming van wetlands en andere kustecosystemen die, afgezien van de voordelen voor de biodiversiteit, de waterkringloop in stand houden en bijdragen aan het behoud van het klimaat.
De degradatie van de kust (door verdroging van wetlands en oververstedelijking) draagt bij aan de vermindering van neerslag en de toename van broeikasgassen. Het bevorderen van vegetatie in stedelijke gebieden (tuinen, bomen in de straten) draagt ook bij aan klimaatbehoud, naast het verbeteren van de levenskwaliteit van inwoners.
5. Herstel met resistente plantensoorten
Restauratie moet niet het verleden als referentie hebben, maar de toekomst. Bij restauratieprojecten en aanplantingen moet gebruik worden gemaakt van soorten die beter bestand zijn tegen droogte en vuur dan voorheen. Bijvoorbeeld soorten en populaties die nu voorkomen in drogere gebieden of gebieden met meer branden.
6. Verminder het verbruik van fossiele brandstoffen
En last but not least moeten we minder fossiele brandstoffen opslurpen. Dit is essentieel om de toename van broeikasgassen in te dammen en zo de snelheid van klimaatverandering en de frequentie van hittegolven te verminderen.
Deze zomer hebben we vooral grote branden in het westelijke Middellandse Zeegebied, en afgelopen zomer hadden we ze in het oosten, in lijn met de jaarlijkse verspreiding van hittegolven – niets nieuws of verrassends.
De meest vernietigende branden worden gewoon routine en binnen de verwachtingen als we doorgaan zonder het landschap en ons gedrag aan te passen aan de nieuwe omstandigheden van de 21e eeuw. Anders zullen vuur en droogte het voor ons doen.