Wat zijn de rechten van de demonstrant?

Wat zijn de rechten van de demonstrant?

zondag 18 maart 2012 16:55
Spread the love

1. Inleiding

Voor dit werkstuk wens ik mij te baseren op een krantenartikel  over de indignado’s en de wereldwijde occupy-beweging, waar melding wordt gemaakt van het feit dat de Griekse manifestant Niki door de politie met geweld wordt aangepakt, zonder dat zij dit geweld uitgelokt had. Dit bracht mij ertoe een onderzoek in te stellen naar de fundamentele rechten en vrijheden van demonstranten ter wereld, maar dan vooral vanuit een Belgisch en Europees perspectief, omdat ik me verder tracht te verdiepen in relevante wetgeving, rechtspraak en rechtsleer inzake nationale en supranationale wetten, verdragen en besluiten.

2. Wat zegt de Belgische Grondwet?

De Belgische Grondwet  vermeldt duidelijk in art.19 het recht op vrije meningsuiting. Dit recht is gewaarborgd, behoudens bestraffing van de misdrijven die ter gelegenheid van het gebruik van die vrijheid wordt gepleegd.  Er is slechts één uitzondering hierop en dit betreft de vergadering in open lucht.    Artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek geldt nog steeds als basis, waardoor schade berokkend door het onrechtmatig gebruik van deze vrijheden moet worden vergoed.

De rechtspraak heeft o.i. ten onrechte tot een zeer recent verleden algemeen aanvaard dat alle vormen van vrije meningsuiting op de openbare weg in analogie met de bijeenkomsten in open lucht aan preventieve maatregelen mogen worden onderworpen. Grondwetsartikel 26 impliceert het recht op vreedzame vergadering, en geeft ook aan dat bijeenkomsten in het openbaar onderhevig zijn aan de politiewetten  en dergelijke bijeenkomsten die beschouwd worden als vergaderingen in het openbaar kunnen aan voorafgaande toelating worden onderworpen.

Vergaderingen in open lucht zijn vergaderingen, optochten, processies, betogingen en vertoningen in straten en op pleinen, in openbare parken, op private terreinen die nauwelijks van de openbare weg zijn afgescheiden. Het zijn bijeenkomsten op vrij toegankelijke plaatsen. Bijeenkomsten op deze plaatsen betekenen een tijdelijke verstoring van de normale functie van een straat, een plein of een park. Het is dan ook normaal dat de gemeentelijke overheid een afweging moet kunnen maken en rekening houden met het tijdstip en de plaats of het parcours. Een voorafgaande toelating kan worden geëist. De burgemeester mag echter de toelating niet geven of weigeren in functie van de doelstellingen van de bijeenkomst. Hij mag zich uitsluitend laten leiden door de afweging van het recht te vergaderen en de noodwendigheden van het verkeer en de openbare orde en rust. In de omgeving van het parlement, de belangrijke regeringsgebouwen en het koninklijk paleis te Brussel geldt een permanent en opgelegd samenscholingsverbod. Toegelaten bijeenkomsten worden door de bevoegde politieoverheid beschermd tegen verstoring. Niet toegelaten of niet vreedzame of gewapende samenscholingen worden uiteengedreven.

Een vergadering kan worden verboden, indien er ernstige aanwijzingen zijn dat ze niet vreedzaam zal verlopen.

3. Het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens.

3.1 Vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst.

Voor het Hof is de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst een zeer belangrijk kenmerk in een democratische maatschappij: “It is, in its religious dimension, one of the most vital elements that go to make up the identity of believers and their conception of life, but it is als a precious asset for atheists, agnostics, sceptics and the unconcerned. The pluralism indissocioable from a democratic society, which has been dearly won over the centuries, depends on it.”  Artikel 9  geeft eenieder het recht om te kiezen een religie aan te hangen, maar ook om ervoor te kiezen niet tot een bepaalde religieuze of andere strekking toe te treden.

Het Hof veroordeelde bijvoorbeeld de Bulgaarse overheden voor hun tussenkomst bij de benoeming van een imam . Voorts werd ook Griekenland bijvoorbeeld op de vingers getikt toen het enkele Jehova’s getuigen strafte wegens proselitisme .

De vrijheid van godsdienst omvat zowel een intern als een extern aspect. Het individuele (interne) aspect, houdt de persoonlijke en innerlijke beleving van een godsdienst voor een persoon in. Deze vrijhied is absoluut, geen enkele beperking is mogelijk. Het externe aspect van de godsdienstvrijheid betreft de uiting van deze innerlijke overtuiging. Deze uitingen kunnen wel beperkt worden. De mogelijkheid tot beperking en de te vervullen voorwaarden, worden expliciet in artikel 9 lid 2 vermeld. Zo schendt een staat artikel 9 niet wanneer voorafgaande aanvraag en toestemming vereist is voor het gebruiken van lokalen voor religieuze erediensten  en mag een staat maategelen nemen tegen een legerkolonel die op agressieve wijze en zeer extremistische visie van zijn godsdienst predikte binnen zijn troepen.  

3.2 Vrijheid van meningsuiting

Artikel 10 is voor het Hof van primordiaal belang. Zonder het recht op vrije meningsuiting kan een democratie niet functioneren, alsdus het Hof: “it is one of the essential foundations of a democratic society and one of the basic conditions for its progress and for each individual’s self-fulfillment.” 

Artikel 10 kent rechten toe, maar bevat ook een verwijzing naar de plichten die gepaard gaan met de uitoefening van het recht op vrije meningsuiting. Dit is vrijwel uniek voor een mensenrechtendocument. Het vinden van het evenwicht tussen de vrijheid van meningsuiting en de plicht tot respect voor de intimiteit, privacy, mening, godsdienst en overtuigingen van anderen, is dan ook zeer moeilijk. Het Hof geeft aan dat de verdragsstaat hier ruimte tot appreciatie heeft, maar uiteindelijk komt het aan het Hof toe om een beoordeling wat betreft de verenigbaarheid met het EVRM, uit te voeren.

De toepassing van artikel 10 levert weinig problemen op wanneer het gaat om algemeen aanvaardde opvattingen. Wat moeilijk liggende meningen betreft, stelt het Hof dat: “article 10 is applicable not only to ‘information’ or ‘ideas’ that are favourably received or regarded as inoffensive or as a matter of indifference, but also to those that offend, shock or disturb the State or any sector of the population. Such are the demands of that pluralism, tolerance and boradmindedness without which there is no ‘democratic society’. This means, amongst other things, that every ‘formality’, ‘condition’, ‘restriction’ or ‘penalty’ imposed in this sphere must be proportionate to the legitimate aim pursued.”

Dit principe werd door het Hof in 1994 toegepast in Jersild. De man, die journalist was, had een reportage gemaakt over extreemrechtse neonazistische organisaties die her en der in Denemarken opgericht werden. Hij liet de groepsleden aan het woord en deze uitten extreem beledigende en racistische opinies. Even na de uitzending werden deze jongeren vervolgd voor deze uitlatingen en werd Jersild strafrechterlijk veroordeeld voor medeplichtigheid, omdat hij het publiek maken van deze opinies vergemakkelijkt had. Denemarken benadrukte daarbij de verantwoordelijkheden die de vrijheid van meningsuiting met zich meebrengt.

3.3 Recht op vrijheid en veiligheid van zijn persoon

Artikel 5 lid 1 beschermt individuen tegen arbitraire aanhoudingen en vrijheidsberovingen, door hen het recht op vrijheid te garanderen.

Wat bewegingsvrijheid betreft, is het belangrijk eveneens naar Protocol 4  te verwijzen. Artikel 2 lid 1 van dat Protocol stelt dat alle personen die zich wettig op het grondgebied van een staat bevinden, zich ook vrij mogen verplaatsen in die staat. Een persoon heeft in de eerste plaats het recht om zijn of haar woonplaats te kiezen. Proportionele beperkingen zijn mogelijk, bijvoorbeeld wanneer een staat gelijke spreiding van asielzoekers wil hanteren (zoals dat gedaan wordt in Zwitserland) of wanneer voor de uitoefening van bepaalde beroepen een specifieke standplaats opgelegd wordt. Ten tweede heeft men het recht om het land te verlaten, wat in bijvoorbeeld een dictatuur niet altijd vanzelfsprekend is. Ten derde heeft men ook het recht om, wanneer men het land verlaten heeft, er in alle vrijheid terug naartoe te keren.

3.4 Recht op een eerlijk proces

Hoewel dit artikel in zekere mate gelijkt op artikel 5 lid 4 EVRM, verschilt het hier niettemin van. De bepalingen van artikel 5 handelen over het recht op bescherming tegen onrechtmatige opsluiting of vrijheidsberoving, daar waar artikel 6 een breder toepassingsgebied heeft. Artikel 6  omvat namelijk procedurele rechten die gerespecteerd moeten worden bij de behandeling van de zaak ten gronde. De nationale rechter moet een procedure voeren die de voorwaarden van artikel 6 respecteert om tot een rechtsgeldige uitspraak te komen.

Artikel 6 speelt een cruciale rol in de rechtspraak van het EHRM. In 2009  bevatten 931 van de 1625 arresten, veroordelingen op basis van artikel 6 EVRM.Volgens het Hof gaat het hier dan ook om een “fundamental principle of the rule of law”

4.  Algemene conclusie

De wetgeving biedt een degelijke bescherming aan demonstranten zoals de indignado’s, deze zijn opgenomen in de Belgische grondwet onder het recht op vrije meningsuiting en het recht op vergaderen. Wel dient in elk geval opgemerkt te worden dat een betoging in open lucht de toelating van de burgemeester vereist. Zonder toelating kan een betoging altijd uiteengedreven worden en kunnen manifestanten administratief worden aagehouden, aangezien een betoging in open lucht onder de politiewetten valt, zoals eerder vermeld. Wel dient men altijd het legaliteitsprincipe  te respecteren in geval van arrestatie, wat ook verschillende malen in de nationale en internationale wetgeving en verdragen vermeldt wordt. Ook is juridische bijstand, een eerlijk proces en menswaardige behandeling tijdens en na een eventuele arrestatie en eventuele strafrechterlijke vervolging als gevolg van deelname aan een manifestatie absoluut gewaarborgd   .

Om te besluiten wens ik nog op te merken dat het volgens de Belgische wetgeving verboden is om als politieagent zomaar geweld te gebruiken zonder aanleiding of zonder dit aan te kondigen door een verwittiging te geven, zelfs als er daadwerkelijk geweldig tegen de politie wordt geageerd . Elk gebruik van geweld door de politie moet redelijk zijn en in verhouding tot het nagestreefde doel.Aan elk gebruik van geweld moet een waarschuwing vooraf gaan, tenzij dit gebruik daardoor onwerkzaam zou worden. In het geval van de Griekse indignado Niki heeft de betrokken politie daadwerkelijk een strafbaar feit gepleegd  . Toekomende demonstranten van de occupy-beweging en de indignado’s wordt aangeraden altijd vreedzaam te betogen, omdat men dan ten allen tijde zijn rechten kan doen gelden en in wezen de openbare orde niet verstoort. Betogen op openbare beschermende plaatsen is echter – zeker zonder toelating van de burgemeester – bij wet verboden. In de omgeving van het parlement, de belangrijke regeringsgebouwen en het koninklijk paleis te Brussel geldt een permanent en opgelegd samenscholingsverbod, zoals ik eerder reeds heb vermeld.

In bepaalde gevallen kunnen de politieambtenaren overgaan tot de bestuurlijke aanhouding van personen die de openbare rust verstoren en hen van de plaats van de samenscholing verwijderen.
De vrijheidsbeneming mag nooit langer duren dan de tijd vereist door de omstandigheden die haar rechtvaardigen en mag in geen geval twaalf uur te boven gaan.

Bibliografie

Wetgeving

· De Belgische Grondwet, gecoördineerde tekst van 17 februari 1994
· Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden
· Internationaal verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten
· Wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, B.S. 22 december 1992
· Vierde  protocol van 16 september 1963 bij het  Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, tot het waarborgen van bepaalde  rechten en vrijheden, die niet reeds in het Verdrag en in het eerste Aanvullend  Protocol daarbij zijn opgenomen , B.S. 3 oktober 1970

Rechtsleer

· RIMANQUE K., De grondwet, toegelicht, gewikt en gewogen, Intersentia, 2005
· SMIS S., JANSSENS Ch., MIRGAUX S. & VAN LAETEM K., Handboek mensenrechten, Intersentia, 2010
· VANDE LANOTTE J, GOEDERTIER G., BRACKE S., België voor beginners, Wegwijs in het Belgisch labyrint, Die keure, 2010

Rechtspraak

· EHRM, Winterwerp v. Nederland , 24 oktober 1979
· EHRM, Sunday Times v. Verenigd Koninkrijk, 26 april 1979, § 55
· EHRM, Golder v. Verenigd Koninkrijk, 21 februari 1975, §24.
· EHMR, Kokkinakis v. Griekenland, 25 mei 1993, § 31
· EHRM, Hassan en Tchaouch v. Bulgarije, 26 oktober 2000.
· EHRM, Kalaç v. Turkije, 1 juli 1997, § 27.
· EHRM, Manoussakis v. Griekenland, 26 september 1996, § 40.
· EHRM, Oberschlick v. Oostenrijk, 23 mei 1991, § 57.

Geraadpleegde websites

http://www.senate.be/doc/const_nl.html
http://nl.wikipedia.org/wiki/Internationaal_verdrag_inzake_burgerrechten_en_politieke_rechten
http://nl.wikipedia.org/wiki/EVRM
http://www.jura.be/
http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_wet/wet.pl
http://nl.wikisource.org/wiki/Europees_Verdrag_voor_de_Rechten_van_de_Mens

BIJLAGEN

De Standaard, vrijdag 21 oktober 2011, 14u16

‘Geweld tegen Griekse indignado geen geïsoleerd geval’

Volgens de Franstalige mensenrechtenorganisatie La Ligue des droits de l’Homme (LDH) is het buitensporig politiegeweld tegen de Griekse indignada Niki, die vorige week van een agent een trap in het aangezicht kreeg, geen geïsoleerd geval. De indignados hebben vrijdag ook beelden verspreid waaruit moet blijken dat de jonge Griekse vrouw het geweld niet had uitgelokt.
Niki verklaarde vrijdag tijdens een persconferentie dat ze wel meer gevallen van politiegeweld gezien heeft. “Maar die blijven zonder gevolg, omdat daar geen beelden van bestaan.”
Ook de advocaat van Niki onderschrijft die stelling. “Het gaat niet om een geïsoleerd geval, het is een algemene attitude”, zegt Olivier Stein. “De manifestanten worden als vijanden beschouwd, waardoor er een gespannen situatie ontstaat.”
De actievoerders willen dat het onderzoek naar de gewelddadige politieman wordt voortgezet. “Als dat niet het geval is, dagen we hem voor het gerecht”, aldus Stein, die hoopt dat er ook een onderzoek komt naar de agenten die getuige waren van het incident, maar niet hebben ingrepen.
“Niki heeft in zekere zin geluk gehad dat er beelden waren van het incident”, is de conclusie van Alexis Deswaef van LDH. “Anders zouden de agenten gezegd hebben dat de verantwoordelijke niet kan worden aangeduid, zoals gebruikelijk is in dergelijke gevallen”.
“De rol van de politie is om de fundamentele rechten en de veiligheid van burgers te garanderen”, klinkt het nog. “Maar er is een duidelijk merkbare trend om sociale bewegingen te criminaliseren.”

DE BELGISCHE GRONDWET
Gecoördineerde tekst van 17 februari 1994

Art. 12
De vrijheid van de persoon is gewaarborgd.

Niemand kan worden vervolgd dan in de gevallen die de wet bepaalt en in de vorm die zij voorschrijft.

Behalve bij ontdekking op heterdaad kan niemand worden aangehouden dan krachtens een met redenen omkleed bevel van de rechter, dat moet worden betekend bij de aanhouding of uiterlijk binnen vierentwintig uren.

Art. 14
Geen straf kan worden ingevoerd of toegepast dan krachtens de wet.

Art. 19
De vrijheid van eredienst, de vrije openbare uitoefening ervan, alsmede de vrijheid om op elk gebied zijn mening te uiten, zijn gewaarborgd, behoudens bestraffing van de misdrijven die ter gelegenheid van het gebruikmaken van die vrijheden worden gepleegd.

Art. 23
Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden.

Daartoe waarborgen de wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel, rekening houdend met de overeenkomstige plichten, de economische, sociale en culturele rechten, waarvan ze de voorwaarden voor de uitoefening bepalen.

Die rechten omvatten inzonderheid :
1° het recht op arbeid en op de vrije keuze van beroepsarbeid in het raam van een algemeen werkgelegenheidsbeleid dat onder meer gericht is op het waarborgen van een zo hoog en stabiel mogelijk werkgelegenheidspeil, het recht op billijke arbeidsvoorwaarden en een billijke beloning, alsmede het recht op informatie, overleg en collectief onderhandelen;
2° het recht op sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid en sociale, geneeskundige en juridische bijstand;
3° het recht op een behoorlijke huisvesting;
4° het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu;
5° het recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing.

Art. 26
De Belgen hebben het recht vreedzaam en ongewapend te vergaderen, mits zij zich gedragen naar de wetten, die het uitoefenen van dit recht kunnen regelen zonder het echter aan een voorafgaand verlof te onderwerpen.

Deze bepaling is niet van toepassing op bijeenkomsten in de open lucht, die ten volle aan de politiewetten onderworpen blijven.

Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM)

Artikel 3 – Verbod van foltering
Niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen.

Artikel 6 – Recht op een eerlijk proces

1. Bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen of bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde vervolging heeft een ieder recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat bij de wet is ingesteld. De uitspraak moet in het openbaar worden gewezen maar de toegang tot de rechtszaal kan aan de pers en het publiek worden ontzegd, gedurende de gehele terechtzitting of een deel daarvan, in het belang van de goede zeden, van de openbare orde of nationale veiligheid in een democratische samenleving, wanneer de belangen van minderjarigen of de bescherming van het privéleven van procespartijen dit eisen of, in die mate als door de rechter onder bijzondere omstandigheden strikt noodzakelijk wordt geoordeeld, wanneer de openbaarheid de belangen van een behoorlijke rechtspleging zou schaden.
2. Een ieder tegen wie een vervolging is ingesteld, wordt voor onschuldig gehouden totdat zijn schuld in rechte is komen vast te staan.
3. Een ieder tegen wie een vervolging is ingesteld, heeft in het bijzonder de volgende rechten:
1. a. onverwijld, in een taal die hij verstaat en in bijzonderheden, op de hoogte te worden gesteld van  de aard en de reden van de tegen hem ingebrachte beschuldiging;
2. b. te beschikken over de tijd en faciliteiten die nodig zijn voor de voorbereiding van zijn verdediging;
3. c. zich zelf te verdedigen of daarbij de bijstand te hebben van een raadsman naar eigen keuze of, indien hij niet over voldoende middelen beschikt om een raadsman te bekostigen, kosteloos door een toegevoegd advocaat te kunnen worden bijgestaan, indien de belangen van een behoorlijke rechtspleging dit eisen;
4. d. de getuigen à charge te ondervragen of doen ondervragen en het oproepen en de ondervraging van getuigen à décharge te doen geschieden onder dezelfde voorwaarden als het geval is met de getuigen à charge;
5. e. zich kosteloos te doen bijstaan door een tolk, indien hij de taal, die ter terechtzitting wordt gebezigd niet verstaat of niet spreekt.

Artikel 7 – Geen straf zonder wet

1. Niemand mag worden veroordeeld wegens een handelen of nalaten, dat geen strafbaar feit naar nationaal of internationaal recht uitmaakte ten tijde dat het handelen of nalaten geschiedde. Evenmin mag een zwaardere straf worden opgelegd dan die, die ten tijde van het begaan van het strafbare feit van toepassing was.
2. Dit artikel staat niet in de weg aan de berechting en bestraffing van iemand, die schuldig is aan een handelen of nalaten, dat ten tijde van het handelen of nalaten, een misdrijf was overeenkomstig de algemene rechtsbeginselen die door de beschaafde volken worden erkend.

Artikel 9 – Vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst

1. Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als privé zijn godsdienst te belijden of overtuiging tot uitdrukking te brengen in erediensten, in onderricht, in praktische toepassing ervan en in het onderhouden van geboden en voorschriften.
2. De vrijheid zijn godsdienst te belijden of overtuiging tot uiting te brengen kan aan geen andere beperkingen worden onderworpen dan die die bij de wet zijn voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de openbare veiligheid, voor de bescherming van de openbare orde, gezondheid of goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.

Artikel 10 – Vrijheid van meningsuiting

1. Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. Dit artikel belet Staten niet radio- omroep-, en bioscoop- of televisieondernemingen te onderwerpen aan een systeem van vergunningen.
2. Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en verantwoordelijkheden met zich brengt, kan zij worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk (proportioneel en subsidiair) zijn in het belang van de nationale veiligheid, territoriale integriteit of openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen, om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen.

Artikel 11 – Vrijheid van vergadering en vereniging

1. Een ieder heeft recht op vrijheid van vreedzame vergadering en op vrijheid van vereniging, met inbegrip van het recht met anderen vakverenigingen op te richten en zich bij vakverenigingen aan te sluiten voor de bescherming van zijn belangen.
2. De uitoefening van deze rechten mag aan geen andere beperkingen worden onderworpen dan die, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, voor de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Dit artikel verbiedt niet dat rechtmatige beperkingen worden gesteld aan de uitoefening van deze rechten door leden van de krijgsmacht, van de politie of van het ambtelijk apparaat van de Staat.
Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten
Het internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten is een verdrag van de Verenigde Naties, gebaseerd op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Het kwam tot stand op 16 december 1966 en werd van kracht op 23 maart 1976, na ratificatie door 35 lidstaten. Zowel IVBPR als BUPO zijn gebruikelijk als afkorting.
Bijna alle landen ondertekenden het verdrag. Suriname ratificeerde het op 28 december 1976; Nederland ondertekende op 25 juni 1969 en ratificeerde op 11 december 1978;België ondertekende op 10 december 1968, maar keurde het pas goed bij Wet van 15 mei 1981 en ratificeerde op 21 april 1983. Veel landen, ook België en Nederland, formuleerden een voorbehoud bij één of meer welbepaalde artikelen.[1][2] Zo maakte België bij artikel 3 het voorbehoud dat het staatshoofd (de Koning) van het mannelijk geslacht moet zijn, en behoudt Nederland zich het recht voor om verdachten uit de rechtszaal te verwijderen wanneer dat nodig is, niettegenstaande artikel 14.3 (d). China heeft wel getekend maar nog niet geratificeerd.

De beschermde rechten van de mens zijn:
§ art. 1: recht op zelfbeschikking voor de volken
§ art. 3: gelijke rechten van mannen en vrouwen
§ art. 6: recht op leven (mogelijke uitzondering: doodstraf)
§ art. 7: verbod op folteringen en wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of  bestraffing
§ art. 8: verbod op slavernij en dwangarbeid
§ art. 9: recht op vrijheid en veiligheid van de persoon, verbod op willekeurige arrestatie of gevangenhouding
§ art. 10: menselijke en waardige behandeling van gevangenen
§ art. 12: recht op vrije verplaatsing en vrije vestiging
§ art. 13: bescherming van vreemdelingen
§ art. 14: gelijkheid voor de rechter, vermoeden van onschuld, garanties voor verdachten
§ art. 15: geen straf dan door een wet (ook geen terugwerkende kracht)
§ art. 16: recht op erkenning door de wet
§ art. 17: recht op privacy
§ art. 18: vrijheid van denken, geweten en godsdienst
§ art. 19: recht op vrije meningsuiting
§ art. 20: verbod op propaganda voor oorlog en racistisch geweld of discriminatie
§ art. 21: recht op vreedzame vergadering
§ art. 22: vrijheid van vereniging en vakbond
§ art. 23: bescherming van het gezin en het huwelijk
§ art. 24: bescherming van minderjarigen
§ art. 25: recht op openbaar leven (o.a. deelname aan verkiezingen)
§ art. 26: gelijkheid voor de wet
§ art. 27: rechten voor minderheden (cultuur, godsdienst, taal)

Er zijn enkele aanvullende, facultatieve protocollen. Het eerste regelt behandeling van individuele klachten. Het tweede is gericht op de afschaffing van de doodstraf.
In veel gevallen geeft het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens de burger dezelfde of een ruimere bescherming.

take down
the paywall
steun ons nu!