Dr. Josef Wöss, voorzitter van de Weense Arbeiterkammer.
Opinie, Europa, Economie, Politiek, België - Marijke Persoone

Wat kies je, een Duits of een Oostenrijks pensioen?

Oostenrijk of Duitsland, waar wil je naartoe met vakantie? Ben je verlekkerd op Weense Sachertorte of staan de Grossglockner en de Wildspitze nog op je klimlijstje, dan is Oostenrijk the place to be. Maar weet je ook welk pensioensysteem je voorkeur wegdraagt? De regering-Michel kiest voor het Duitse model, maar “dat is pure horror”, weet Dr. Josef Wöss, voorzitter van de Weense Arbeiterkammer. Op 19 juni 2018 was hij te gast op een studiedag in Leuven over de pensioenhervorming, georganiseerd door de burgerbeweging Hart boven Hard.

dinsdag 26 juni 2018 15:09
Spread the love

In Duitsland is het wettelijk pensioen een mager beestje. Dat zit zo. De regering-Schröder zette begin deze eeuw een pensioenhervorming op de rails onder het motto ‘het mes in het wettelijk pensioen en fiscale stimuli voor de commerciële pensioenverzekeringen’. Die ondersteuning van de bedrijfspensioenen en het privé pensioensparen kost de staat ondertussen al bijna 40 miljard euro. Geld dat uiteraard niet meer beschikbaar is voor het wettelijk pensioen. Het afkalven van het wettelijk pensioen gebeurt door een wiskundige formule, zeg maar het Duitse ‘pensioen met punten’. Het is een weinig transparante berekening met nefaste gevolgen voor het pensioenniveau. Eén voorbeeld: wanneer de regering de werkgeversbijdragen voor de pensioenen verlaagt, dan zakken automatisch de uitkeringen.

Overlevingsstrijd

In het land van Angela Merkel, de sterkste economie van Europa, bedraagt het gemiddelde wettelijk pensioen 1.120 euro per maand voor een man en 757 euro voor een vrouw. Sommige Belgische politici halen daar kennelijk hun mosterd. Jan Spooren, de pensioenspecialist van de N-VA, vindt dat je ‘makkelijk kan leven van een pensioen van 1.100 euro als je een eigen huis en wat spaargeld hebt’.



Dr. Josef Wöss, voorzitter van de Weense Arbeiterkammer

Die Duitse pensioenbedragen ondergaan een neerwaartse trend. Wie nu begint te werken tegen een gemiddeld loon moet 48 jaar voltijds werken om met het wettelijk pensioen boven de armoedegrens uit te komen. Heb je maar 75 procent van het gemiddeld loon dan moet je 64 jaar bijdragen betalen om een wettelijk pensioen boven de armoedegrens te hebben. Pure waanzin. In Oostenrijk is dat respectievelijk 26 jaar en 35 jaar. Wil je als gepensioneerde je vroegere levensstandaard benaderen, dan moet je maar werk zoeken in een onderneming met een aanvullend pensioen of moet je aan privé pensioensparen doen. Dat is de boodschap aan de jongeren. Bijna één op tien Duitse werknemers leeft vandaag in armoede. Waar moeten ze in godsnaam de middelen vandaan halen om zich privé te verzekeren voor hun pensioen?

 

Vóór de pensioenhervorming bedroeg een pensioen nog 70 procent van het vroegere loon. In 2000 was dat al gedaald tot 53 procent. Het pensioen van jongeren die nu hun eerste baan hebben zal nog amper 38 procent bedragen van hun loon. Nu al hebben 2,7 miljoen Duitse gepensioneerden een inkomen onder de armoedegrens. Dat aantal zal in de komende jaren spectaculair toenemen. Dr. Josef Wöss besluit: “In het rijke Duitsland is een leefbaar pensioen niet langer een solidair opgebouwd recht, maar een individuele overlevingsstrijd”.

Goed wettelijk pensioen in Oostenrijk

Na een volledige loopbaan voltijds werken tegen een gemiddeld loon krijg je in Oostenrijk een wettelijk pensioen dat 78,4 procent van je vroegere loon bedraagt. Ter vergelijking, in België is die ‘vervangingsratio’ 46,7 procent. De financiering gebeurt in Oostenrijk voor 80 procent door (hoge) bijdragen: 12,55 procent door de werkgevers, 10,25 procent door de werknemers. De overige 20 procent wordt door de staatskas bijgepast. Willen we in ons land én de vergrijzingskosten opvangen én het wettelijk pensioen optrekken naar minimaal 1.500 euro, dan heeft dat een kostprijs. Zoveel is duidelijk. Verschillende sprekers op de studiedag wijzen erop dat het om politieke keuzes gaat. Een euro kan maar één keer worden uitgegeven. De taxshift, de permanente verlaging van de sociale bijdragen, het fiscaal stimuleren van de 2de en 3de pensioenpijler, de aankoop van gevechtsvliegtuigen, aan al die zaken hangt ook een prijskaartje.

Een Oostenrijkse man trekt gemiddeld 2.001 euro wettelijk pensioen. Een vrouwelijke gepensioneerde moet per maand rondkomen met 1.253 euro. Een flink pak minder dan haar mannelijke collega, maar heel wat meer dan de Duitse vrouwen. “Het is een pijnpunt in ons systeem”, geeft Dr. Wöss toe, “en het dichten van de genderpensioenkloof moet gebeuren via het arbeidsmarktbeleid. Volwaardige, voltijdse, vaste jobs voor jongeren zijn de beste garantie voor de betaalbaarheid van goede pensioenen. Daarin mogen we best wat ambitieuzer zijn”.

Zijden draadje

Van alle Oostenrijkse pensioenuitkeringen samen valt 90 procent onder het wettelijk pensioen, 4 procent bestaat uit aanvullende verzekeringen in sectoren en bedrijven en 6 procent is het resultaat van privé pensioensparen.

Het grote aandeel van het wettelijk pensioen springt meteen in het oog. “Maar dat heeft wel even aan een zijden draadje gehangen”, vertelt Josef Wöss. In 2003 wilde de toenmalige rechtse regering-Schlüssel, net als in Duitsland, een drastische pensioenhervorming doorvoeren. Alle kansen tot vervroegde pensionering zouden worden afgeschaft, er zou fel worden gesneden in de wettelijke pensioenuitkeringen en privé pensioensparen was de nieuwe mantra. “Het plan was gelukkig zo provocerend dat het grote verontwaardiging opwekte”, lacht Dr. Wöss. De vakbond ÖGB kwam snel met sterke argumenten voor het behoud van het wettelijk pensioen en tegen de uitbreiding van commerciële pensioenverzekeringen. Ze stelden dat een waardig pensioen een sociaal recht is dat je niet overlaat aan de grillen van de financiële markten. Ze berekenden dat het fiscaal stimuleren van commerciële verzekeringen de staat meer zou kosten dan het overheidsaandeel voor het wettelijk pensioen. En ze toonden concreet aan dat de groei van commerciële verzekeringen ten nadele van het wettelijk pensioen de ongelijkheid zou vergroten.

Acties loonden

Die boodschap sloeg aan. Acties, massale betogingen en stakingen volgden elkaar op. Allerlei sociale organisaties en burgers sloten zich bij de acties aan. Bij de volgende verkiezingen leden de regeringspartijen een zware nederlaag en de omstreden pensioenhervorming stierf een stille dood.

Deelnemers aan de studiedag trekken de parallel met de situatie waarin wij ons bevinden, met een regering die het doodlopende Duitse pensioenstraatje wil inslaan en met verkiezingen in het verschiet. “Doorgaan met actievoeren!”, klinkt het.

?Dit artikel is eerder gepubliceerd in Ons Recht. 

take down
the paywall
steun ons nu!