Oliver Ressler, What is Democracy? (2009)
Nieuws, Cultuur, België, Rektoverso, Watmet -

Wat is democratie?

Wat hebben wij geluk met onze democratie, als je elders in de wereld al die autoritaire regimes ziet. Leve het gezag vanuit de basis van het volk! Alleen, waar gaan we precies prat op? De video-installatie What is democracy? van de Oostenrijkse activistische kunstenaar Oliver Ressler oppert dat onze democratie steeds minder democratisch is. Tijd voor nieuwe modellen?

donderdag 29 december 2011 17:08
Spread the love

‘Democracy substitutes election by the incompetent many for appointment by the corrupt few’ (George Bernard Shaw)

In essentie is democratie niet meer dan een utopisch idee: bestuur door het volk, op basis van gelijkheid. In praktijk gaat het om een voortdurend gebrek aan dat soort democratie. Ieders gelijke politieke gelijk beperkt zich tot de verkiezingsdag. De rest van het democratische spel is een complexe wisselwerking tussen publieke opinie en de afgevaardigde bestuurders: zij die de autoriteit verkregen hebben om te beslissen in ons aller naam. Dat het met die autoriteit al eens misloopt, is een steeds nadrukkelijker gevoel. Democratie is het Westen zo heilig dat één president haar gewapenderhand kan opleggen in minder verlichte staten. Democratie is zo dwingend dat ze zelfs niet georganiseerd geraakt door een handvol regeringsonderhandelaars binnen een redelijke termijn. En de overtreffende trap van democratie, populisme, geeft juist meer macht aan een paar mediagenieke politici. Kortom: er schort wat aan de democratie, en waarschijnlijk is dat nooit anders geweest. De ene dag toont ze te veel autoriteit, zeg maar machtsmisbruik. De andere dag toont ze te weinig autoriteit, zeg maar besluiteloosheid. Democratie realiseert zich nooit zoals ze bedoeld is. Maar hoe was ze nu ook weer bedoeld?

Schijndemocratie

De video-installatie What is democracy?, afgelopen zomer te zien in het van Abbemuseum in Eindhoven, gaat voorbij aan de dagelijkse veldslag die elke democratie is, om opnieuw haar grondvesten te bevragen. Oliver Ressler (1970) herdefinieert democratie op haar breedst, vanuit haar ideaal van transparantie, horizontale besluitvorming, gelijke inbreng en gelijke winst voor alle burgers. Eén grote videoprojectie op de muur poneert meteen ondubbelzinnig hoe de Oostenrijker er zelf naar kijkt. In loop gaan de wapperende nationale vlaggen van achtereenvolgens Australië, Frankrijk, Groot-Brittannië, Denemarken, Zwitserland, Taiwan, Hongarije… in vlammen op, terwijl je quotes hoort van inwoners die elk de democratie in hun land kapittelen als vals. ‘Australië is veeleer een democratische show dan een democratisch systeem’, hoor je iemand zeggen. ‘Er is een producent, een scenario en een regisseur, terwijl de meerderheid van de bevolking de figurantenrol speelt.’ Ressler brandt in deze video niet enkel alle schijn van democratie af, maar ook de reductie van het democratiebegrip tot de politieke organisatie van de natiestaat. Voor hem is democratie ook een economisch begrip, een overlegmodel in kleinere gemeenschappen, en een mondiale kwestie. Niet toevallig bekent hij zich als kunstenaar expliciet tot de andersglobalistische beweging. ‘Wie precies aan het woord komt, is in mijn werk een erg belangrijk thema. Sprekers zijn vaak arbeiders of grassroots-activisten, die weinig gehoord worden. Deze mensen delen een passie en een engagement om het kapitalistische systeem te overwinnen.

Oliver Ressler herdefinieert democratie op haar breedst

Veel dubbelzinnigheid hoef je dan ook niet te verwachten in de zeven documentaires die What is democracy? presenteert op kleine tv-toestellen op een ovalen studietafel. Ze duren elk tien à twintig minuten en dragen titels als Rethinking representation, Politics of exclusion, New democracies, Is representative democracy a democracy?. Je krijgt in elke film beschouwingen van zowel linkse rakkers als meer bedaarde experts op een plek die zijzelf beschouwen als een symbool van de democratie. Allemaal hekelen zij die democratie als te autoritair, als het speeltje van bepaalde politieke, economische, militaire en etnische elites. Ressler heeft zich dan ook weinig moeite getroost om andere meningen te integreren. Maar de relevantie van zijn getuigen is dat ze stuk voor stuk een afwijkende blik bieden op het gangbare democratiebegrip, en dat ze gesprokkeld zijn over de hele wereld. Als de democratie vandaag wat ziekjes voelt, dan blijkt ze hier te lijden aan een mondiaal virus.

Zo poneert geograaf Trevon Paglen bij de Tonopah Test Range in de woestijn van Midden-Nevada dat deze geheime militaire basis voor kernwapens en hypermoderne vliegtuigen buiten elke democratische controle valt. ‘Een democratie is een structuur waarin iedereen redelijke conclusies kan trekken voor zijn eigen toekomst, door een gemeenschappelijk begrip van de wereld rond zich. Maar met dit soort black sites wordt de verlichtingsbelofte van democratie met voeten getreden. Ze vormen blinde vlekken in de grondwet en normaliseren een fundamenteel verraad aan de democratie.’ Bij het Poesjkin-monument in Moskou doet politiek dissident Boris Kagarlitsky uit de doeken hoe de Russische buitenlandse politiek niet aangestuurd wordt vanuit het parlement, maar door Gazprom, het grootste aardgasbedrijf ter wereld, dat een directe lobby heeft tot in het presidentiële bestuur. In Thessaloniki wijst Niko Panagos, activist, op het principe van directe democratie via referenda in de EU-grondwet, terwijl de resultaten van zulke referenda in praktijk stelselmatig genegeerd worden. En op de Andromeda Hill in Jaffa noemt de Palestijnse kunstenaar Sami Bukhari de Israëlische politiek een ‘zeepbeldemocratie’, want een ‘etnocratie’. Uit Polen, Taipei, Amsterdam en New York komen dezelfde berichten: onze democratie is een schijndemocratie.

Economische ongelijkheid

Euh, wisten we dat niet al? En is dat niet altijd zo geweest? Je zou What is democracy? makkelijk voorspelbaarheid kunnen verwijten. Maar waar Ressler en zijn getuigen minstens in slagen, is zulke reacties aan te duiden als cynisch. Ze doen je namelijk weer kijken naar democratie als een algemeen gelijkheidsideaal, niet als een pragmatische organisatie van macht en gezag. En die gelijkheid is er in de loop der tijden niet vooruit, maar achteruit op gegaan. Zo luidt de globale analyse van Resslers getuigen dat de westerse representatieve democratie ooit door het liberalisme is geïnstalleerd als het legitimerende staatsapparaat voor een louter economische interesse: burgers zo vrij mogelijk te laten bewegen in de markteconomie. ‘We spreken over 200 jaar geleden, toen de founding fathers van de Amerikaanse grondwet dit paradoxale concept introduceerden als een politiek idee’, aldus Nikos Panagos. ‘Tot dan had democratie maar één betekenis: participatieve democratie, waarbij alle burgers direct en collectief meebeslisten over alle aspecten van hun sociale leven.’ Het huidige resultaat van die betekeniswissel is dat ‘de representatieve democratie niet zozeer personen vertegenwoordigt, maar kapitaal’, zegt de Amerikaanse kunstenares Lize Mogel onder de wolkenkrabbers van Manhattan in New York. Zowat alle getuigen in What’s democracy? zijn het met haar eens: je mag in de democratie vrij spreken, zolang je niet raakt aan de kapitalistische orde. Tegelijk is het democratiebegrip ingeperkt tot het politieke domein, tot de natiestaat, en wordt het – anders dan in de jaren 1960 – steeds minder gebezigd voor andere maatschappelijke contexten: het gezin, de school, de werkvloer.

    Als de democratie zich vandaag wat ziekjes voelt, blijkt ze te lijden aan een mondiaal virus

Zeker in de nieuwe democratieën in Oost-Europa had die inperking een reële impact. ‘Voor 1989 waren vele staatsbedrijven in Polen een mooi voorbeeld van zelforganisatie, met veel bevoegdheden voor de ondernemingsraden van de arbeiders zelf’, zegt economieprofessor Tadeusz Kowalik voor het Poolse parlement in Warschau. ‘Er waren ook concrete plannen om die bedrijven in een nieuwe democratische maatschappij te transformeren in coöperatieve structuren. Maar de nieuwe regering was tegen. Stelselmatig werd die vorm van economische democratie verder ingeperkt, en nu is de sterke coöperatieve en intellectuele basisbeweging waarvoor Polen altijd bekend stond, helemaal geliquideerd.’ Kowaliks landgenoot Michal Kozlowski, filosoof, treedt hem bij. ‘We dachten ooit dat de westerse representatieve democratie ons heil zou brengen, maar dat bleek een illusie voor zij die democratie meer serieus namen. Deze democratie is gebaseerd op een sociaaleconomische productie die van nature juist ondemocratisch is. Eigenlijk gaat het om een oligarchie: het dient een kleine groep die zich verrijkt.’ Terwijl het Poolse BNP met 33% steeg, groeide het aantal Polen die onder de armoedegrens leven, met 300%. Meer democratie?

Participatiedemocratie

Je kan het wel of niet eens zijn met deze economische herdefiniëring van democratie, die elke hedendaagse democratie deconstrueert als een autoritair machtsmiddel. Moeilijker is het om het constructieve voorstel van What is democracy? van tafel te vegen: democratie terug te begrijpen in zijn puur participatieve betekenis, waarbij mensen hun omgeving samen vormgeven vanuit een direct betrokken medebeslissingsrecht en zonder veel hogere autoriteit. Zo wordt Cuba ergens in de filmpjes benoemd als een betere democratie dan pakweg België: de betrokkenheid van burgers in lokale kwesties als huisvesting en onderwijs is er veel groter, terwijl Europa bij haar burgers steeds meer apathie voor politiek moet vaststellen. ‘Echte democratie werkt dan ook niet op staatsniveau’, stelt professor culturele studies Kuan-Hsing Chen in het Art Park van Taipei. ‘Veel zinvoller is het om te experimenteren met vormen van zelfbestuur in kleinere sociale contexten, die niet worden gedirigeerd door de s

Makkelijker gezegd dan gedaan, maar wel een prikkelend appel om de huidige horizontalisering van onze maatschappij door te denken naar nieuwe antiautoritaire organisatievormen. Initiatieven als de G1000, waarin burgers zelf politieke voorstellen gaan lanceren, zijn alvast boeiende signalen. Vallen zulke meer participatieve modellen van brede democratie ook te bedenken in de cultuursector? Cultuurcentra die hun publiek betrekken in de programmering, of een platform bieden aan de politieke verbeelding van hun lokale gemeenschap? Stadstheaters en musea die doordenken over welke groepen in de samenleving ze te weinig vertegenwoordigen? Kunstenaars die hun creatie participatiever opvatten, voorbij hun hoge artistieke autonomie? Dit klinkt allemaal wel heel erg Anciaux, en vele stemmen op de agora geven makkelijk een kakafonie. Maar het is even makkelijk kakken op de armzalige democratie, zonder er zelf medeverantwoordelijkheid voor op te nemen. Was dat immers niet hoe de democratie bedoeld was? Echte democraten zijn we pas als we het allemaal zijn.

What’s democracy biedt als installatie zelf ook geen onaardig voorstel: de kunst die zich, zonder veel esthetische tierlantijntjes, aandient als een dienstbaar coöperatief podium voor een mondiale reflectie rond een van de centrale kwesties in onze maatschappelijke orde: hoe ‘bestuur’ verzoenen met ‘gelijkheid’? Dat Oliver Ressler maar één soort stemmen aan het woord laat, is paradoxaal genoeg nog zijn grootste bijdrage aan de democratie. Stuk voor stuk bevragen ze het alom aanvaarde antwoord op die vraag.

www.ressler.at

Wouter Hillaert is podiumredacteur van rekto:verso.

take down
the paywall
steun ons nu!