Foto: Herman Loos
Opinie - Herman Loos

Wat het hoger onderwijs kan leren van de zorgethiek

In het huidige debat rond afstandsleren en digitale examens wordt te gemakkelijk voorbijgegaan aan een basiskenmerk van het onderwijs: de ongelijke machtsrelatie tussen docenten en studenten. Deze kan leiden tot een sociale strijd vanuit twee loopgraven. De zorgethiek biedt ons echter principes om het niet zo ver te laten komen. Dit is een pleidooi voor autonomie, eigenaarschap en vertrouwen.

dinsdag 19 mei 2020 18:06
Spread the love

 

Mijn lessen zijn de afgelopen twee maanden vervangen door Radio Kleuterkamer. Misschien dat ik daarom zoveel begrip heb voor de wanhoop die spreekt uit getuigenissen en opiniestukken van studenten hoger onderwijs. Ik zet mijn lessen als amateuristische podcasts online, geef feedback met kleutergezang op de achtergrond, vergader vanuit mijn bed. Er is geen ruimte om te werken in ons tweekamerappartement met kleuter, fysiek noch mentaal. Dat heb ik alvast gemeen met vele studenten en ik doe geen enkele moeite om dit te verbergen. Aan online lesgeven beleef ik nauwelijks voldoening, ik kan me inbeelden dat het wederzijds is.

Vele collega’s doen net zoals ik hun stinkende best. Toch is de kans niet denkbeeldig dat het allemaal ruimschoots onvoldoende is. In dat geval zullen wij minder hard gestraft zijn aan het einde van de rit dan onze studenten. De oorzaak is de structurele machtsongelijkheid die het onderwijs kenmerkt. Een docent kan een student veel harder aanpakken bij een tekortkoming dan omgekeerd. Neem bijvoorbeeld het academisch kwartiertje dat wel de docent maar niet de student toelaat te laat te komen – ook buiten het onderwijs is wachttijd overigens een van de meest onderschatte impliciete vormen van machtsuitoefening.

Foto: Herman Loos

De zorgethiek biedt antwoorden op deze ongelijkheid. Ten eerste stelt ze hogere eisen aan zorgverleners, of docenten, dan aan studenten. De grondhouding van de zorgverlener is dat hij zijn machtspositie enkel in uiterste nood uitspeelt. Dit vereist een waarachtige houding tegenover het eigen handelen. Wie de eigen onvolkomenheden niet wil of kan zien, of ze zoveel mogelijk verbergt achter een professioneel discours, kan geen goede zorgverlener zijn. Dat is de eerste stap: erkennen dat je misschien alles verkeerd doet. De tweede stap is hieruit de juiste conclusies trekken.

In de zorg is het handelen gericht op het vergroten van de autonomie. Ook in het onderwijs moet dat steeds onze betrachting zijn. Studenten lijden net zoals docenten onder de sluiting van de infrastructuur. Het brengt hun keuzevrijheid in gevaar, maakt hen afhankelijk van hun huisvesting, de kracht van hun wifi-verbinding en hun gezinssituatie. Het is onzinnig in een moeilijke zorgsituatie meer discipline en zelfredzaamheid op te leggen. Daarom geef ik geen zelfstudiepakketten of vervangopdrachten, daarom neem ik mijn lessen op en laat ze tot na tweede zittijd online staan. Het is weinig, te weinig waarschijnlijk, maar het is alles wat ik kan bieden.

De echte krachtmeting wacht ons echter over enkele weken bij de examens. Pas dan zullen we werkelijk zien hoe studenten zich door deze periode worstelden. Klassiek is het examen het toppunt van machtsongelijkheid en neemt de docent de touwtjes volledig in handen. Je kan een examen op twee manieren benaderen: als een moment waarop je bewijst wat de student niet kan; of als een moment waarop je de student laat bewijzen wat hij wel kan. De invoering van afstandsexamens geeft ons de ideale gelegenheid om van de eerste naar de tweede benadering over te stappen.

Probleem is echter dat onze samenleving steunt op een groot wantrouwen ten opzichte van elkaar, een wantrouwen dat zorgt voor een dagelijks aangroeiende berg aan wetten, regels en richtlijnen over de kleinste en meest intieme persoonlijke affaires. In de zorgethiek spreken we over beschermwaardigheid. Deze grondwaarde staat lijnrecht tegenover autonomie en omvat alle mechanismen die we inbouwen om mensen tegen zichzelf te beschermen. In principe is beschermwaardigheid de noodrem. Deze gebruik je niet lichtvaardig.

Van digitale videobewaking tijdens examens ben ik daarom geen voorstander. Het lijkt me niet wenselijk om in de gegeven situatie de stressfactor voor het examen te verhogen door studenten vanuit een panopticum te controleren. In plaats van allerlei manieren te zoeken om studenten het frauderen te beletten, zet ik waar mogelijk in op eigenaarschap. Concreet wil dit zeggen dat ik studenten een zekere mate aan inspraak geef in de evaluatie: ze mogen zichzelf een vraag stellen over de leerstof of een stuk van de leerstof met eigen argumenten weerleggen. Dit weten ze ruim voor het examen dus ze kunnen zich perfect voorbereiden. Het is een goede manier om excellentie te testen: studenten geven je immers het beste wat ze te bieden hebben, zonder vertekening door het toeval van de vraagtrekking.

Een tweede ingreep is mijn keuze om uitsluitend openboekexamens te organiseren. In plaats van te investeren in spiekcontrole, maak ik tijd om mijn vragen te herdenken naar echte inzichtsvragen. Studenten hoger onderwijs kunnen een cursus van buiten blokken, dat hebben ze meermaals bewezen dus hoef ik het niet te testen. Of ze met alle informatie voor de neus ook inzichtsvragen weten op te lossen, is voor mij interessanter. Ook dat is een vorm van eigenaarschap: hoe beter de student cursus en notities weet te gebruiken, hoe meer kans op excellentie.

Uiteraard moeten we niet naïef zijn. Altijd zal een klein groepje studenten trachten te sjoemelen. Ik vind echter niet dat iedereen daar slachtoffer van moet zijn. Mijn studenten verdienen vertrouwen tot bewijs van tegendeel. Liever maak ik tien versies van elke vraag om het uitwisselen van antwoorden te ontmoedigen dan dat ik binnengluur in slaapkamers, liever geef ik de juiste versie met verbetersleutel van vorige examens dan dat foute versies, soms zelfs tegen betaling, circuleren op het web. Hoe meer openheid over het examen, hoe meer ik studenten goesting zie krijgen om er werkelijk het beste van te maken – maar misschien, zoals eerder gezegd, zie ik het op een kinderlijke manier allemaal erg fout in.

Autonomie, eigenaarschap en vertrouwen zijn de paarden waarop ik sinds mijn intrede in het hoger onderwijs waar mogelijk wed en volgens mij zijn studenten er bij gebaat. Het is ook voor mij een leerproces, maar gelukkig leer ik bij van collega’s die mijn visie delen. Uiteraard is niet elk vak en niet elk examen geschikt om dit toe te passen. En vanzelfsprekend zal ik tijdens deze rotperiode fouten maken tegen mijn eigen principes. Toch denk ik dat deze principes uit de zorgethiek de toekomst zijn van een hoger onderwijs dat excellentie en een brede toegankelijkheid wil verzoenen.

Ik besef goed dat deze opinie, net als de noodkreten van studenten, bij sommige collega’s op een koude steen zal vallen. Liever houden zij vast aan het strakke docentgestuurde onderwijs dat zij kennen. Nochtans geeft de zorgethiek aan twijfelaars een laatste goede raad: het is beter dat je vertrouwen als zorgverlener wordt geschaad dan dat je door wantrouwen en starheid de anderen schade toebrengt. Laten we vooral dat als uitgangspunt nemen voor de nakende examenperiode.

 

Herman Loos is docent filosofie en ethiek aan Odisee en sociologie aan AP Hogeschool.

Dit stuk reflecteert enkel zijn eigen standpunt.

 

Bijgevoegde foto’s: zijn “kantoor” in de kamer van mijn dochter, vaak de enige rustige plaats in huis.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!