Boekrecensie -

Wannes Van de Velde: over een Antwerpse renaissancemens

De grote verdienste van Dree Peremans is dat hij de ‘benige stem’ van Wannes en al die andere commentaarstemmen op een boeiende manier bij elkaar heeft weten te brengen zonder zichzelf als biograaf al te zeer op de voorgrond te schrijven. Deze zware, maar fraaie kanjer van een boek - uitgeverij EPO heeft haar beste beentje voorgezet - krijgt zeker een ereplaats in mijn bibliotheek.

woensdag 4 mei 2016 10:22
Spread the love




De grote verdienste van Dree Peremans is dat hij de ‘benige stem’ van Wannes en al die andere commentaarstemmen op een boeiende manier bij elkaar heeft weten te brengen zonder zichzelf als biograaf al te zeer op de voorgrond te schrijven. Deze zware, maar fraaie kanjer van een boek – uitgeverij EPO heeft haar beste beentje voorgezet – krijgt zeker een ereplaats in mijn bibliotheek en ik hoop ook in vele andere, want Dree Peremans heeft Wannes nog eens teruggebracht in al zijn veelzijdigheid zowel voor hem als voor ons allemaal. Een must read. Om met mondjesmaat te degusteren met de ‘benige stem’ van Wannes als begeleiding.

Hier is hem terug met zijn moed en zijn twee handen. Hier is hem terug, hier is de zanger met zijn stem en zijn verhaal. Dat zong een gelouterde Wannes Van de Velde op 24 januari 2006 in de Brusselse AB. ‘Een man van bijna zeventig met de kracht van iemand die een kanker heeft doodgeslagen en daar zoveel energie aan overhoudt dat alles wat hij aanraakt pure schoonheid wordt. Hij met zijn stem en zijn gitaar en een groep met viool, altviool, gitaar en contrabas. Samen verdienen ze elke keer weer een ereplaats in de hemel,’ schreef een enthousiaste Dree Peremans bij het wederoptreden van Wannes en de voorstelling van zijn laatste en allicht mooiste cd ‘In de maat van de seizoenen’. Ik zag die historische voorstelling in de Borgerhoutse Rataplan – daar stond hij graag, Wannes – en ik ging, zoals iedereen, met kippenvel buiten.

Peremans is met deze biografie van Wannes Van de Velde niet aan zijn proefstuk toe. Eerder verscheen van deze gepensioneerde VRT-producer al ‘Naar de bronnen van de folk’ en ‘Dirk Van Esbroeck’. Hij was ook de man achter programma’s als ‘Het einde van de Wereld’ en ‘Folk op Donderdag’ en van projecten zoals De Islandsuite, Het Zwarte Goud en Vivelegeus. Biograaf en geportretteerde kenden elkaar al heel lang. Samen met Wannes maakte hij een treinreis naar Berlijn – en ook nog eens naar Warschau – en dat resulteerde in 36 radio-afleveringen ‘Wannes Van de Velde, leven en werken’, die in 1996 werden uitgezonden.

Deze uitzendingen vormen het corpus van deze zeer lijvige biografie – 551 blz.! – maar daarnaast putte Peremans ook zeer uitvoerig uit de vele geschriften die Wannes heeft nagelaten (uit zijn poëziebundels – o.a. ‘Gedichten’, ‘Ketter onder de maan’ en ‘Man in landschap’ – uit zijn vele dagboeken die Wannes vooral naar het einde van zijn leven is beginnen schrijven – ‘In de tijd’, ‘Tijdsnede’ en ‘Beloken dagen’ maar ook het onvoltooide en zeer mooie ‘Over zingen’ – en verder ook nog uit de vele theaterteksten. Samen met passages uit de vele interviews die ooit in Humo, Knack, Gazet van Antwerpen, De Nieuwe Gazet, De Morgen, De Standaard, Zone 03 en nog vele andere bladen zijn verschenen reconstrueert hij de veelzijdige, hybride persoonlijkheid van Wannes Van de Velde. In deze reconstructie spelen ook de interviews met vrienden en medewerkers van het eerste en het laatste uur ( o.a. Cel Overberghe, Bernard Van Lint, Jan Wellens, Stefan Wellens, Luc De Smet, Paul Rans, Marc Hauman) een belangrijke rol, zoals ook de passages uit zijn brieven aan enkele intimi zoals zijn Gentse vrienden Bob De Moor en Luc De Smet.

Over en van Wannes

De grote verdienste van Dree Peremans is dat hij de ‘benige stem’ van Wannes en al die andere commentaarstemmen op een boeiende manier bij elkaar heeft weten te brengen zonder zichzelf als biograaf al te zeer op de voorgrond te schrijven, soms alleen maar om hier en daar kleine correcties aan te brengen bij de herinneringen van mensen die niet juist gedateerd waren. Jammer dat de auteur zelf even in de fout gaat door over de socialistische burgemeester van Antwerpen en felle antinazi Frans (in plaats van Camille) Huysmans te spreken (p. 43 en p. 60).

Peremans treedt vooral op als beschrijver van het wisselend tijdsbeeld tussen 1937 en 2008, de periode waarin de 71 jaar leven van Wannes zich heeft voltrokken. Uit respect voor de persoon laat hij ook vaak de persoonlijke, biografische invulling van die maatschappelijke tijd over aan Wannes.

k Werd geboren voor de oorlog,

k was er drie toen hij begon,

En mijn vroegste herinneringen

Zijn de wetten van ’t kanon.

Peremans volgt Wim ‘Wannes’ Van de Velde in al zijn levensfasen: van zijn geboorte in het Antwerpse schipperskwartier (Mijn herinneringen aan het huis in de Zirkstraat gaan heel ver terug. Ik ruik nog de opgestapelde tonnen en de geur van de sherry op de binnenplaats. Misschien is daar mijn fascinatie voor al wat Spaans is begonnen), over de oorlog, zijn schooltijd, de academie, zijn legerdienst, G 58 in het Hessenhuis, Provo in Antwerpen, zijn woedde over de afbraak van de oude stadskern, Mistero Buffo en de Nieuwe Scène, zijn langdurige depressie, zijn liefdes, zijn volksmuziek, maar ook zijn theaterwerk, de poesje, zijn ambitie om te schrijven en dan zijn ziekte en zijn strijd daartegen (Als ik zou sterven, stort dan geen gebeden, vraagt genen uitleg aan de goden van ’t verleden. Waarom klagen? Iedereen moet de wereld af, maar ’t is zo koud, en veel te stil, zo’n deftig graf).

Eigenlijk schrijft Dree Peremans over Wannes maar dan met de pen van Wannes. Het beeld dat daaruit ontstaat, is dat van een zoekende en gedreven creatieve duizendpoot die niet alleen flamencogitarist werd, maar ook schilder, tekenaar, liedjesschrijver, componist, decorontwerper- en bouwer, lesgever, columnist, schrijver voor het plezier van de pen op het papier en – vooral ook – inspirator voor vele muzikanten.

Een ketter onder de maan

Niet alleen de activiteiten van Wannes vallen moeilijk onder een noemer te vatten, ook door zijn eerder marginale opstelling – een vorm van anarchisme is nooit ver weg bij hem – ontsnapt hij aan het ‘horen bij’ om het even welke beweging. ‘Ik sympathiseerde wel met die gasten, maar ik ben nooit een provo geweest’, zegt hij zelf (p. 166) ‘Ik stond buiten al dat gedoe. Ik zag in mijn omgeving alle mogelijke drugs gebruiken, maar ik heb nooit zelfs maar een joint aangeraakt. Ik ben nogal trots van karakter, ik vond dat ik dat niet nodig had. Ik was een tamelijk eenzame, in zichzelf gekeerde jongen.’ (p. 167)

Peremans benadrukt dat de marge en de marginaliteit begrippen zijn die in alle gesprekken en interviews met Wannes opduiken. ‘Wannes heeft altijd het gevoel gehad dat hij, als het erop aankwam, er niet ‘’bij hoorde’ en soms lijkt het op koketteren met de marginaliteit.’ (p. 346) Hij zong Vlaamse liedjes, maar hij noemde zich geen Vlaming en zeker geen flamingant (al dan niet met een bruin randje), maar een Brabander. Na ‘zwarte zondag’ van 1991 heeft Wannes Van de Velde er zelfs aan gedacht om zijn geliefde Antwerpen te verlaten en naar Gent te emigreren. ‘Veel mensen denken dat ik een flamingant ben omdat ik alleen in mijn eigen taal zing. Toch ben ik eerder Belgischgezind, zoals Herman Teirlinck en August Vermeylen.’ (p. 362) Trouwens, Wannes zong niet alleen in het Antwerps; hij was een polyglot want ook Italiaans, Frans, Engels, Grieks en Spaans sijpelden door in vele van zijn liederen. Zeker Spaans dan dat hij als el niño de San Andres hanteerde in de flamencomuziek en met zijn Andalusische vrienden-muzikanten. Wannes was trouwens zeer verguld met de Premio Andalucía de la ciudad de Ayamonte, een prijs die hij op het laatst van zijn leven kreeg van een stadje uit Andalucía voor zijn verdiensten voor de Flamenco in België.

Ook de Arkprijs van het Vrije Woord die hij in 1997 ontving ‘als dwarsligger, eigenzinnig mens en consequent voorvechter van een open en kritisch debat’ heeft hem veel plezier gedaan. In zijn laudatio noemde Piet Chielens, toen hoofdredacteur van het tijdschrift Gandalf, hem ‘een zeldzaam restant van de renaissancemens’. Wannes was een Antwerpse uomo universale die taalbarrières achter zich liet. Op het afscheid van Wannes in 2008 was ook een Curaçaose vriendin van mij aanwezig. De Roma zinderde van emotie. Hoewel zij geen jota verstond van het Antwerps dialect was zij ten zeerste onder de indruk van de artistieke zeggingskracht van Wannes’ liederen. Hij was een muzikale verzoener tussen hier en daar, tussen oud en nieuw, maar zeker geen goedkope nieuwlichter. Wannes was ook, zoals de titel van zijn dichtbundel luidde, ‘een ketter onder de maan’. Paradoxen waren hem niet vreemd. In dat verband vermeldt Peremans de studie ‘Religiositeit in het werk van Wannes Van de Velde’ van Lieven Keymolen.

Een religieuze ketter was voor hem geen contradictie. Over het stuk ‘De passie van de ketter’ dat hij samen met Lieven De Cauter schreef, zegt hij: ‘Ik lees voor, ik zing niet. Jezus was een ketter en zo is hij gestorven, zoals in de middeleeuwen duizenden mensen in zijn naam werden geslachtofferd. Dat is een sterke voorganger geweest. Een onroerende, dramatische, sterke en lastige mens. Ze hebben hem vergoddelijkt om hem zijn verdiensten als mens af te nemen.’ (p. 503) Ook het bekende statement ‘Ne zanger is een groep’, de nadruk op het collectief, is volgens Peremans niet in tegenspraak met Wannes’ individualisme: ‘Het is de enige manier om de samenleving leefbaar te houden. Individualisme is geen synoniem van egoïsme, integendeel. Het sluit respect in voor de mening van anderen, en een individualist laat zich niet wurgen door gelijk welk dogma ook.’ (p. 296)

Dwali

Mettertijd werd Wannes een publieke figuur, maar toch gaf hij zichzelf en zijn gevoelens niet gemakkelijk bloot. Hij is eerder de vertolker van het algemeen menselijke dat door ‘honderdduzenden muziekvernuftelingen uit alle tijden, donker en licht’ tot bij hem is gekomen. Wanneer Wannes in 1977 zijn Duitse vrouw Christa leert kennen, creëert de tekenaar in hem een vrolijk leeuwtje dat krom Duits spreekt. Het is een knuffeltje dat hij Dwali noemt en dat hij als model gebruikt om kleine en grote gevoelens onrechtstreeks te uiten. Hij voert ook vriendjes van Dwali op zoals een ezel, een muisje en het meisje met de vlechten. De naam Dwali verwijst naar de verdwaalde leeuw zoals Wannes zichzelf omschrijft in een gedicht opgedragen aan Christa. Via Dwali doet Wannes ook aan zelfspot, want het leeuwtje krijgt, zoals zijn bedenker, ineens krullen na de chemotherapie die hij moest ondergaan. Dwali is niet alleen een vondst van Wannes, maar ook van de biograaf die in het tweede deel van het boek meer tekeningen van Dwali opneemt. De sympathieke knuffel brengt een stukje lichtheid in de laatste moeilijke jaren van Wannes. Op de laatste pagina verdwijnt Dwali helemaal in de brede mantel van de zanger … Ende staat eronder. Point final. Een Antwerpse uomo universale is niet meer (een klein beetje universale, zou Dwali relativerend zeggen).

Tekst en beeld

Het is niet alleen de sterke tekst die ‘Wannes hier is hem terug’ tot een aangrijpende publicatie maakt. De vele zwart-wit epoque foto’s versterken het tijdsbeeld waarin het leven van Wannes Van de Velde zich afspeelt. Ik denk dan bijvoorbeeld aan kleine Wannes met zijn tante (p. 75) en met zijn moeder (p. 87). Dat zijn mooie voorbeelden, maar de belangrijkste blikvangers blijven toch de prachtige fotokaternen van Herman Selleslags waarin je Wannes in leeftijd ziet opschuiven.

Biograaf Peremans doet in zijn slotzinnen een bekentenis: ‘Zonder Wannes zou ik nooit geworden zijn wie ik ben’. Dat is zeer eerlijk. Na drie dagen van bijna non-stop lezen weet ik dat Dree Peremans alvast een gedreven liefhebber en connaisseur is geworden van die Antwerpse renaissancemens. Ik ben zeker dat Dwali dat ook zou vinden! Deze zware, maar fraaie kanjer van een boek – uitgeverij EPO heeft haar beste beentje voorgezet – krijgt zeker een ereplaats in mijn bibliotheek en ik hoop ook in vele andere, want Dree Peremans heeft Wannes nog eens teruggebracht in al zijn veelzijdigheid zowel voor hem als voor ons allemaal. Een must read. Om met mondjesmaat te degusteren met de ‘benige stem’ van Wannes als begeleiding.

take down
the paywall
steun ons nu!