De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Waarom vaktheologen niet veel te zeggen hebben over God. En ik misschien wel.

donderdag 25 juni 2020 16:40
Spread the love

Artikel bijgewerkt om 20 u 20; op 26 juni om 10 u 45 (Mortuarium), en om 21 uur (Besluit).

Op 26 VI om 14 u met replieken op een aantal kritieken, zie slot.

Vandaag, twee dagen voor ik achtenvijftig wordt, heb ik een debat gevoerd over God, zijn “almacht en algoedheid en alwetendheid”. Het werd een gelegenheid om eens enkele van onze persoonlijke verdiensten en intense levenservaring te beschrijven. Ik geef eerst het bericht van de theoloog die (terecht) trots is dat een toelichting over God van hem in Kerk en Leven is verschenen. Daaronder vind je de kritische dialoog met getuigenissen.

*E. B. [ik anonimiseer het gesprek op het sociale medium] voelt zich gezegend*. – “Op een dag zal je gecontacteerd worden om een interview te geven over de ‘Almachtige’ God.”Als iemand mij dat had gezegd op pakweg mijn twaalfde, had ik eens goed gelachen.Maar het kan verkeren. Dankzij denkers als Dietrich Bonhoeffer, René Girard, Wolfgang Palaver en James Alison leerde ik gaandeweg de christelijke traditie kennen. Ik mocht ontdekken dat “almacht” in christelijke zin iets compleet anders betekent dan onze normale definitie van die term. Een wereld ging voor mij open.Kerk & Leven vroeg aan K. D F. en mij om “Almachtige God” eens te duiden in het licht van de christelijke traditie, en dan nog wel voor de nationale katern van het blad (https://www.kerkenleven.be/…/artikel/waar-is-de-Almachtige-…).Het was een bijzonder fijn en lang gesprek tussen drie mensen die elkaar voorheen niet kenden, maar waarin niettemin veel onderling vertrouwen aanwezig was. Het uiteindelijke artikel geeft heel goed de kern weer van dat gesprek, hoewel er natuurlijk nog veel meer aan bod is gekomen.We hebben alleszins ons best gedaan”:

Theoloog B. R. regeerde aanmoedigend: “Dit is waarachtig een sterk stukje theologie, Erik, voedzaam en herkenbaar. Dank je. Vooral deze idee neem ik mee in mijn rugzak voor de vakantie: “De liefde berekent niet. Jezus weigert [aan het kruis] deelname aan de machtsstrijd. De liefde die het leven van zowel Romeinen als Joden behoedt voor burgeroorlog, is springlevend aan het kruis. De poging om Jezus’ wezen te offeren faalt. Aan het kruis belichaamt hij leven gevende liefde.”

Stefaan C. Hublou: “Sorry, Bert, maar wat u daar ziet in een stervende, vernederde, bloedende, uitgeputte religieuze, genereuze mens, wat u hoop geeft, doet hem daar en dan enorm veel onrecht. Ik vrees dat de katholieke theologie af moet van zo ver buiten de lijntjes van de realiteit te kleuren in haar interpretaties, voor we weer op enige substantiële aanhang mogen gaan rekenen. En iedereen weet dat ik met deze visie niet alleen sta. Na Auswitz heeft kerk en wereld eindelijk, noodgedwongen, weer wat aandacht voor het lijden. Van armen en van armoedige profeten. Niet alleen Jürgen Moltmann.”

E. B:

“Stef, Dit sluit juist aan bij Moltmann en anderen. Aan het kruis sterft de rechtvaardiging voor het geweld – het geweld blijkt zonder grond, heeft op zich geen “fundament” meer, geen reden. De focus komt precies op de lijdende mens, wiens lijden niet langer weggemoffeld of “goedgepraat” wordt.”

S. Solfrian: Wel, jouw antwoord overtuigt mij echt niet. Laat mij mijn punt eens op een andere manier maken (en dit punt is concreet dat veel theologie vandaag nog altijd in wezen mooipraterij lijkt, het bouwen van woordkastelen!): om een klein beetje beter JHWH-God te kunnen “omschrijven”, zou je minstens aan de “trigonometrie” die theologen opstellen vanuit de drie polen, algoed, almachtig en alwetend een vierde coördinaat moeten toevoegen; (zodat je figuren als Hitler en Bolsonaro kunt in beeld krijgen!): al-wreed. Dat lijkt mij een heel logisch en goed idee. (En al zeker als ik jouw persoonlijke getuigenis lees, over jouw visie op twaalf jaar, en dit initiiatief van Kerk en Leven: hoe wreed is onze God, die mij op mijn vijf jaar (!) al laat vurig wensen door topgeleerden te worden geïnterviewd over God… en zie, binnen twee dagen wordt ik 58 en het is nog altijd niet gebeurd, deze eer en deze vreugde! 😉 (Behalve tijdens de examens aan het Johannes XII seminarie… toen ik als Godsdienstleraar actief was).

Als ik lees, van ver, want ik ben beducht voor besmetting, hoe “almacht” en “algoed” nog steeds veel theologen bezig houdt in hun spreken en denken (en hun inkomen), dan zie ik dadelijk voor mij hoe Pailey en andere theologen (en professionele christenen als bisschoppen) die in het midden van de negentiende eeuw de Grote Natuur als een liefelijke speeltuin voorstelden, gemaakt door een Horlogemaker… in feite hard riepen (via God) op een Charles Darwin! Om hen duidelijk te maken dat zij geen recht van spreken hadden, dat zij fout zaten; vanuit hun Sitz im Leben achter tea & Carrot Cake in de tuin van de pastorijen! Het aantal feiten (en lijden) dat theologie een plaats kan geven lijkt mij bedroevend laag.

E. B:  “Stefaan C. Hublou-Solfrian Lijden rechtvaardigen “in navolging van Christus” zogezegd is de perversie/het omgekeerde van het christendom. Ik zou zeggen: lees het eens van minder ver ?”

– Stef: “In de grond lijkt mij iets anders, en meer in het spel. Is het niet zo dat God de God van het Leven is? En dat wij om Hem/Haar te kennen, de dans met het leven, lijf tegen lijf moeten dansen? Wat weten de meeste theologen van het Leven? De theologen van Darwins tijd wisten zo goed als niets over de Natuur. Hij was nodig, vanuit multipele concrete expertise, om hen te leren dat het leven in de jungle van de Natuur een Strijd is. Met veel lijden én veel vreugde. Ik durf stellen dat ik over God communiceer met overtuigende, klare taal, omdat ik doorleefde kennis heb opgedaan, minimaal als boekenwurm. Waar was de theoloog toen ik dertig jaar lang patiënten in psychiatrische instellingen bezocht, beluisterde, antwoorden gaf en bemoedigend nabijzijn? Waar was hij toen ik de mede kampeerders tijdens Bush Craft Weekends gidste in het woud, en vertrekkend van de verfijnde kennis van de bomen en de vogels en de zwammen, duiding gaf over levenswijsheid en menselijke existentie? Waar was hij toen ik de jonge prostituee in Parijs beluisterde en door strelingen troostte? Waar was hij toen ik, zelf nog niet volwassen, mijn tante uit de depressie hielp, en steun gaf bij de opvoeding van haar kinderen? Waar was de vaktheoloog toen ik met onze populatie de dialoog over het leven en de goddelijke kracht aanging in tweehonderd opiniestukken en duizenden dialogen? Waar was hij, toen ik aan Poolse jongeren die met mij met de kayak reisden, leerde dat in de mist van de morgen de Kraanvogels zich lieten horen, dat het geen geluid van vrachtwagens betrof? Of toen ik mensen oor leerde hebben voor het burlen van de Edelherten? Toen ik jongeren duiding gaf bij hun beroepskeuze, partnerkeuze, levensvragen, als Bezinningsbegeleider, zonder ernstig arbeidsstatuut? Toen ik met fototentoonstellingen in Leuven en reservaat Veluwezoom het publiek de smaak van het wonder van de Natuur bijbracht?

 

Ik heb acht mensen het leven gered

Toen ik een dozijn acute kandidaat zelfmoordenaars weer op weg hielp, en er wellicht twee aan de zelfmoord verloor, als anonieme, onbezoldigde vrijwilliger bij de algemene telefonische hulplijn Tele-Onthaal?

Mortuarium praktijk

Waar was jij, gezellige theoloog, die met je collega’s kaartenhuizen van concepten bouwt, over leven na de dood, toen ik mensen die ik in sommige gevallen zelf weken had gesproken in hun sterfbed op de Palliatieve Zorg Eenheid De Brug in Leuven uit de ijskasten haalde en opbaarde, om dan hun familie te laten rouwen?

Er zijn verzachtende omstandigheden, ik weet het. Ieder zijn “magisterium”. Niet iedereen is tegen rauwe emoties en confrontaties met de existentiële realiteiten bestand.

Is het geen ramp, hoe vandaag “de kudde zonder herder is”, hoe de hedendaagse mens, dermate geplaagd met complexe werelden, van u geen antwoorden ontvangt op zijn meest diepe vragen?

Is het niet zo dat het antwoord op de vraag die de toenmalige hulpbisschop Jozef De Kesel in een kapel in Leuven tijdens een lezing over “God in de stad” dapper en duidelijk uitriep “Waarom keren de mensen hun rug naar ons”, ook juist is : omdat de Kerk en de theologen niets stevigs in de aanbieding hebben! Jullie laten de mens verdwaald achter in zijn universum, dat vandaag door marketeers en commercanten opgeleukt en verleidelijk gemaakt wordt. In een steeds nauwer wordend net van apps en digitale informatie. Big Brother neemt zienderogen de plaats in van de Goed God en zijn wijze woorden.

De priesteres

Toen ik, ook om onze collectieve blanke schuld af te lossen, in het huwelijk trad met een Afro-Belgische die plannen had om verantwoordelijkheid te nemen in de Kerk, bij de verkondiging en de pastoraal, de diaconie en zelfs de liturgie? Wij zijn in  haar opzet geslaagd, Ngozi is nu Reverend en beheert twee parochies; wij zijn Rome en haar verdorde visie op vrouwen langs het westen gepasseerd.

Waar was jij toen ik tijdens twintig betogingen in vier steden mee opstapte naast Greta Thunberg en Anuna De Wever?

 

 

– Hoe kan God de vak-theologen ooit wensen te begunstigen met waarachtig inzicht, als zij zo weinig engagement – Jezusiaans diepgaand engagement! – betonen naar de medemens, de dieren, de Schepping, de Verkondiging? Ik ben liever in gebed vijf seconden met Greta uit Stockholm verbonden dan dat ik opnieuw vijf minuten een inheemse theoloog lees. En ik geloof dat God dat ziet en het goed vindt.

 

Ik was Arabier onder de Belgische Arabieren

Waar waren de denkers over theologie toen ik gedurende elf jaar woonde tussen de armen, de zieken, het menselijke wrakhout van onze samenleving en de immigrantenkinderen in de Casablanca wijk in Leuven? Ik heb er buren genezen van hun game verslaving, mannen die na zware tegenslag en lijden alleen nog diep in de nacht durfden buiten komen. Ik heb er kinderen van Syrische en Roemeense moeders tijdens ateliers leren veilig met het zakmes omgaan, en op hun vragen over erotiek vakkundige antwoorden gegeven, niet eens een uiterst moeilijke taak als voormalig Bezinningsbegeleider. Ook al kreeg ik door dat nemen van mijn verantwoordelijkheid daarna driekwart jaar de naam bij de Marokkaanse Belgen, in die Post-Dutroux-periode, dat ik een “pedo” was, een epitheton dat zij mij van op afstand toeriepen als ik boodschappen ging doen.

Ik heb aan schooljongens van “Metaal en elektriciteit” die thuis in zware ruziestromen terecht kwamen door de week, in de laatste uren van de vrijdag trachten Godsdienst te geven, naar die moeilijke positie gedwongen door senior collega’s die het zich gemakkelijk wilden maken. Als ik hen op een wandeling in het stadspark van Zaventem mee nam nadat zij elkaar met messcherpe beledigingen hadden pijn gedaan en aan de haren trokken, gooiden ze met stenen naar hun leraar Godsdienst. Zo intens was de inhoud van mijn interview met de pastor van de universitaire psychiatrische kliniek Sint -Kamillus van Bierbeek, Katrien Cornette, in Tertio, dat de pastoor van de gemeente het een zeer zwaar stuk vond; de directeur van de instelling kreeg na de lectuur plots interesse, sympathie en ontzag voor zijn medewerkster. Bij Tertio had de eindredactrice wel een tiental uitroeptekens uit mijn tekst weggelaten. “Hoe minder emotie, hoe meer impact je hebt bij ons lezerspubliek”, doceerde de stichter en hoofdredacteur Bert Claerhout. Ik stond persoonlijk wel te midden de mensen; de miljoenen gewone mensen die tot op vandaag veel uitroeptekens gebruiken op sociale media.

Toen ik over mijn engagement in Casablanca mocht een homilie houden in de nabijgelegen parochie van Don Bosco, mocht ik voor de lokale katern van Kerk en Leven daarover een artikel schrijven. Dat is verschenen. De nationale redactie wilde echter niemand “van buiten ons team” laten schrijven. Zowel De Standaard (wegens te religieus van inslag voor Karel Verhoeven) als Tertio (“je kunt toch geen stukje over je eigen engagement schrijven”) konden geen plaats maken voor dit essay, dat nochtans olie op de golven kon betekenen in tijden dat Marokkaanse Belgen als baarlijke duivels werden afgeschilderd, een heksenjacht die koren op de molen is geweest van het Vlaams Belang, de extreme politieke partij die vandaag opnieuw met versterkte divisies op het internet aanwezig is en aan de poorten van de Verkiezingen staat.

Kogelvrij vest

In die dagen gold maandenlang, jarenlang “alarmfase 3”; de politieagenten droegen voor het eerst in onze nationale geschiedenis overal kogelvrije beschermingsvesten; dit omwille van de latente paniek na de “Charlie Hebdo-redactie-aanslag” en de aanslag in Brussel/Zaventem in de lente van 2016, op een vrijdag de dertiende, als ik het mij goed herinner. Maar de betrokken redacties, hun historisch besef noch het crisis bewustzijn ging diep genoeg, opdat ook schrijvers hun steentje konden en moesten bijdragen aan een normalisering. Het was in die dagen dat ik het vanuit het publiek opnam voor eerbied voor Montasser Alde’Emeh toen die, te gast in Leuven voor een debat bij zijn nieuwe boek, De Jihadkaravaan, keer op keer respectloos in de rede werd gevallen door andere, vrouwelijke panelleden. Men had geen benul wat er in de wereld gaande was; en hoe Montasser een titanenrol vervulde in het duiden en het dempen van de spanningen. Verder speelde het Vlaamse effect dat je mensen, gasten, niet hoeft te laten uitspreken, een slechte gewoonte die voorbeeldig werd in beeld gebracht in de dagelijkse, duizenden afleveringen van Terzake op de televisie…

 

In een reactie op een visie die de Vlaamse Bouwmeester Leo Van Broeck gaf over godsgeloof op mijn profiel op sociale media heb ik dit nog toegevoegd.

Bedankt, Leo. Vanuit uw positie is dit een interessante, verstandige en terechte kritiek op een vorm van goedgelovigheid. Mijn persoonlijke, vrij radicale kritiek op het (lange tijd exclusief westerse, intussen wereldwijde) Christendom is simpel samen te vatten. Rond 2007, toen ik les gaf in Godsdienst in verschillende scholen, kwamen wij in juli aan de Leuvense Alma Mater samen met een tweehonderdtal godsdienstleerkrachten. Rond het thema Geloof en Ecologie. Vanuit het publiek heb ik toen een ecologisch- en inheems geïnspireerde kritiek gegeven op een van de sprekers, gespecialiseerd in ecologische theologie, professor Boersema uit Nederland. Hij was het niet helemaal eens met de lange tijd als overdreven kritisch bevonden kritiek van de historicus Lin White over de natuurvernietigende werking van de christelijke beschaving, die deze kritische onderzoeker verbond aan het bekende zinnetje in de eerste tekst (in volgorde, niet historisch) in de Bijbel, het Scheppingsverhaal in Genesis (Shir Hashirim):

 

“Gij zult de schepselen onderwerpen en de aarde bewerken als een goede rentmeester”.

 

Onze ziekmakende christelijke visie

“Mijn kritiek gaat dieper: vanuit mijn nauwe vertrouwdheid met de vogels, de botanica, de ecologie en het landschap in de Dijlevallei, waar ik jarenlang beheerswerken in de reservaten heb uitgevoerd, en vanuit kennis van de spirituele visie van de Native American Indians, viel mij dit op. Dat het christendom vooral een mooie ethiek behelst. Jezus zegt:

“Ga vaak van je zelfgekozen pad af, om kwetsbaren en zieken te helpen, en God zal je als een Vader zegenen. Rijker maken, behoeden. Maak geen ruzie, vergeef elkaar keer op keer. Heb zelfs je vijanden lief”.

De Kerk heeft in de twintig eeuwen daarna heel sterk gefocust op Jezus en zijn goede boodschap; de rol van God als Schepper, als Pancreator, die vergelijkbaar is met Pacha Mama bij de Latijns Amerikaanse indianen, is daardoor schromelijk verwaarloosd. Ook een groot theoloog als Edward Schillebeeckx heeft dit onderlijnd: “We mogen het oermysterie, de Kracht die de hele kosmos doorzindert, niet gelijkstellen met zijn menselijke boodschapper”. Door die focus van de hogere clerus en kerkvaders op Jezus, krijg je het effect dat je zelf niet meer zo verantwoordelijk bent voor de Natuur, iets dat ik in uw woord ook lees.

Als de wereld meer zoals de indianen had gedacht en gebeden, zo was mijn luide repliek in de sjieke promotiezaal, dan had de krachtige combinatie van wetenschap, techniek en kapitaal nooit zo veel schade aan de Natuur, aan de biosfeer kunnen aanbrengen. Professor Boersema was ontdaan, en ging in de tegenaanval: “Je wilt toch niet het hele acquis van de vaderen, en de moeders (hij beweerde dat onze vrouwen de ideologie van het christendom hadden uitgedragen) overboord gooien?”. Dat laatste is natuurlijk net wat Greta Thunberg en Anuna De Wever en haar volgelingen doen, en heel terecht.

Wij moeten ons absoluut grondig gaan losmaken uit een cultuur die ons godzijdank wel uit de eeuwenoude armoede heeft bevrijd, maar dit vaak ten koste van onze medeschepselen en de hele Natuur. En dus van onze toekomst, de levenskansen van de gehele mensheid op middellange en lange termijn.”

 

Natuur-Arbeid

Mijn deel van het werk ten voordele van de concrete, wonderlijke Natuur is gedaan. Een tiental jaren heb ik zomer en winter aan werkkampen deelgenomen om de natuur met beheerswerken te verbeteren en te behoeden. De jagers van onze generatie heb ik als docent voor het Instituut voor de Jachtopleiding zestien jaar de erecode, de ethiek en de filosofie van jacht als wildbeheer en als heilige ‘sport’ bijgebracht. Wegens verdiensten voor de Administratie van Natuur en Milieu en na een goed jachtexamen af te leggen, heb ik in 1994, op tweeëndertigjarige leeftijd, een jaar voor het “Jezusjaar”, meegewerkt aan het realiseren van het Wildafschotplan voor Roodwild, op wetenschappelijke verantwoorde wijze na uitgebreide wildtellingen in de winter. Met zes 7×64 kogels heb ik zes stukken groot wild gestrekt, omgelegd. Twee herten, een ree en drie everzwijnen. Zodat er voldoende territorium en voedsel blijft voor de beste dieren, en ze niet uit territoriumnijd met elkaar gaan vechten, of door verzwakking en honger ten prooi vallen aan parasieten als de keelhorzel.

Vorige week  nog is een artikel, een essay van mijn hand verschenen in De Kovel, het monastieke tijdschrift met thuishaven de abdij van Keizersberg in Leuven. Ik schreef daar met toewijding en intensiteit aan, op basis van veertig jaar ervaring als natuurexplorator, lezer en denker. Met als doelstelling het aanscherpen van de aandacht en de verwondering. En van daar uit te komen tot een behoedzame, aandachtige omgang met de natuur, het biosfeer netwerk dat ons in de limiet draagt en van de dood weghoudt; niet enkel in het geval van de bijen die ons honing geven, en dankzij de arbeid van die diertjes hebben wij zomers fruit in de yoghurt.

 

Toemaatjes: dialoog met kritici

De bedenkingen van Leo Van Broeck, geformuleerd op mijn boutade op Facebook “In elke mens, elk ding en elk dier God zien. Het creatieve vuur. Dat is mijn passie”. Daarna volgen enkele gefundeerde bedenkingen over God en Jezus zelf, in reactie op kritische reacties via sociale media.

De wetenschap heeft nog niets verklaard. Zwaartekracht is de naam van de aantrekkingskracht tussen twee massa’s. We kunnen die kracht berekenen en gebruiken. Maar ze is nog nooit verklaard. De wetenschap doet niets anders dan oorzakelijke verbanden leggen tussen onverklaarde fenomenen. De werkelijkheid blijft onverklaarbaar en dat maakt ze ook zo mooi. Wij weten niet waarom alles er is, noch waar we vandaan komen of heen gaan. Dat “niet weten” aanvaarden is enorm bevrijdend. Het is bovendien respectvol om de werkelijkheid niet te willen reduceren tot iets wat in ons klein hoofdje past. Alle religies zijn ontstaan uit het onvermogen om dat ‘niet weten’ gewoon te aanvaarden. Ik heb geen enkele reden om de zingeving van mijn leven te gaan stoelen op een stel uit angst en onvrede ontstane veronderstellingen. Er zijn duizenden goden binnen alle religies en obediënties op deze aarde. Het verbaast me steeds enorm om te zien hoe elke gelovige zonder enige zelfkritiek steeds vindt totaal toevallig net geboren te zijn in de ware religie.

Nog een boeiend fenomeen: het uitvinden van de ‘ziel’ of de ‘geest’. De mensheid is al eeuwen lang de kwaliteiten en capaciteiten van materie schromelijk aan het onderschatten. We denken dat materie bestaat uit rond elkaar draaiende atoomdeeltjes die verschillende moleculen kunnen vormen. Van zodra die moleculen configuraties gaan vormen die zo complex zijn dat ze zich kunnen voortplanten, gedichten kunnen schrijven en kunnen zeggen ‘ik zie je graag’, begint de mens de flippen en ontzegt hij het recht aan materie dat ze in staat zou zijn zoveel moois voort te brengen. En dus vinden we de ziel of de geest uit. En dat leidt onmiddellijk tot een ramp. De complete werkelijkheid valt uit elkaar in lagere orde (immanent) en hogere orde (transcendent). De lijdt tot een pijnlijke opdeling in laag en hoog: lichaam en ziel, aarde en hemel, materie en geest. Al het waardevolle is elders, is onzichtbaar, en het bestaan er van is niet bewezen. Dit dualistisch denken heeft gezorgd voor een intrinsieke ontwaarding van de werkelijkheid, wat ‘dat is toch maar materie’. Dit is tevens een verklaring voor het ecologisch wangedrag van de mensheid voor de natuur.”

————————————————–

Een Nederlandse geleerde heeft kritiek op de oude godsvoorstelling in het Eerste (Oude) Testament, waar JHWH vaak vooral een generaal lijkt die de legers (zonder genade) aanvoert. En op het historische bewijs over het bestaan van Jezus.

Mijn antwoorden:

Hans, ik heb een “geweldig” gezet bij je commentaren over Jezus, wat de bronnen Flavius Josephus en Tacitus (Romeinse tijdgenoten) betreft. Het doet mij deugd dat u zo goed op de hoogte bent. En ik ga u nog een stuk tegemoet komen: het is mij ook opgevallen dat Jezus in eigentijdse bronnen vaak helemaal niet is vermeldt. Zo bijvoorbeeld in de Qumran -rollen van de Essenen. Ik los dit vraagstuk op met behulp van een inzicht dat ik ontving tijdens de geschiedenis colleges over de Antieke Tijd: onze professor, die ik veel later wel eens in de vieringen van de Universitaire Parochie tegenkwam, merkte op: “In die tijd rond het verschijnen van Jesjoea-Jezus waren er heel wat verschillende predikers en genezers actief in het door Rome bezette Palestijnse gebied. Voor mij is de missing link te vinden in de geschiedenis van de jonge Kerk: door een aantal omstandigheden is het handelen en het woord van Jezus wél blijven verspreiding kennen. Onder andere door het immense missionariswerk van Paulus, die vele landen letterlijk heeft gaan bereizen en er heeft gepredikt en gemeenschappen heeft opgezet. En later door meeval (Voorzienigheid) zoals het kiezen als staatsgodsdienst door de betreffende keizer. En ik ga verder: voor mijzelf en menige kritisch ingestelde theoloog zijn vele wonderverhalen door de evangelisten ingelast, als metaforen, straffe beelden; omdàt zij wilden dat Jezus en zijn boodschap in roulatie bleven en navolging kregen. Ook juist omdat die levenshouding en levensbeschouwing tot een betere wereld kan leiden. Tot meer solidariteit met name, met de kwetsbare mensen.

De vermenigvuldiging van de broden, dat is met onze wetenschappelijke kennis enkel als beeldtaal te lezen. Ook de mythe over een messias die “zonder zonde”, zonder dat er erotiek of seksualiteit bij zou zijn te pas gekomen, op d’ aard is verschenen, is van die orde. Vrienden theologen hebben daar een meer gedetailleerde uitleg bij, over verkeerde interpretatie van het concept “puella”, maagd, meisje. Aan het theologisch instituut in Leuven, HIGW, leerde ik ook dat er geen verrijzenisverhalen zijn; enkel verschijningen. dat lijkt mij logisch: kunstenaars hebben verrijzenissen in beeld gebracht, maar dat heeft geen bewijswaarde. Voor mij moeten academische theologen vandaag echt afstand durven nemen van die beeldtaal. Jezus is niet fysiek verrezen. Hij is verrezen in de zin dat zijn voorbeeld en boodschap na de kruisdood erg viraal is gegaan! Jezus’ bestaan staat voor mij buiten kijf. Maar een kritische, snoeiende omgang met de boom van de verhalen die is gaan woekeren, lijkt mij echt hard nodig. Een kerkcriticus als Roger Lenaers s.j, heeft dat werk, bijna als enige, grondig en integer aangepakt. Lees hem.

In elk geval hoeven mensen die wetenschappelijk en filosofisch zijn geschoold, niet te wanhopen: de Studiebijbel van de Nieuwe Bijbelvertaling (uitgave door Jongbloed), met zijn vele bladzijden diepte-commentaar, en vele voetnoten, is heel goed kritisch. We leren over de precieze betekenis van het concept “messias” in die tijd, en over de “wonderverhalen”, op nuchtere, logische manier. De broodvermenigvuldiging is een toegevoegd promotieverhaal. Anderzijds (p. 1833) bevestigen de (katholieke en evangelische) auteurs (waarvan ik er enkele persoonlijk ken): “De bijbelschrijvers hebben in al die wonderen geloofd. Zij kenden geen onontkoombare natuurwetten, in hun wereld was veel mogelijk. Zij vertelden deze verhalen echter niet om aan te tonen hoe betrekkelijk natuurwetten zijn, maar om te getuigen van hun geloof in Gods macht en trouw. Men hoeft hun getuigenissen niet steeds letterlijk te nemen om zich erdoor te laten aanspreken”. “Vaak worden de wonderdaden van Jezus onderscheiden in “genezingen” en “natuurwonderen” (hij stilt een storm, loopt over water). Wat de genezingen betreft, lijkt het aannemelijk dat Jezus over genezende gaven beschikte – van de ontmoeting met hem ging helende werking uit. Men denkt wel dat de enorme indruk die dat achterliet, tot legendevorming leidde, waaraan we de verhalen over natuurwonderen danken. (..) Toch wordt Jezus getekend als een terughoudend wonderdoener: nooit doet hij kunstjes om mensen te winnen; steeds heeft hij de ander op het oog- die moet genezen en nieuwe kansen krijgen”.

— Dit lijkt mij een heel evenwichtige, verstandige uitleg. Nu komt het erop aan die zelfkritiek, dat snoeien, te laten doordringen bij de mensen, in het maatschappelijk bewustzijn en debat. Academici mogen daar toch best een tand of twee bijsteken.

 

Besluit

De theoloog die net in Kerk en Leven, het parochieblad zijn visie op de God van de christenen heeft mogen geven, vraagt mij tenslotte na vierentwintig uur internet debat:

“Denk je dat jij met je zeer grote levenservaring beter in staat bent theologie over te brengen?”

Wel, wat ik ervan vind, is dat de theologie en haar beoefenaars vaak teveel op zichzelf betrokken zijn. Zoals burgers teleurgesteld zijn in politici wanneer die teveel met zichzelf en met hun machtsspel bezig zijn: ‘politique politicienne’ heet dat. Om echt iets los te slaan in verband met God en het christelijk appel tot het goede leven, bij de mensen, is meer dan een zeer uitgebreid instrumentarium (dat theologen ongetwijfeld bezitten), toch wellicht een grote betrokkenheid bij de mensen en bij hun wel en wee, hun vragen en problemen nodig. Wat theologen meer hebben aan kennis, leidt aan inflatie, wanneer die betrokkenheid en openheid er onvoldoende is, en wanneer de boekenkennis niet samengaat met gerijpte levenswijsheid. Eenzelfde probleem neem ik al vele decennia overigens waar bij de stoottroepen, bij vele pastoors. Rik Torfs spot op milde toon vaak met het oppervlakkige geloof van menig priester en zelfs menige (Curie)kardinaal. Velen zijn hun geloof kwijtgeraakt, in deze tijden die zeer verschillen van de wereld ten tijde van hun wijding. Voor mij persoonlijk is een lakmoesproef deze: kan een pastor of een theoloog leven volgens wat de evangelies opgeven als de eerste vereiste volgens Jezus om goed te leven:

“Heb de Schepper met heel je hart, heel je geest en al je wilskracht lief. En je medemens zoals jezelf”. En daaraan voeg ik in de 21ste eeuw toe: “Heb de schepping, de biosfeer & de fauna en flora op die manier lief.”

Als je die charismatische houding lééft, dàn kan er o.i. veel buitengewoons plaatsvinden. Je verdiept je mens zijn, je innerlijke rijkdom, je redt af en toe mensen. En zelfs een herbronning en een opnieuw relevant worden van het Europese geloof, onze traditionele religie, komt dan in het zicht.

S. Hublou Solfrian

 

Mijn essay “De Natuur: beste fundament voor de herbronning van het christendom” is te lezen via de site van De Kovel: http://www.dekovel.org

 

Foto 1: een portret gemaakt in gesprek met een Facebook kameraad in gesprek op een terras in Leuven, 2017

Foto 2: een geschilderd portret door een student van het SLAC, een jonge Arabische Belg, op het centrale plein in de Casablanca Wijk in Leuven, 2010.

Foto 3: op 5 maart aan station Brussel Noord bij de aanvang van de scholierenbetoging voor het klimaat georganiseerd door YFC, de vereniging gesticht door Anuna De Wever in gesprek met een betoger met een bord “Wat zou Jezus doen?”

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!