Nieuws, Europa, Economie, Brussel, MIVB, Nederland, Europese Unie, Mobiliteit, Duitsland, Hongarije, TreinTramBus, Openbaar vervoer, Oostenrijk, Fietsen, Kroatie, Analyse, Vervoersmodi, Verplaatsingsgedrag, Te voet, USEMobility, Understanding Social behaviour for Ecofriendly multimodal mobility, Multimodaliteit, Pull-in factoren, Push-out factoren, Openbaarvervoerbedrijven - Stijn Lewyllie, Kees Smilde

Waarom kiezen Europeanen het openbaar vervoer wel of juist niet?

Wat doet mensen besluiten om voor een bepaalde verplaatsing het openbaar vervoer te nemen? Welke factoren zorgen ervoor dat trouwe pendelaars het openbaar vervoer de rug toekeren? Met het project USEMobility hoopt de Europese Unie een antwoord op deze vragen te vinden.

donderdag 20 september 2012 14:55
Spread the love

Achtergrond

Het acroniem USEmobility staat voor ‘Understanding Social behaviour for Ecofriendly multimodal mobility‘ oftewel ‘Sociaal gedrag begrijpen voor milieuvriendelijke multimodale mobiliteit’.

Hoewel de auto het overheersende vervoersmiddel is, neemt het aantal reizigers op het openbaar vervoer toe. Deze trend wordt bevestigd door het groeiende aantal reizigers op regionale spoorlijnen in veel Europese landen.

Mensen verwachten intelligente en betaalbare mobiliteit, zoals naadloos aansluitend en toegankelijk openbaar vervoer, maar ook veilige infrastructuur voor voetgangers, fietsers en automobilisten aan de stations.

Ze verwachten ook flexibeler en groenere mobiliteitsoplossingen. Negen van de tien EU-burgers vinden dat de verkeerssituatie in hun woonomgeving moet worden verbeterd.

De trend naar milieuvriendelijke mobiliteit in Europa toont aan dat een uitsluitend op wegvervoer gericht mobiliteitsbeleid niet tegemoet komt aan de vervoerswensen van de burgers. We kunnen zien dat een kader voor een betaalbare en milieuvriendelijke multimodale mobiliteit met een visie ontbreekt. Wat we nodig hebben is een alomvattend concept voor multimodale mobiliteit.

De aanpak

Na het verzamelen van gegevens uit relevante studies over multimodaal vervoer en reizigersgedrag werd in 2011 een uitgebreide enquête gehouden in Duitsland, België, Nederland, Oostenrijk, Hongarije en Kroatië om de echte redenen voor gedragsverandering op mobiliteitsvlak te ontdekken.

In het kader van het project werden 10.000 reizigers geïnterviewd. Zij zijn de afgelopen jaren overgestapt van autogebruik op multimodaal vervoer of maken significant vaker gebruik van het openbaar vervoer. Ook werden mensen geïnterviewd die het openbaar vervoer de rug hebben toegekeerd. De 10.000 geïnterviewde reizigers kunnen dus als swing-users (dit zijn ‘overstappers’) gedefinieerd worden. Ze hebben hun verplaatsingsgedrag in de laatste vijf jaar veranderd.

Het onderzoeksveld was het lokale en regionale vervoer, dat door de meeste mensen dagelijks wordt gebruikt. Aanname was dat als er multimodale ketens worden gebuikt, het spoor de ruggengraat van het vervoersysteem vormt, terwijl bussen, auto’s en fietsen als feeders (toevoerlijnen) van de spoorwegen functioneren.

USEmobility past een nieuwe bottom-upaanpak toe die direct de redenen van de verandering in het mobiliteitsgedrag van Europese burgers identificeert. Verschillende factoren die een invloed hebben op de keuze van de vervoersmodus zullen worden geanalyseerd. ‘Harde factoren’ als infrastructuur, dienstregeling, technologie en communicatie maar ook ‘zachte factoren’ zoals socialisatie, milieufactoren en milieubewustzijn worden in de verf gezet.

De onderzochte lijnen of netwerken waren onder meer de Valleilijn (Amersfoort – Ede – Wageningen) in Nederland en de MIVB (Brussels openbaar vervoer) in België.

Eerste resultaten

Uit de enquête bleek dat er bij de mensen een grote openheid voor multimodaliteit was: multimodaliteit wordt beschouwd als mogelijke keuze. Er was een grotere dynamiek in de modale keuze dan verwacht, er waren dus meer ‘overstappers’ van het openbaar vervoer weg of naar het openbaar vervoer toe.

De keuze voor een bepaalde modus (of een combinatie van modi) is deels gebaseerd op attitude en gedrag, maar er zijn opvallend veel pragmatici. Niet helemaal onverwacht is bij de helft van de respondenten een nieuwe leefsituatie de belangrijkste reden voor de wijziging.

De onderzoekers concludeerden hieruit dat een goed begrip van het gedrag van de gebruikers, het potentieel biedt om meer klanten aan te trekken en een multimodale keten op te bouwen.

Als we kijken naar de verdeling van de respondenten die de onderzoekers hebben gemaakt, zien we het volgende.

De pragmatische gebruiker, die al naar gelang het geval kiest voor het openbaar vervoer of de auto, vormt overal behalve in Nederland de grootste groep.

Minder dan een vijfde van de ‘swing-users‘ is wat men zou kunnen definiëren als een fan van het openbaar verover, behalve in Nederland.

In Oostenrijk vinden we procentueel het meeste principiële openbaarvervoergebruikers. De cultuur om bij verplaatsingen in de eerste plaats aan het openbaar vervoer te denken en daarna aan andere modi zoals fiets en auto is dus absoluut het sterkst in Oostenrijk. De grondige analyse van de achterliggende redenen is nog volop aan de gang.

Gemiddeld meer dan vijftig procent van de respondenten zijn gericht op duurzaamheid en/of openbaar vervoer.

Als we kijken welke factoren de grootste invloed hebben op de vervoersmiddelkeuze, dan zien we dat veranderingen in levensomstandigheden de belangrijkste invloed hebben. Mensen die verhuizen of een nieuwe job aanvaarden passen na de verandering in hun levenssituatie stap voor stap hun verplaatsingsgedrag aan. Het is op dat moment dat de vervoersbedrijven deze mensen moeten charmeren om naar het openbaar vervoer over te stappen.

Pull-in factoren, dat wil zeggen factoren die iemand positief beïnvloeden in hun keuze, zijn over het algemeen belangrijker dan de push-out factoren, factoren die mensen negatief beïnvloeden in hun keuze. Push-out factoren die de reizigers wegdrijven van het openbaar vervoer hebben een grotere invloed bij het verlaten van het openbaar vervoer dan de pull-in factoren van het autogebruik.

Europese reizigers laten zich dus eerder negatief beïnvloeden door elementen waar ze niet tevreden over zijn dan dat ze zich laten lokken door positieve aspecten.

De grootste impact van pull-in factoren van het openbaar vervoer vinden we in Oostenrijk. Oostenrijkse reizigers laten zich dus het gemakkelijkst verleiden om het openbaar vervoer te nemen. De grootste impact van push-out factoren vinden we in België. In ons land grijpen de reizigers dus negatieve aspecten van het gebruik van het openbaar vervoer aan om de trein, tram of bus niet meer te nemen.

Dit wil voor alle duidelijkheid niet zeggen dat de Belgen zeer ontevreden zijn over hun openbaar vervoer. In die categorie scoren de Belgen gemiddeld in Europa. De negatieve aspecten die we ervaren in het openbaar vervoer zijn gewoon doorslaggevend.

De Belgen die het openbaar vervoer de rug toekeren, verwachten een betere service dan dat ze nu krijgen. Het grote voordeel aan die conclusie is dat als de service erop verbetert, deze reizigers weer naar het openbaar vervoer zullen kijken om hun verplaatsingen te doen.

Vooruitzicht

USEmobility zal de overeenkomsten en verschillen tussen maatschappelijke groepen in Europa met betrekking tot hun mobiliteitsgedrag aantonen. Het projectteam werkt scenario’s voor een milieuvriendelijke multimodale mobiliteit uit en gebruikt daarbij demografische, economische en sociale trends.

Er wordt rekening gehouden met de behoeften van verschillende maatschappelijke groepen (bijvoorbeeld: jongeren, ouderen, gezinnen, mensen met beperkte mobiliteit of een beperkt inkomen, mannen en vrouwen).

In 2012 worden deze scenario’s intensief besproken met Europese reizigers- en consumentenorganisaties, maar ook met de doelgroepen: beleidsmakers bij de overheid en bij de vervoersmaatschappijen. Gebaseerd op de resultaten van de analyse worden een aantal maatregelen voorgesteld met de beste kosten-batenverhouding voor de middellange en lange termijn, zodat het openbaar vervoer kan worden aangepast aan de behoeften van de reizigers.

De Europese Commissie zal strategische aanbevelingen krijgen voor de ontwikkeling van het toekomstige Europese beleid op het gebied van het regionale vervoer en voor het toekomstige Europese onderzoek op het gebied van multimodale mobiliteit van de Europeanen. Ook de reizigersverenigingen en de andere organisaties in het middenveld zullen aanbevelingen voorgeschoteld krijgen over hoe ze hun taak beter kunnen vervullen.

Op deze manier kan een gedragsverandering naar een energiezuiniger en milieuvriendelijke vervoerswijze door alle partijen worden bewerkstelligd. Althans, dat hopen we van harte!

Stijn Lewyllie en Kees Smilde

Stijn Lewyllie en Kees Smilde zijn stafmedewerkers bij reizigersvereniging TreinTramBus in Gent.

Dit artikel verschijnt in het TreinTramBus-ledenblad ‘Mondig Mobiel‘ nummer 101 van juli-augustus-september 2012.

Het project USEmobility wordt uitgevoerd door een consortium van zeven partners uit vijf landen:

Allianz pro Schiene e.V. – Duitsland
BSL Transportation Consultants – Duitsland
European Passengers’ Federation – België
Leveg? Munkacsoport (Actiegroep Schone Lucht) – Hongarije
Quotas – Duitsland
Savez za Železnicu (Alliantie voor het Spoor) – Kroatië
Verkehrsclub Österreich – Oostenrijk

take down
the paywall
steun ons nu!