Betoging, ABVV, Sociaal overleg, Lonen, Flexibiliteit, IPA-onderhandelingen -

Waarom het ABVV kwaad is

maandag 25 februari 2013 11:43
Spread the love

Iedereen beseft dat zolang multinationals, speculanten en de conservatieve rechterzijde, de werknemers willen laten opdraaien voor een crisis die ze niet veroorzaakt hebben, de sociale vrede niet gegarandeerd kan worden. Toch was er ophef over onze beslissing om het sociaal overleg op te schorten. Het is dus nuttig even te recapituleren over wat gebeurd is, waarom en hoe.

Om de 2 jaar komen werkgeversorganisaties en vakbonden samen in de ‘Groep van 10’ om te onderhandelen over een IPA, interprofessioneel akkoord. Dit akkoord – als het tot een akkoord komt – heet ‘interprofessioneel’ omdat het van toepassing is op alle sectoren uit de privésector, d.w.z. zo ’n 2,6 miljoen werknemers. Het legt voor twee jaar de loon- en arbeidsvoorwaarden vast en vormt zo het kader voor verdere onderhandelingen in sectoren en bedrijven.

Welke onderhandelingen?

Bij een interprofessioneel akkoord gaat het om de solidariteit, tussen de werknemers onderling, over grenzen van bedrijven en sectoren heen, tussen actieven en niet-actieven. De thema’s die aan bod komen, hangen af van de eisen van de gesprekspartners.

De werkgevers komen met eisen i.v.m. lastenverlagingen, loonmatiging, flexibiliteit, … De vakbonden hameren vooral op solidariteit. Ze proberen voor de werknemers uit de zwakkere sectoren voordelen te bekomen (bijv. de verhoging van het minimum bruto maandloon). Zoniet zouden alleen de sterke sectoren zulke voordelen uit de brand kunnen slepen in het sectoraal overleg.

De lonen vormen hét centrale thema, het hart, van de IPA-onderhandelingen. Is er marge voor een loonsverhoging, rekening houdend met de economische situatie?

Valse start

De regering beantwoordde bovenstaande vraag echter al vóór de onderhandelingen: “Neen, de lonen worden voor 2 jaar bevroren, en mogelijks zelfs voor 6 jaar.”
Nochtans was er volgens de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, die de loonevolutie bij ons en onze buurlanden volgt en met zijn rapport het startschot geeft voor het overleg, toch een kleine marge van 0,9 %. Daar sta je dan als sociale gesprekspartners. Maar dat was niet alles.

Naast een loonstop zette de regering een ingrijpende verhoging van de flexibiliteit voorop. Ze besliste ook een hele resem bijdrageverminderingen voor de bedrijven goed te keuren. De werkgevers hielden met plezier hun armen open om dit mooie cadeautje te ontvangen, wetende dat ze geen enkele job moeten redden, laat staan creëren om te genieten van deze kortingen.

Daarnaast lagen een aantal sectorale akkoorden van 2011-2012 nog steeds te wachten op goedkeuring, werd er lustig aangekondigd dat de indexkorf zo gewijzigd moest worden zodat onze indexering minder snel de prijsstijgingen zou compenseren, en bleven concrete maatregelen uit voor een bevriezing van andere inkomens, voor een evenwichtige fiscaliteit en rechtvaardige belastingen.

Het was dus van meet af aan duidelijk dat er geen echt interprofessioneel akkoord mogelijk was.

Niettemin namen wij, schoorvoetend maar toch gelovend in een goede afloop, plaats aan de onderhandelingstafel. Het is gewoon onze plicht om de anderhalf miljoen werknemers te vertegenwoordigen die ons hun vertrouwen schonken en ons een mandaat verleenden om te onderhandelen, zeker als het gaat om kwesties met ingrijpende gevolgen voor het dagelijks leven, het inkomen en de werkvoorwaarden van de gewone man of vrouw.

Stap voor stap

We werkten stapsgewijs en sloten samen met de werkgevers enkele deelakkoorden. We beslisten hoe we de met maar liefst 40% verminderde (!) som geld voor de aanpassing van de uitkeringen zouden besteden. Neen, dit gaat niet om een cadeautje. Met dit geld trachten we de levensstandaard van wie van een uitkering leeft, op peil te houden.

We kwamen ook overeen om de lage lonen te herwaarderen met 10 tot 26 euro per maand. En eindelijk konden we de werkgevers doen inzien dat het onrechtvaardig is dat het minimumloon voor jongeren vermindert met 6% per jaar onder de leeftijd van 21 jaar, waardoor een jongere van 18 jaar dus een minimumloon krijgt dat 18% lager is dan het loon van een jongere van 21 jaar. We spraken een geleidelijke afschaffing (tegen 2015) af van dit bizarre principe.

Verder bevestigden we eerdere afspraken rond werkloosheid met bedrijfstoeslag voor nachtarbeid, om medische redenen en voor werknemers uit de bouwnijverheid.

Met deze akkoorden legden we samen met de werkgevers de bal terug in het kamp van de regering. Wat antwoordde zij? “Tja, allemaal goed en wel, maar die akkoorden voeren wij voorlopig niet uit. Onderhandel intussen maar verder, bijvoorbeeld over flexibiliteit.”

Meer en meer

Met dit in het achterhoofd werden de onderhandelingen over flexibiliteit aangevat. Wat werd er op tafel gelegd door de werkgeversorganisaties? Meer overuren, zonder inhaalrust. Werkweken van 42 uur, en zelfs 45 of 50 uur wanneer de werkgever het nodig acht. En dit alles op individuele basis, zonder dat de werkgever moet overleggen met de vakbonden in het bedrijf. Excuseer? Zijn wij dan helemaal niet flexibel? Lag een gebrek aan flexibiliteit aan de basis van de crisis?

Neen hoor, laten we de mogelijkheden in ons land even vergelijken met die in andere landen. Wat blijkt?

Wat betreft de arbeidstijd is zowat alles mogelijk mits syndicale omkadering.

  • Overuren zijn voor de werkgevers al goedkoper geworden, tot 130 overuren per jaar hoeven niet gecompenseerd te worden door inhaalrust, er kan ook vlot minder gewerkt worden naargelang de behoeften van het bedrijf en cao 42 laat toe tot 12 uur per dag en tot 84 uur per week te werken. De arbeidstijd kan in de automobielsector over 6 jaar gespreid worden (plus minus conto) en werkgevers beschikken over een uniek instrument om de kosten te drukken bij een daling van bestellingen: de tijdelijke werkloosheid, sinds kort ook voor bedienden.
     

De kern van de discussie gaat dus niet over wat mogelijk is in België inzake arbeidstijd – zowat alles – maar over het feit dat hiervoor sociaal overleg noodzakelijk is!

 
Wat betreft de arbeidsovereenkomsten is er eveneens een waaier aan mogelijkheden, waarbij de atypische arbeidsvormen zorgen voor een schrikbarende toename van werknemers in een penibele economische toestand (uitzendkrachten, werknemers met een tweede job, deeltijdse arbeid, tijdelijke contracten).
 
Bovendien wordt het Belgisch ontslagrecht door de internationale wereld als ‘soepel’ omschreven. Voor arbeiders is de opzeg ook nog eens schandelijk laag.

Verantwoordelijkheid

Vanzelfsprekend hebben wij onze achterban, de werknemers, geraadpleegd over de stand van zaken in het overleg. Zoals verwacht waren ze niet opgezet met de toon van deze discussies, goed wetende dat de eerdere deelakkoorden nog steeds niet goedgekeurd waren door de regering.

De hardwerkende werknemers zijn bereid hun verantwoordelijkheid te nemen, nog meer inspanningen te leveren als het werk dit vereist. Maar wel enkel en alleen volgens duidelijke afspraken, in overleg met hun collega’s en hun vertegenwoordigers – de vakbonden, op voorwaarde dat het werk werkbaar blijft en met respect voor het evenwicht met het privéleven. Per definitie vraagt raken aan dat evenwicht een helder afsprakenkader om misbruiken te voorkomen.

Is dat te veel gevraagd? Tijdens de time-out waartoe wij beslisten, en de betoging van 21 februari voor rechtvaardige maatregelen om uit de crisis te geraken, kunnen de werkgevers en de regering nadenken over deze vraag.

Tip

Alvast een tip voor de conservatieve rechterzijde: leg je oor te luisteren op de werkvloer en de mensen zullen je vertellen dat er een probleem is met het werk en hun inkomen. Meer werken, sneller werken, langer werken, op onregelmatige tijdstippen. De drama’s van Ford Genk en ArcelorMittal in Luik, maar ook in veel ander bedrijven choqueren mensen, maken hen ongerust over de toekomst. Terwijl heel wat bedrijven nog altijd winst maken, genoeg winst om de aandeelhouders te verwennen en de beurskoersen vorig jaar goed omhoog klommen. En dat door de bezuinigingspolitiek van conservatief Europa de economie niet aantrekt.

Zo gaat het niet langer. Het is tijd voor rechtvaardigheid. Echt sociaal overleg moet werknemers waardevolle toekomstperspectieven bieden.

Rudy De Leeuw, ABVV-voorzitter

Deze bijdrage verscheen op 21 februari 2013, de dag van de betoging in gemeenschappelijk vakbondsfront, op de opiniepagina’s van de VRT.

take down
the paywall
steun ons nu!