De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Waarom haken gemeentelijke mandatarissen steeds sneller en meer af?

maandag 6 december 2021 11:27
Spread the love

Gemeentelijke verkozenen haken steeds sneller en meer af in Vlaanderen. Een rare vaststelling: eerst alles doen, soms veel geld uitgeven, om verkozen te worden en dan stoppen binnen diezelfde legislatuur van zes jaar.

Viceminister-president van de Vlaamse Regering Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen Bart Somers start een traject ter versterking van de gemeenteraden. Hiertoe richt hij onder andere een informele werkgroep op van parlementsleden, die concrete voorstellen moeten uitwerken om de gemeenteraden te versterken.

Een jaar na de eed afgelegd te hebben als gemeenteraadslid hadden van de 7938 verkozenen er al 269 hun ontslag ingediend. Meer specifiek ging het over 8 burgemeesters, 37 schepenen, 19 voorzitters van gemeenteraden en 205 gemeenteraadsleden. (1) (2) Dat zijn er veel, meer dan tijdens vorige legislaturen.

Met mijn meer dan 30 jaar gemeentelijk mandaat op de teller -18 jaar als burgemeester, gemeenteraadslid sedert 1989- meen ik toch een zekere analyse te kunnen maken.

Er worden diverse redenen aangehaald voor deze evolutie. Globaal vallen deze uitéén in twee categorieën: persoonlijke motivaties, waar niets structureels kan aan gebeuren en fundamentele redenen, die met het systeem van gemeentelijke democratie -of net gebrek eraan- samenhangen.

Persoonlijke, familiale of gezondheidsredenen, wijzigingen in de professionele loopbaan, de Europese, federale en Vlaamse verkiezingen, waardoor sommigen van mandaat verschoven zijn omwille van interne partijafspraken en/of bepaalde kandidaten niet meer konden cumuleren met andere mandaten (zogeheten onverenigbaarheden), verhuizingen: dat zijn gebeurtenissen, die altijd kunnen voorkomen, los van het systeem van gemeenteraadsverkiezingen en/of de werking van de lokale democratie.

Maar welke structurele redenen zijn er?

Het steeds slechtere imago van de politiek en het gegeven dat steeds minder personen er willen mee vereenzelvigd worden. Ook al is het vertrouwen van de bevolking nog het grootst in de lokale democratie, toch speelt deze beschouwing mee.

Het toenemend individualisme in onze samenleving, waarbij personen het steeds moeilijker hebben om zich in te zetten voor het algemeen belang.

Personen laten zich vaak overhalen om kandidaat te zijn bij gemeenteraadsverkiezingen zonder goed te weten of te beseffen wat dat precies inhoudt. Met andere woorden, een gemeentelijk mandaat wordt verkeerd ingeschat.

Als politieke partijen personen trachten te overhalen om te kandideren voor een gemeentelijk mandaat, wordt het altijd zo positief en zo mooi mogelijk voorgesteld om betrokkene(n) te overtuigen.

Er wordt teveel of enkel over de voordelen gepraat, niet of te weinig over de nadelen. Valt dit op te lossen door meer officiële campagnes door de Vlaamse overheid of door de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten? Persoonlijk denk ik het niet.

Een bepaalde vorm van ontgoocheling, omdat er geen uitvoerend mandaat of een interessante functie inzit. Bijvoorbeeld omdat er vooraf geen of slechte afspraken gemaakt zijn hoe deze uitvoerende mandaten of specifieke functies aangeduid worden en/of omdat anderen, al dan niet subjectief, meer geschikt zijn en/of meer stemmen behalen.

De ingewikkeldheid van de gemeentepolitiek neemt steeds maar toe. Dat geldt zeker voor Vlaamse decreten en regelgeving. Vlaanderen is enorm ingewikkeld geworden en dat ‘verergert’ maar altijd.
Iemand, die uit pure interesse, als het ware als hobby de gemeentepolitiek wil volgen en begrijpen, moet er diverse uren per week aan spenderen. En willen mensen, zelfs verkozenen dat nog?

Wegen zij die inspanningen niet af tegen andere elementen, zoals de verloning (kan ik niet meer verdienen met andere zaken te doen in mijn vrije tijd?) of de appreciatie, die zij krijgen (kan ik echt wegen op het beleid en/of heb ik echt iets te zeggen?).

Wat dat wegen op het beleid betreft, is de mogelijkheid tot inspraak of tot impact op de gemeentelijke besluitvorming de laatste jaren serieus achteruitgegaan. Ja, ik durf spreken van een gemeentelijk democratisch deficit. Enkele voorbeelden:

-Er kunnen steeds meer bevoegdheden gedelegeerd worden naar de colleges van burgemeester en schepenen toe en dat gebeurt ook.

Gevolg: de gemeenteraden hebben steeds minder te zeggen en steeds minder zelf te beslissen.
De oplossing: die evolutie terugschroeven.

De reden voor die verschuivingen van de gemeenteraden naar de schepencolleges is zogezegd sneller en efficiënter beslissen. Is dat zo? Ik ben daar niet van overtuigd.
Betekent deze gang van zaken een betere besluitvorming? Neen, voor mij niet per definitie. Bovendien moet bij beslissingen van een gemeente afgewogen worden wat doorweegt: elementen qua efficiëntie of het democratisch gegeven? Voor mij zou dat het laatste moeten zijn;

-In diezelfde zin spelen het steeds maar toenemend aantal Autonome Gemeentebedrijven (AGB ’s)  een belangrijke rol.

De gemeenteraad speelt hier bijna niet meer in mee, enkel als een soort Algemene Vergadering (AV).
Ik ben daarom nooit een grote voorstander van AGB ’s geweest, de (globale) overheid bedriegt zich daar zelf mee. Immers, fiscale voordelen voor de gemeenten betekenen fiscale nadelen voor de federale overheid of een broekzak vestzak-operatie;

-Nog een voorbeeld: de politieraden en de manier van de besluitvorming inzake de brandweerzones.
Vroeger gebeurden al deze beslissingen in de gemeenteraad, nu hoofdzakelijk door de burgemeesters.
Binnen de politieraden, die vaak minder dan een half uur duren op de meeste plaatsen, kunnen gemeenteraadsleden enkel nog ‘knikken’.

Conclusie: er zou moeten bekeken worden hoe gemeenteraden opnieuw meer kunnen betrokken worden bij beslissingen, die een impact hebben op hun gemeenten.

En dan is er nog de Beleids- en Beheers Cyclus systeem (BBC): misschien het voorbeeld bij uitstek van de toegenomen ingewikkeldheid van het gemeentelijke politieke systeem.

Het BBC-systeem zou moeten beperkt worden tot een technisch, financieel, boekhoudkundig systeem voor het financieel beheer van een gemeente, maar zou niet mogen gebruikt worden als een beleidsdocument. Met andere woorden, het BBC zou voor de lokale verkozen moeten vertaald worden in een meer begrijpelijk beleidsdocument.

Als ik de vergelijking maak tussen hoeveel tijd de gemeenteraad in Sint-Truiden vroeger meer deed over de behandeling van de begroting dan nu over de BBC dan gaat het over uren verschil.
Een begroting was vroeger het beleidsdocument bij uitstek, waarover bij de bespreking over alles kon gedebatteerd worden, evengoed over grote, belangrijke dossiers, als over de eigen buurt of straat van een verkozen gemeenteraadslid.

Nu is dat veel minder het geval of gebeurt het alleszins veel minder.
Eerlijk, welk percentage van de verkozen gemeenteraadsleden kent iets van de BBC? Volgens mij een heel grote minderheid.

Dat alles brengt mij bij het gegeven dat de gemeentepolitiek eenvoudiger moet worden.
Als Vlaanderen er niet in slaagt eenvoudiger decreten te maken, moet er maar werk gemaakt worden van ‘een grote vertaalslag’ naar de verkozenen toe.

Ik hoor het sommigen al zeggen: waarom willen ze dan verkozen worden als ze inhoudelijk niet kunnen volgen, als ze daar ‘te dom’ voor zijn?

Van zulke uitspraken word ik kwaad: dat is nu eenmaal de essentie van democratie dat bij manier iemand kan verkozen worden, die nauwelijks kan lezen en schrijven. Ik heb dat bijvoorbeeld eveneens gezien als we in Sint-Truiden, zoals in heel wat andere gemeenten, overgeschakeld zijn van het op papier bezorgen van alle documenten voor de gemeenteraad naar het bezorgen van een personal computer (PC) waarop alle documenten digitaal kunnen geraadpleegd worden.

Moet je tegenwoordig als iets kennen van computers om als gemeenteraadslid te kunnen functioneren? In welk decreet staat dat, laat staan in de grondwet?

Sommige verkozenen, toegegeven een minderheid, hebben moeite met die automatisering. Nemen we nu alle documenten van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG): iemand, die niet professioneel met politiek bezig is, zal het moeilijk hebben om alles te kunnen volgen en/of te begrijpen. Bovendien kost dat tijd, waarbij diezelfde verkozenen de afweging zullen maken of die tijd nuttig besteed is in verhouding tot de inspraak, die ze hebben en/of in verhouding tot andere mogelijke bezigheden, die meer opbrengen.

De afstand tussen de VVSG, wat een administratie op zich geworden is, en de gemiddelde gemeentelijke verkozene is  heel groot.

De VVSG ‘heult mee’ met Vlaanderen in plaats van aan de gemiddelde gemeentelijke verkozene te denken, waarvoor ze zijn opgericht.

Ik hoor bevoegd minister Bart Somers zeggen dat Vlaanderen, zelfs deze Vlaamse regering nog, van plan is om de bevoegdheden en de financiële mogelijkheden van de gemeentebesturen uit te breiden ten nadele van Vlaanderen.

Uiteraard geen probleem voor mij, ik juich dat toe, maar dat zal de afstand tussen de gemeenteraden en de colleges van burgemeester en schepenen inhoudelijk nog doen toenemen. Dus laat die bevoegdheden en de financiën maar komen, maar eerst moet er aan die gemeentelijke democratische kloof gewerkt worden.

Is een betere verloning voor gemeenteraadsleden de oplossing?

Ik ben daar niet van overtuigd. Ik heb geen moeite dat we daar een globaal debat over voeren. Maar we moeten beseffen dat, in deze tijden dat de politiek in de onderste schuif ligt en de bevolking vindt dat politici in het algemeen nu al teveel verdienen, dat zeer moeilijk zal liggen en verlopen.  Dus daarmee gaan we het probleem niet fundamenteel aanpakken. Gemeentepolitiek moet vooral een kwestie blijven van overtuiging, niet van inkomen.

Dat eerste is uiteraard een probleem met het toegenomen individualisme in de maatschappij. Bij de vorige herwaardering van de gemeentelijke mandaten, vooral bij de uitvoerende, heb ik gemerkt dat dit niet noodzakelijkerwijze geleid heeft tot (voornamelijk) kwalitatiever schepenen wat oorspronkelijk de bedoeling was. Integendeel, de meer aantrekkelijke vergoeding heeft er eerder toe geleid dat een aantal verkozen redeneren van ‘als die dat kan, kan ik dat ook’, ‘als die een schepenmandaat krijgt met die vergoeding, verdien ik dat ook’. Dus ik geloof niet in het principe dat een hogere vergoeding sowieso leidt tot een betere kwaliteit van gemeentelijke mandatarissen.

Democratische verkozenen willen een zeker aanzien en betrokkenheid, vaak speelt dat mee bij hun beslissing om mee te doen aan gemeenteraadsverkiezingen. Het gegeven van steeds minder mandaten in intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, zoals intercommunales of sociale huisvestingsmaatschappijen, maakt dat aan de factoren aanzien en betrokkenheid minder kan voldaan worden. En dat is heus niet op de eerste plaats een zaak van zitpenningen en/of andere vergoedingen.

Gemeenteraadsleden moeten sowieso beter omkaderd worden. In Nederland hebben de raadsleden bijvoorbeeld een beter statuut. Maar dat mag geen reden zijn om het gemeentebeleid niet te vereenvoudigen, beide zouden tegelijkertijd moeten gebeuren. We moeten durven nadenken om voor elke gemeenteraadsfractie een administratieve en inhoudelijke ondersteuning te voorzien.
We zouden al kunnen starten met één kracht voor alle gemeenteraadsleden. Hierbij kan bekeken worden of dat ook moet gelden voor meerderheidsfracties, omdat die een beroep kunnen doen op de medewerkers en/of kabinetten van hun uitvoerende mandatarissen.

Het zou niet langer moeten mogelijk mogen zijn dat de uitvoerende mandatarissen-burgemeester en schepenen- over kabinetten en medewerkers beschikken terwijl dat niet zo is voor gemeenteraadsleden, zeker in de oppositie.Hier moet over nagedacht en concreet aan gewerkt worden.In Nederland is er blijkbaar een zogeheten griffier, die specifiek ter beschikking staat van de gemeenteraad. (3)

Ik vind het een gemiste kans dat minister Bart Somers geen gebruik gemaakt heeft van de recente wijzigingen aan het gemeentedecreet om de grotere betrokkenheid van de gemeentelijke verkozenen te bekijken. Los van het feit dat ik die aanpassingen slecht vind, zeker wat de afschaffing van de opkomstplicht betreft, zullen deze geenszins de betrokkenheid van de gemeenteraadsleden verhogen.

Als ik hoor dat er nu al op heel wat plaatsen gesprekken aan de gang zijn om lokale lijsten te maken van vaak tegengestelde ideologische strekkingen, is dit andermaal geen goede zaak voor het gegeven van de versterking van de lokale democratie.
Absoluut de burgemeesterssjerp willen binnenhalen en/of schepenmandaten op voorhand verdelen, gaat duidelijk boven een betere werking van de gemeentelijke democratie.

De steeds maar luidere oproep voor fusies van gemeenten gaat de tendens van minder betrokkenheid bij de werking van de gemeenteraad nog verhogen. De afstand gaat immers groter worden. Vooral daarom ben ik een koele minnaar van fusies, ik ben wel voor meer samenwerkingen tussen gemeenten. Samenwerkingen laten juist toe om de gegevenheden ‘dichtbij de burger’ en ‘schaalvoordelen’ met elkaar te verzoenen.

 

Ludwig Vandenhove
gemeenteraadslid Sint-Truiden-Vlaams volksvertegenwoordiger VOORUIT

___

(1)’Al 269 gemeenteraadsleden gaven er na één jaar de brui aan, “en dat is niet eens zo verwonderlijk”, www.nieuwsblad.be, woensdag 29 januari 2020.
(2)Het statuut van de lokale mandataris’, www.vvsg.be, woensdag 29 januari 2020.
(3)Kristof Calvo, Kamerlid voor Groen en fellow bij het Wetenschappelijk Bureau van GroenLinks in Nederland, ‘België en Nederland kunnen van elkaar leren’, Samenleving & Politiek (SamPol), Jaargang 28, 2021, nummer 9, pagina’s 50 tot en met 55.
Foto: www.sint-truiden.be.

 

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!