Waar zelfstandige journalisten voor ijveren…

Waar zelfstandige journalisten voor ijveren…

woensdag 4 april 2012 00:54
Spread the love

WAAR ZELFSTANDIGE JOURNALISTEN VOOR IJVEREN…

Hieronder een aantal voorstellen – lees eisen – om het statuut en de financiële situatie van zelfstandige journalisten te verbeteren. Aanleiding voor deze tekst zijn de sectoriële onderhandelingen die Vlaams Mediaminister Ingrid Lieten onder het motto “talentmanagement” recent heeft opgestart in uitvoering van afspraken die drie jaar terug gemaakt zijn tijdens de Staten-Generaal voor de Media in Antwerpen, een bijeenkomst die indertijd georganiseerd werd door toenmalig Mediaminister Kris Peeters in de nasleep van een aantal zware herstructureringen in de media. Deze tekst richt zich zowel naar de Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ) met het verzoek deze punten waar nodig naar voor te schuiven tijdens deze onderhandelingen als naar de uitgevers en bevoegde politici om eindelijk werk te maken van zaken die al decennia gevraagd worden.

Het moet me vooreerst van het hart dat ik als lid van de raad van bestuur van VVJ verschillende van onderstaande zaken al meer dan 15 jaar bepleit zonder dat er ondertussen veel veranderd is, zonder dat er überhaupt – op een enkele uitzondering na in het midden van het vorige decennium – zelfs een forum was om over dergelijke dingen te praten met uitgevers. Die vaststelling is enigszins verrassend. Het freelancefenomeen kent sinds de jaren ’70 een sterke opmars. Van de circa 2.300 beroepsjournalisten die lid zijn van de VVJ zijn er momenteel liefst 482 freelancers. In elke studie of tekst over de actuele situatie van de beroepsjournalisten werd de afgelopen jaren de situatie van freelancer bovendien steevast als ondermaats beschreven. Uitdrukkingen zoals “freelancers zijn de paria’s in de media” zijn legio.

Zo wees Kris Peeters tijdens de bewuste Staten-Generaal drie jaar onder meer expliciet naar freelancers toen hij waarschuwde voor “de verpaupering van de media als gevolg van slecht betaalde en slecht uitgeruste journalisten met een onzekere toekomst”. In de studie die Lieten door de VUB en de Arteveldehogeschool in 2010 liet uitvoeren ter voorbereiding van deze gesprekken over talentmanagement stellen de onderzoekers “dat de arbeidsomstandigheden van journalisten in de periode 2003-2008 weliswaar licht verbeterd zijn op vlak van werkdruk, werkzekerheid, onregelmatige werkuren en redactionele onafhankelijkheid, maar dat er een hele reeks knelpunten overblijven inzake werkdruk, loon, vergoeding in auteursrechten, statuten, werkzekerheid, bijscholing, begeleiding, flexibilisering… vooral dan voor freelancejournalisten”. Ook de VVJ brengt herhaaldelijk de precaire situatie van de zelfstandigen naar voor. In het Mediaplatform dat VVJ en vakbonden eind 2008 opstelden naar aanleiding van de herstructureringen worden freelancers bestempeld als “een van de specifiek bedreigde groepen”. “Freelancers hebben recht op een minimum aan werkzekerheid en behoorlijke werkvoorwaarden via een standaardaannemingscontract en eerlijke honoraria”, zo luidt het.

Uit elk onderzoek onder journalisten in dit land blijkt dat de situatie van freelancers weinig benijdenswaardig is. Uit een bevraging van dagbladjournalisten in 2002 bijvoorbeeld bleek dat 20 procent meer dan 60 uren per week werkt, tegenover slechts 7 procent voor journalisten in loondienst. Freelancers verdienen evenwel een pak minder: 70 procent van de freelancers moet het met minder dan 60.000 frank netto stellen. Een ander onderzoek dat de VVJ in 2005 zelf uitvoerde en waaraan 105 freelancers aan meewerkten bevestigt de algemene klacht over “de veel te lage vergoedingen”. Getuigenissen van freelancers die voor de Vlaamse kwaliteitskranten werken spreken in een recent onderzoek over tarieven van bijvoorbeeld 45 euro voor een wetenschappelijk artikel met interview met een professor of 28,03 euro als dagvergoeding om de rechtbank te volgen. De huidige richtinggevende minimumtarieven die de AVBB jaarlijks bekendmaakt op basis van afspraken die in de jaren ’90 gemaakt zijn met uitgevers zijn totaal ondermaats. Niemand houdt er overigens rekening mee. Ook het niet of onvoldoende betalen van kostenvergoedingen of vergoedingen voor “het stand-by zijn” zijn luidens het VVJ-onderzoek knelpunten. De freelancers bepleiten ook een beter sociaal statuut. Er wordt bijvoorbeeld niet steeds een opzeg gegeven bij verbreking van het contract en er is geen sociaal opvangnet.

Wat is de reden van die blijvende achteruitstelling? Waarom verandert er blijkbaar zo weinig? Een belangrijke reden is dat freelancers in tegenstelling tot loontrekkende journalisten niet georganiseerd zijn. Als bijvoorbeeld de aanvullende pensioenen voor loontrekkenden dreigen afgeschaft te worden staat er onmiddellijk een hele machine klaar om dit voorrecht terug op te eisen. Die machine is er duidelijk niet als zelfstandigen op hetzelfde ogenblik ook voor zichzelf dit aanvullend pensioen opeisen. De brandstof voor die machine moet echter duidelijk van de zelfstandigen zelf komen. We moeten derhalve opnieuw de stem van de zelfstandigen laten horen. Op het einde van de jaren ’90 en in het begin van de jaren ‘2000 lukte het ons om de zaak van de freelancers op de voorgrond te brengen met twee petities onder een eisenplatform dat door 100 tot 150 freelancers ondertekend werd. Ik roep dan ook alle freelancers op te reageren op deze tekst zodat we met een geactualiseerd eisenplatform terug de boer opkunnen.

Daarnaast blijkt het uiterst moeilijk om het eisenpakket tot bij de uitgevers te brengen en er met hen over te onderhandelen. In 2004 lukte dit wel twee keer met de Vlaamse Dagbladuitgevers. In een brief aan aan de VVJ reageert toenmalig VDP-directeur Alex Fordyn in 2004 zelfs positief op de vraag “om te onderzoeken of men tot een standaardaannemingsovereenkomst zou kunnen komen”. “Dit voor wat de kwalitatieve aspecten betreft. Elementen als tarifiëring en de prijzenpolitiek zijn op bedrijfsniveau te situeren. Gezien de complexiteit van de materie acht men het niet opportuun om het element auteursrecht hierbij te betrekken”, aldus Fordyn. Na twee gesprekken stierf ook dit overleg een stille dood… Dat dit gesprek indertijd tot stand kwam was niet toevallig het gevolg van het feit dat toenmalig FET-directeur Hans Maertens, zelf ooit gestart als freelance-journalist, toen VDP-voorzitter was. De eerste contacten tussen VVJ en VDP volgden toen overigens op een staten-generaal van de zelfstandige journalistiek die we op 6 mei 2004 organiseerden in de Brusselse Résidence Palace. Dit laatste is dringend voor herhaling vatbaar.

De politiek bood het afgelopen decennium soms een luisterend oor, maar tot echte doorbraken is het tot dusver nog niet gekomen. Na verspreiding van ons eisenplatform voor zelfstandigen in 2002 organiseerde de mediacommissie van het Vlaams parlement op 2 mei 2002 een hoorzitting over de problemen van zelfstandige journalisten. We werden in die periode ook uitgenodigd voor een gesprek door de toenmalige federale ministers Daems en Vandenbroucke, maar veel haalde het allemaal niet uit. Vlaams mediaminister Ingrid Lieten schiep bij haar aantreden in 2009 nogal wat verwachingen. In haar beleidsnota 2009-2014 legde Lieten een hoopgevende link tussen de kwaliteit van media en de werkomstandigheden van de journalisten. “Het beleid om kwaliteitsjournalistiek te bevorderen moet en zal oog hebben voor de arbeidsvoorwaarden en sociaal-economische positie van journalisten en fotografen”, aldus Lieten, maar anno 2012 heeft het voor de freelancers nog niet veel opgeleverd. Hopelijk brengen de gesprekken in het kader van talentmanagement soelaas alhoewel de uitgevers al hebben laten weten niet over sociale zaken te willen praten.

Wat is het eisenplatform dat ik naar schuif.

1) Vergoedingen: uurloon van minimum 30 euro

De meeste zelfstandige beroepen hebben uit zelfbescherming minimumtarieven ingevoerd die moeten gerespecteerd worden wil men op hen beroep doen. Waarom is dit voor freelancers niet haalbaar? We vragen per gepubliceerd teken een minimum bedrag van 0,05 euro. Dit bedrag moet echter kunnen gecorrigeerd en aangevuld worden op basis van de duur die de journalist aan het stuk werkte. Over  de duur – zeker als het grote stukken betreft – moeten vooraf afspraken worden gemaakt tussen redactie en freelancer. Redacties moeten hierbij de freelancer het recht gunnen evenlang te werken aan een stuk als dat van een loontrekkende journalist uit de redactie verwacht zou worden. Het uurloon moet minimaal 30 euro bedragen, een eis die al op het einde van de jaren ’90 in een petitie gesteund werd door meer dan 150 freelancers.

Voor fotografen nemen we de minimumtarieven over die de Vlaamse Vereniging voor Beeldjournalisten (zie www.vvbj.be) hanteert. Zij maken een onderscheid naargelang de oplage. Voor kranten met een oplage van minder dan 50.000 exemplaren geldt een tarief van 95,11 euro per foto. Dit stijgt tot 126,99 euro als de oplage groter is dan 400.000 exemplaren. Voor periodieke publicaties wordt niet alleen rekening gehouden met de oplage, maar ook met het formaat en de plaats van publicatie. De gevraagde tarieven schommelen tussen 92,50 euro voor een foto op ¼ bladzijde in een blad met een oplage onder de 15.000 tot 387,69 euro voor een coverfoto in een blad met een oplage van meer dan 500.000 exemplaren.

2) Een standaardaannemingsovereenkomst

Waar we ook nood aan hebben is een standaardaannemingsovereenkomst met afspraken voor de meest voorkomende problemen die freelancers thans ondervinden als ze samenwerken met een mediabedrijf. Diverse mediabedrijven leggen de freelancer die voor hen werkt een aannemingsovereenkomst voor en diverse bepalingen uit de type-aannemingsovereenkomst die we een tiental jaren terug propageerden zijn inmiddels gemeengoed geworden (cfr. opzegtermijn na verbreking van een overeenkomst) maar toch zijn er nog veel verbeteringen mogelijk. We pleiten voor een uniforme regeling voor onderstaande aspecten die door de Vlaamse overheid via een koppeling met de perssteun afdwingbaar dienen worden gemaakt.

-betalingstermijnen (binnen 15 dagen na publicatie),
-recht op betaling van een stuk dat besteld werd maar niet gepubliceerd,
-recht op betaling van het volledige stuk dat afgesproken werd indien achteraf slechts een deel gepubliceerd wordt
-de journalist heeft in principe recht op publicatie van de tekst zoals hij of zij die geschreven heeft, inhoudelijke wijzigingen enkel mits overleg met de auteur
-voor fouten door inhoudelijke wijzigingen die niet overlegd werden met de auteur is de uitgever juridisch aansprakelijk
-de naam van de journalist of zijn initialen dienen steevast te worden vermeld
-auteursrechten voor elk hergebruik van de tekst,
-opzegtermijn van minimum 2 maanden met behoud in die periode van de gemiddelde maandvergoeding, ook de journalist moet deze opzegtermijn in acht nemen als hij de overeenkomst wil verbreken
-recht op gratis vorming en materiële ondersteuning, een jaarlijks bedrag voor het volgen van een aantal uren vorming
-vergoeding voor voorstellen die de freelancer deed en achteraf door de redactie (door anderen dus dan de freelancer) uitgewerkt worden
-financiële vergoeding als freelancers getroffen worden door een herstructurering
-een degelijke regeling voor onkostenvergoeding
-recht op een permanentievergoeding indien verwacht wordt van de freelancer dat hij standby is voor opdrachten
-de organisatie van werk- en vakantiedagen gebeurt in volle onafhankelijkheid door de zelfstandige, deze kondigt wel goed op voorhand aan wanneer hij niet werkt voor de opdrachtgever
-de werkgever heeft vanzelfsprekend het recht om aan te geven op welke manier en volgens welke criteria hij berichten wenst aangeleverd te krijgen
-voor beginnende journalisten moet een goede begeleiding voorzien worden en feedback op de geleverde teksten
-vooraleer er een freelancer aan de deur gezet heeft moet zijn onmiddellijke chef op de redactie – hoofdredacteur of regioverantwoordelijke – hem een gesprek toestaan

3) Positie binnen het bedrijf

Waar wij ook al jaren voor pleiten is dat de groep zelfstandige medewerkers die voor een mediabedrijf werkt als groep erkend wordt, dat men hen een vertegenwoordiging geeft in de redactieraad, toelaat dat ze samen kunnen overleggen over hun positie tegenover het bedrijf en hierover minimaal een keer per jaar een open gesprek kunnen hebben met de bedrijfsleiding. Ook bij CAO-onderhandelingen op bedrijfsniveau moet de situatie van zelfstandigen aan bod komen. Dat is ook het geval bij CAO-onderhandelingen op federaal niveau. Zo wereldvreemd is dat niet. De huidige minimumtarieven van freelancers – die de AVBB jaarlijks bekendmaakt, maar door niemand gerespecteerd worden – zijn immers een uitvloeisel van CAO-onderhandelingen in de dagbladpers in het begin van de jaren ’90.

Ik pleit er ook voor dat bij de onderhandelingen over collectief ontslag ook aandacht uitgaat naar de problemen die zelfstandigen hierdoor  ondervinden. Ook zij moeten in aanmerking komen voor opzegvergoedingen. Zelfstandigen die getroffen worden door deze saneringen moeten evengoed beroep kunnen op ondersteunende maatregelen zoals outplacement. Een noodfonds moet ervoor zorgen dat bij faillissement of stopzetting van de uitgave de nog niet uitgekeerde vergoedingen toch uitgevoerd worden..

4) Meldpunt voor klachten

Omdat zelfstandigen vaak geïsoleerd werken en het in een conflict met de uitgeverij vaak David tegen Goliath is pleiten wij voor de oprichting van meldpunt van klachten – een soort van bemiddelingsdienst – dat zoals de Raad voor Journalistiek of Erkenningscommissie paritair samengesteld is door mediabedrijven en journalisten.  Reeds vroeger heb ik de vraag gesteld of de Raad voor Journalistiek deze taak niet op zich zou kunnen nemen omdat schendingen van de rechten van freelancers deontologisch evenmin koosjer is.

5) Betaling in auteursrechten

Steeds meer freelancers raken in de problemen met de fiscus omdat hun werkgever (Corelio, Persgroep…) hen voor 100 procent in auteursrechten uitbetaalt en zij dit ook op die manier fiscaal hebben aangegeven. Het is overduidelijk dat fiscus dergelijke aangifte bij controle niet aanvaardt en in de praktijk de betrokkene nog eens een boete oplegt van 10 procent. Als er iemand schuld treft is het vanzelfsprekend in de eerste plaats de uitgevers die voor 100 procent in auteursrechten uitbetalen. Ook over de 30 procent vergoeding in auteursrechten waarover de VVJ met mediabedrijven een overeenkomst bereikte is er nog onduidelijkheid of dit effectief kan en aanvaard wordt door de belastingcontroleur.

Ik roep de VVJ dan ook op een open brief te sturen naar de uitgevers met de zeer dringende vraag om niet langer uit te betalen in 100 procent auteursrechten. Aan de nieuwe minister van financiën Steven Vanackere moet dringend gevraagd worden dat hij zich uitspreekt over dat akkoord betreffende de 30 procent auteursrechten. Ik herinner aan een uitspraak van toenmalig minister van financiën Didier Reynders op 6 juli 2011 op een mondelinge vraag waarin hij herhaalt dat de wet van 16 juli 2008 waarop de uitgevers zich beroepen om in auteursrechten te betalen “geenszins tot doel heeft om de inkomsten uit bezoldiging van loon- of weddetrekkenden of uit baten van vrije beroepen, ambten of posten als auteursrecht te beschouwen”. Over de afspraak in Vlaanderen tussen journalisten en mediabedrijven om 30 procent in auteurrechten te betalen spreekt hij zich niet uit. Hij weet er niet eens van. “Dit kan alleen beoordeeld worden op basis van de overeenkomsten tussen de partijen”, aldus Reynders.

Ook in dit dossier voel ik een ongelijke behandeling van freelancers. Stel u eens voor dat de uitgevers morgen eenzijdig beslissen om loontrekkenden voor 100 procent in auteursrechten uit te betalen en de een na de andere loontrekkende zou hierdoor gepenaliseerd worden door de fiscus. Het kot zou waarschijnlijk te klein zijn, er zou overal protest oprijzen, niet in het minst van de VVJ… Waarom kan dit ook nu niet terwijl duidelijk komt vast te staan dat steeds meer freelancers hierdoor in zwaar fiscaal onweer terecht gekomen zijn? Ik pleit er ook voor dat we juridische bijstand verlenen aan journalisten in hun dispuut met de fiscus. Er zijn verzachtende omstandigheden legio aan te voeren.
.
5) Ook zelfstandige journalisten hebben recht op aanvullend pensioen!

Het KB van 21 juli 1972 voerde een wettelijk aanvullend journalistenpensioen in. De wetgever verplichtte met dit KB werkgevers van mediabedrijven om aan de RSZ 3 procent sociale bijdrage (waarvan 1 procent ten laste van de journalist) extra te betalen voor erkende loontrekkende beroepsjournalisten. In ruil krijgen de betrokkenen na een volledige beroepsloopbaan bovenop hun wettelijk pensioen nog eens 1/3e pensioen erbij. Het systeem geld enkel voor loontrekkende journalisten, hetgeen niet te verwonderen is want in 1972 waren er slechts een handvol freelancers actief. Momenteel is echter meer dan 1 op 4 van de erkende beroepsjournalisten een zelfstandige.

Het is een vorm van discriminatie dat de directies van mediabedrijven financieel enkel bijdragen tot een aanvullend pensioen van loontrekkenden en niet tot dat van voltijds werkende erkende zelfstandige journalisten.  Ook zelfstandige journalisten moeten recht krijgen op dit aanvullend journalistenpensioen. Er is geen reden te bedenken waarom enkel loontrekkende journalisten recht zou hebben op deze extra bijdrage van de werkgevers. Gezien de bijzonder lage zelfstandigenpensioenen zou een dergelijk aanvullend systeem integendeel in de eerste plaats aan hen ten goede moeten komen.

6) Vermijden van schijnzelfstandigheid

Om schijnzelfstandigheid te voorkomen zou zoals in Frankrijk een bepaling in het arbeidsrecht ingevoerd kunnen worden waardoor op elke overeenkomst tussen een mediabedrijf en een beroepsjournalist het vermoeden rust een arbeidsovereenkomst te zijn en de betrokken werkgever moet bewijzen dat dat niet het geval is. De federale regering in ons land besliste zopas dergelijk weerlegbaar vermoeden dat iemand werknemer is te beperken tot drie risicosecotren: de bouw-, transport- en bewakingssector. Voor deze sectoren worden 9 extra criteria ingevoerd vooraleer iemand als zelfstandig medewerker kan worden beschouwd. In de overige sectoren wordt de beoordeling beperkt tot vier criteria: de wil van de partijen, de vrijheid van arbeid, de vrijheid van arbeidstijd en de hiërarchische controle. Men kan zich afvragen waarom ook de mediasector hier niet onder de stricte regeling valt. Iedereen weet toch dat misbruiken op vlak van schijnzelfstandigheid ook hier schering en inslag zijn.

7) Fiscaal

Op fiscaal vlak zijn nog verbeteringen mogelijk zoals onderhandelingen met de fiscus over de invoering van forfaitaire beroepskost zoals in de landbouw het geval is. Dit zou de rechtszekerheid van de freelance journalisten op fiscaal vlak sterk verbeteren. Een andere mogelijkheid betreft de spreiding van inkomsten over verschillende jaren zodat men niet plots heel zwaar belast wordt (en hoge sociale bijdragen drie jaar later) op basis van één goed jaar.

8) Versoepeling erkenningsvoorwaarden

De wettelijke regeling met betrekking tot het professioneel combinatieverbod als erkenningsvoorwaarde voor beroepsjournalisten dient versoepeld en loontrekkenden en zelfstandigen dienen op dezelfde manier behandeld door de erkenningscommissie. Ook tijdens de voorbije erkenningsronde waren er veel klachten van zelfstandige journalisten die meer dan voltijds en volwaardig met hun beroep bezig zijn maar afgewezen worden omwille van redenen zoals beperkte commerciële activiteiten of gedeeltelijk werkzaam voor bladen die niet gericht zijn op algemene berichtgeving.

In haar nota “De wet van 1963. Aanpassen of elimineren” van januari 2010 wijst Ann Driessen, lid van de erkenningscommissie in eerste aanleg, erop “dat freelance journalisten door de erkenningscommissie veel harder op de rooster worden gelegd dan vaste krachten. “De eersten moeten ALLES uit de doeken doen, de tweede groep is er vanaf met een contract en een verklaring van een werkgever. Of hij buiten zijn vaste baan commerciële activiteiten ontplooit, die soms evenveel of meer opbrengen dan zijn hoofdberoep, wort hem/haar gewoon NIET/NOOIT gevraagd terwijl elk (betwist of niet) honorarium van een freelancer onder de loepe wordt genomen. De soms primerende voorwaarde van de erkenning van freelancers – een minimuminkomen halen uit journalistieke activiteiten – door een orgaan waarin journalisten en uitgevers zetelen en beslissen heeft soms iets wrang als sinds jaar en dag een aantal journalisten ondermaatse tarieven betalen voor journalistiek werk”, aldus Driessen.
 
Er moet meer dan ooit dringend werk gemaakt worden van een wettelijke herziening van die erkenningsregeling betreffende de commerciële activiteiten. De wet van 1963 op de bescherming van de beroepsjournalist is helemaal verouderd als het gaat om het opleggen van een verbod aan journalisten “om handel te drijven of op reclame gerichte werkzaamheden uit te oefenen”. Journalisten moeten natuurlijk onafhankelijk zijn als ze schrijven en ook naar buiten uit niet aanleiding tot een sterk vermoeden dat het anders is. Iemand die in loondienst is van de automobielindustrie kan natuurlijk geen onafhankelijk journalist zijn als hij schrijft over een nieuw voertuig. De freelancer die ook een tijdschrift van een autoproducent kan evenmin in aanmerking komen voor erkenning als journalist als hij of zij voor algemene media wil schrijven over auto’s.

Commerciële activiteiten zijn voor een aantal freelancers in bepaalde periodes noodzakelijk om financieel te kunnen overleven. “Een loodgieter die een tijd geen werk heeft en tijdelijk wat gaat timmeren om in leven te blijven, blijft een loodgieter . Ook toen ik gedwongen werd om even te gaan timmeren, bleef ik journalist in hart en nieren.”, aldus een freelancer in een mail die hij ons stuurde.  Commerciële activiteiten moeten in de toekomst nog kunnen ingebracht worden als argument om de erkenning te weigeren als ze de onafhankelijkheid van de journalist in het gedrang brengen. Ook hier is juridische bijstand voor wie niet-erkend is aangewezen.

8) Recht op vorming

Freelancers hebben evengoed als loontrekkende journalisten recht op vorming en begeleiding. Op initiatief van Lieten is de Media-academie opgestart waaraan de vier koepelorganisaties van de geschreven pers (Vlaamse Dagbladpers, Periodical Press, Unie Katholieke Periodieke Pers en Unie van de Periodieke Pers). Het project zal uitgebreid worden naar de audiovisuele sector. De opleidingsprojecten staan ook gratis open voor freelancers, maar in tegenstelling tot loontrekkenden die deze opleidingen binnen hun uren kunnen volgen is er nog geen financiële compensatie voorzien voor freelancers. Van dit laatste moet werk gemaakt worden willen we echt dat ook freelancers zich bijscholen.

9)  Innovatie

Vlaams Mediaminister Ingrid Lieten heeft recent het Media Innovatie Centrum (MIX) gelanceerd, een expertisecentrum rond media-innovatie ”dat de ontwikkeling van het fundamenteel onderzoek op de voet volgt en dit samen met de Vlaamse mediasector vertaalt in concrete, realiseerbare en pre-competitieve innovatieprojecten”.
bij de VMMA zijn sporen verdiende in de afdeling Digitale Media.  Het MIX wil samen met mediabedrijven, die hierin financieel bijdragen, studies opstarten rond innovatieve digitale projecten. Uit een eerste bevraging onder mediabedrijven zijn reeds een aantal mogelijke onderwerpen opgedoken zoals meten van digitale consumptie, een gemeenschappelijk betaalsysteem voor onlineberichtgeving… Het is belangrijk dat in het kader van het MIX ook projecten onderzocht worden die journalisten – en ook freelancers – ten goede komen. In navolging van Ides Debruyne van het Fond Pascal Decroos pleiten wij voor projecten op vlak van data-analyse. Hij stelde ook het project “MediaFair” voor; een soort marktplaats waar journalisten stukken – ook uit hun archieven – kunnen verkopen aan een breed publiek. Het is echter ook bedoeld als ontmoetingsplaats met het publiek waar opdrachten kunnen gegeven worden en hiervoor geld ingezameld”.

10) Vraag naar solidariteit

Om iets te kunnen bereiken is er ook meer solidariteit nodig in het wereldje van de journalisten, meer solidariteit tussen freelance journalisten, maar ook van loontrekkenden met freelancers.

Luc Vanheerentals

Lid van raad van bestuur van VVJ
Lid van raad van bestuur van ABVV
Lid van redactie van De Journalist
Lid van beroepscollege voor erkenning journalisten
Lid van sectorraad Media
Voorzitter Leuvense Persclub

GRAAG UW REACTIE OP DEZE TEKST:
luc.vanheerentals@telenet.be
 

take down
the paywall
steun ons nu!