Picture by 350.org under CC Original: Flickr.
Magda De Meyer

Vrouwendag: Feminisme zal duurzaam zijn of het zal niet zijn

De integratie van gender en het engagement van vrouwen zijn van groot belang voor duurzame ontwikkeling. Vrouwenorganisaties zullen echter ook verder moeten kijken dan de ‘eigen‘ agenda, willen ze de rechten van vrouwen vrijwaren.

vrijdag 7 maart 2014 15:06
Spread the love

De mensheid staat vandaag voor één van de grootste uitdagingen in haar bestaan. Klimaatopwarming en alle schadelijke gevolgen die daarmee samengaan, verlies van natuurlijke hulpbronnen die nodig zijn voor het leven en overleven (bossen, landbouwgronden, zoetwatervoorraden, oceanen…), massaal uitsterven van dieren en planten, uitputting van grondstoffen, mineralen….

Dit alles in een context van aanhoudende bevolkingsgroei noopt tot nadenken en tot verandering. Men schat dat we in 2050 met 10 miljard mensen zullen zijn. Dit zal de druk op de planeet nog versterken.

Welke planeet, welke wereld willen en zullen wij onze kinderen nalaten? Indien we niet op gepaste manier reageren zullen verdere teloorgang van de aarde, honger, armoede, geweld en gewapend conflicten op grote schaal toenemen. Vooral de armen in het Zuiden en in Afrika, voor het merendeel vrouwen, ervaren vandaag al de negatieve gevolgen van ‘onduurzame’ ontwikkeling. Vrouwen zijn ook de grootste groep armen die voor hun overleven direct afhankelijk zijn van het ‘land’. Precies die groep wordt nu al het ergst getroffen en beschikt over weinig of geen middelen om aanpassingen aan de veranderde omstandigheden door te voeren.

In ‘Emissions and Adaptation Gaps: Can we Bridge the Cracks in Climate Policy’ (februari 2014) meldt het United Nations Environment Programme dat een gemiddelde stijging van de temperatuur op aarde met 2°C de opbrengst van de oogst in Sub-Sahara Afrika met zo’n 10% zal doen dalen en dat tegen 2050 het aantal ondervoede mensen globaal met minstens 25% zal toenemen. Dit gaat enkel over het klimaataspect van voedselzekerheid. Factoren zoals ongelijkheid, bevolkingsgroei en praktijken zoals landroof door multinationals zijn hier niet in verrekend.

Het wordt steeds duidelijker dat het roer drastisch en snel moet worden omgegooid. Het draagvlak groeit. Maar het ontbreekt regeringen en beleidsmakers nog al te vaak aan politieke wil en moed om daar ernstig werk van te maken, om verder te kijken dan de eigen belangen en om op lange termijn te denken. Zie bijvoorbeeld de mislukte klimaatonderhandelingen in Polen vorig jaar of de hele heisa bij ons rond een mogelijke kilometerheffing voor individueel autoverkeer. Daarom moet vanuit de basis de politieke druk worden opgevoerd en moet er een groter draagvlak voor duurzame ontwikkeling gecreëerd worden bij de bevolking. Vrouwenorganisaties kunnen en moeten daarin een stuwende rol spelen. Vrouwenrechten en vrouwenlevens bevinden zich in het hart van deze kwesties. Het gaat letterlijk om het leven en overleven van onze kinderen en kleinkinderen.

Vandaag nog hebben we de ‘keuze’. Gaan we verder op de bekende weg met het primaat van economische belangen en de mantra van economische groei, een model waarin ‘meer’ gelijkgesteld wordt met ‘beter’ en waarin concurrentie en het recht van de sterkste domineren? Of kiezen we voor het pad van duurzame maatschappelijke ontwikkeling? Het pad van het zogenaamde ‘goede’ leven waarin kwaliteit primeert op kwantiteit, welzijn en welbevinden op bezit, waarin er ruimte is om arbeid en gezin te combineren, waarin iedereen in zijn of haar levensbehoeften kan voorzien zonder dat dit de capaciteit van de toekomstige generaties om in hun levensbehoeften te voorzien in het gedrang brengt.

Kortom, een ontwikkelingsmodel dat sociale, ecologische en economische belangen in evenwicht houdt. Een maatschappijmodel waarin economie in dienst staat van sociaal-maatschappelijke ontwikkeling, waarin de begrensde draagkracht van de planeet gerespecteerd wordt en waarin ook rekening gehouden wordt met de belangen van de andere levende wezens met wie wij deze planeet delen. Een maatschappij geschraagd op de beginselen van solidariteit, gelijkheid en vrijheid voor iedereen. Een samenleving die uitgaat van waardigheid en van gelijkwaardigheid, waarin noch mensen noch natuur geïnstrumentaliseerd of ondergeschikt gemaakt worden aan de belangen van enkelen. Gendergelijkheid, gelijkheid voor en tussen mannen en vrouwen bevindt zich in het hart dit ontwikkelingsmodel.

Geen duurzame ontwikkeling zonder gendergelijkheid

Onze wereld heeft behoefte aan meer ruimte voor zogenaamd ‘zachte’ waarden en meer waardering voor het zogenaamd ‘vrouwelijke’. Er is nood aan een tegengewicht voor de dominante structuren en waarden die vandaag de beleidskeuzes wereldwijd bepalen en die macht, ongelijkheid, meerder/minder-relaties (hiërarchie) en het principe van het recht van de sterkste promoten. Competitie, winnen, heersen… is maar de helft van het verhaal.

Vrouwen bevinden zich wat dit betreft in een bevoorrechte positie. Precies hun mindere macht, positie en status in de samenleving verlenen hun een bevoorrechte blik op het geheel. Vanuit hun ‘onmacht’ en ‘gelijkheidsstreven’ kunnen ze gemakkelijker afstand nemen van de gewone gang van zaken en een andere visie op de wereld en op het omgaan met dingen en met elkaar naar voren schuiven. Maar dit is niet alleen een zaak van vrouwen. Mannen hebben daarin een even belangrijke en fundamentele rol en zijn hierin onze natuurlijke bondgenoten. We moeten daarom ook het beeld van ‘mannelijkheid’ veranderen en het juk van het patriarchaal denken afwerpen. Gender en gendermainstreaming zijn belangrijke factoren in dit proces. Gendermainstreaming veronderstelt immers dat de structuur en de organisatie van de samenleving in hun geheel herzien worden vanuit het perspectief van gelijke machtsverhoudingen en relaties tussen mannen en vrouwen én van het ‘mannelijke’ en het ‘vrouwelijke’ die daarin verweven zijn. Daarom, maar niet alleen daarom, is een sterker pleidooi voor een genderbenadering van duurzame ontwikkeling nodig.

De genderbenadering is niet alleen noodzakelijk voor duurzame ontwikkeling, ze verhoogt ook de doeltreffendheid en de efficiëntie van het beleid. Door bijvoorbeeld meer af te stemmen op vrouwen kan armoede beter worden aangepakt. Investeren in onderwijs, gezondheidszorg, toegang tot diensten en productiemiddelen en jobs voor vrouwen heeft een positief effect op de economische productiviteit, maar zorgt eveneens voor een dalende bevolkingsgroei en voor meer respect voor kinderrechten, in het bijzonder van meisjes. Kortom gendergelijkheid heeft een duurzaam ontwikkelingseffect. Gelijke rechten en gelijke kansen, gelijke toegang tot productiemiddelen en natuurlijke hulpbronnen, onderwijs, gezondheidszorg, tewerkstelling, maar ook een gelijk recht op leiderschap en besluitvorming en seksuele rechten situeren zich in het hart van het debat over duurzame ontwikkeling.

Neem bijvoorbeeld de kwestie van honger in de wereld en voedselveiligheid. Vrouwen staan wereldwijd in voor 50% van de voedselproductie (FAO) nodig voor hun overleven en dat van hun gezin en familie. In de ontwikkelingslanden loopt dat aandeel zelfs op tot 60 à 80%. Toch ontbreekt het vrouwen vaak aan toegang tot gronden en middelen om hun productie te verzekeren en aan toegang tot markten en handel waardoor ze een (hoger) inkomen zouden kunnen verwerven. Uit onderzoek blijkt dat gendergelijkheid een bepalende factor is voor de voedselproductie die op zich een direct positief effect heeft op de voedselzekerheid en voedselveiligheid van hele groepen mensen, naast bijkomende voordelen op vlak van respect voor de mensenrechten voor vrouwen en kinderen. De FAO, het Voedselagentschap van de Verenigde Naties, berekende dat gelijke rechten voor vrouwen in 34 ontwikkelingslanden zouden leiden tot een verhoging van de landbouwproductie. Het aantal ondervoede mensen in deze landen zou hierdoor afnemen met 17%, wat neerkomt op 150 miljoen minder mensen met honger.

Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de ‘roots’ van de feministische beweging voor duurzame ontwikkeling voor een groot deel in het Zuiden liggen: in de grassroots bewegingen van arme plattelandvrouwen en van ‘inheemse’ vrouwen die opkomen voor ontwikkeling en vrouwenrechten, maar die zich verzetten tegen de exploitatie en vernietiging van hun omgeving, van de natuurlijke hulpbronnen waarvan zij rechtstreeks afhankelijk zijn. Vanuit hun specifieke achtergrond reiken zij ons alternatieve modellen en waarden aan.

Deze bewegingen hebben ondertussen hun weg naar het internationale beleidsniveau gevonden en zich verenigd in transnationale netwerken. Ze hebben een pioniersrol vervuld en zijn nog steeds heel belangrijk rol voor de groeiende bewustwording van de verbanden tussen vrouwenrechten, milieu en ontwikkeling. Zo heeft de organisatie Gender and Water Alliance bijvoorbeeld een belangrijke rol gespeeld in het groeiend besef dat er een verband is tussen genderongelijkheid en waterbeheer. Een organisatie zoals International Women’s Earth and Climate Initiative focust dan weer op oplossingen, belangen en engagement van vrouwen in de debatten over klimaat en duurzame ontwikkeling.

Ook in het Westen of rijke Noorden worden lokale en nationale vrouwenorganisaties zich steeds meer bewust van de urgentie van een sterke en gedragen inzet voor duurzame ontwikkeling. Vrouwen zijn niet alleen de eerste slachtoffers van klimaatwijziging en onduurzame ontwikkeling, ze zijn bovenal actoren die de mogelijkheden moeten krijgen en aangrijpen om de overgang naar duurzame ontwikkeling te bevorderen. Een rol die in Vlaanderen opgenomen wordt door de Vrouwenraad en zijn leden. De Vrouwenraad loopt hiermee voorop, maar sluit hiermee ook aan bij de wereldwijde beweging die verandering voor duurzame ontwikkeling eist.

Geen vrouwenrechten zonder duurzame ontwikkeling

Duurzame ontwikkeling kan niet zonder gelijke rechten, gelijke participatie en empowerment van vrouwen. Vrouwen moeten leiderschap kunnen opnemen in het uittekenen van de toekomst. Dit komt hen rechtmatig toe. Tegelijk moeten ze ook hun verantwoordelijkheid opnemen. Samenwerkingsverbanden en koepels van vrouwenorganisaties zijn een belangrijke instrument hiertoe. Deze vaststellingen zijn niet nieuw. Nieuw is wel de groeiende oproep en het toenemend engagement voor duurzame ontwikkeling van de ‘klassieke’ vrouwenorganisaties en instellingen voor vrouwenrechten.

De thema’s van de Internationale Vrouwendag en van de zitting van de Commissie Status van de Vrouw (CSW)komen niet uit de lucht vallen. Het gaat over zaken zoals: gelijkheid voor vrouwen komt iedereen ten goede, participatie en toegang tot diensten, onderwijs, productiemiddelen,opleiding, wetenschap, volledige tewerkstelling en waardig werk en de evaluatie van de Millennium Ontwikkelingsdoelen met het oog op de mondiale ontwikkeling na 2015. Deze onderwerpen sluiten aan bij de internationale agenda voor duurzame ontwikkeling, waarvan de krijtlijnen in de besluiten van de Rio+20 conferentie werden vastgelegd. Ze sluiten ook aan bij de verzuchtingen van een groeiend aantal vrouwenorganisaties voor vrouwenrechten en duurzame ontwikkeling.

Dit is geen kwestie van puur altruïsme of empathie, dit gaat ook over eigenbelang. Het wordt immers steeds duidelijker: wie zich inzet voor mensenrechten en rechten van vrouwen heeft er alle belang bij om duurzame ontwikkeling prioritair in zijn agenda in te schrijven. Al onze inspanningen voor mensenrechten en vrouwenrechten, voor ontwikkeling en vrede zullen tevergeefs zijn indien we geen afdoende antwoorden en maatregelen plaatsen tegenover de uitdagingen waarmee de mensheid vandaag geconfronteerd wordt. Het gaat om twee zaken: de integratie van een gendergelijkheidsperspectief in de duurzame ontwikkelingsagenda en de integratie van duurzame ontwikkeling in de feministische agenda. Dit laatste reflecteert de nieuwe beweging die we nodig hebben.

De integratie van gender en het engagement van vrouwen zijn van groot belang voor duurzame ontwikkeling. Vrouwenorganisaties zullen echter ook verder moeten kijken dan de ‘eigen‘ agenda, willen ze de rechten van vrouwen vrijwaren. Het gaat niet enkel om vrouwen en om gendergelijkheid. We moeten nu en op grote schaal actie ondernemen om de aarde met al haar natuurlijke rijkdommen en diversiteit voor onze kinderen te bewaren. De noden van vrouwen en hun bijdrage aan de samenleving mogen niet langer alleen worden bekeken vanuit het perspectief van genderongelijkheid. Beleid, wetgeving, begroting en investeringen rond duurzame ontwikkeling moeten tegelijk gendergevoelig zijn én de sociale, economische en milieudimensie integreren.

Vrouwenorganisaties hebben de kracht en het potentieel om dit te realiseren, maar evident is dit niet. Dit vergt zowel een transformatie in de werking als in het gangbare denkpatroon van de vrouwenorganisaties. Niet alleen de wereldeconomie behoeft transitie. De ‘nieuwe’ feministische golf zal duurzaam zijn of zij zal niet zijn. De Vrouwenraad en zijn leden hebben hun keuze gemaakt. De inschakeling in de opvolging en de beïnvloeding van het proces van de post-2015 ontwikkelingsagenda is één van de acties in dit verband.

Duurzame ontwikkeling en het post-2015 ontwikkelingsproces

In september 2015 zullen de Verenigde Naties een set van Duurzame Ontwikkelingsdoelen aanvaarden als antwoord op de grote ecologische, sociale en economische uitdagingen waarvoor de mensheid zich vandaag geplaatst ziet. De voorbereidingen van dit proces zijn onmiddellijk gestart na de Rio+20 conferentie in 2012. De eerste fase, waarin vooral ideeën en voorstellen werden bijeengebracht, is zo goed als afgerond. Vanaf nu neemt de tweede fase, de start van de onderhandelingen tussen de lidstaten, een aanvang. Onderhandelingen over welke doelstellingen en over hoe deze doelstellingen concreet moeten worden ingevuld, maar ook over de financiering en de manier waarop het behalen van de doelstellingen geëvalueerd zal worden.

Vrouwenorganisaties van over heel de wereld zijn al maanden in het getouw om hun visie en standpunten voor te bereiden. De zitting van de Commissie Status van de Vrouw biedt hun de gelegenheid om verschillende agenda’s en prioriteiten vanuit vrouwenrechtenperspectief op elkaar af te stemmen. De globale afstemming in grote lijnen zal waarschijnlijk niet al te veel problemen opleveren. De knelpunten zullen zich eerder situeren op het vlak van de concrete invulling van de doelstellingen, de zogenaamde targets en indicatoren. Bijvoorbeeld. Zo lijkt eensgezindheid over seksuele rechten bijna onhaalbaar, te meer gezien de ervaringen van de laatste jaren. Het zal handige diplomatie vergen om te verzekeren dat hier geen achteruitgang of backlash optreedt.

Het venijn zal naar gewoonte in de staart zitten. De Duurzame Ontwikkelingsdoelen zullen universeel gelden. Ze moeten bijgevolg in alle landen of regio’s toepasbaar zijn. Dit is minder eenvoudig dan het op het eerste zicht lijkt. Neem bijvoorbeeld het doel om armoede te bestrijden en sociale bescherming voor iedereen te garanderen, zonder iemand uit te sluiten. In heel wat landen met een bestaand systeem van sociale bescherming is dit gekoppeld aan participatie aan ‘productieve’ of betaalde arbeid binnen het kader van een ontwikkelde en sociale markteconomie. Het komt er dus op aan een manier te vinden om dit ook toepasbaar te maken in een samenleving waar de markteconomie maar een klein deel van de totale economische productie uitmaakt. In Afrika bijvoorbeeld werken grote groepen vrouwen buiten het circuit van de formele economie. Dit kan vragen oproepen naar het mee verrekenen van zogenaamde reproductieve of onbetaalde (thuis)arbeid in het BNP en zelfs naar de verloning van deze arbeid. Iets waar vele vrouwenrechtenactivisten in het Noorden voor huiveren, maar het is een expliciete vraag van Afrikaanse ministers van Vrouwenzaken (African Regional CSW 58 Preparatory Meeting).

Laten we echter focussen op de vele positieve punten. Een eerste strijdpunt en een belangrijke prioriteit voor de bevordering en integratie van vrouwenrechten in het post-2015 ontwikkelingsproces is een aparte doelstelling over gendergelijkheid, vrouwenrechten en empowerment van vrouwen, naast het mainstreamen van een genderperspectief door middel van concrete targets of indicatoren binnen de andere doelen. De Europese en de Afrikaanse Unie en de regio van de Latijns-Amerikaanse en Caribische landen hebben hun expliciete steun hiervoor uitgesproken. Het staat ook in de ontwerpbesluiten van de 58[ste] Zitting van de Commissie Status van de Vrouw. Dit ziet er alvast veelbelovend uit.

Over de verankering van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen aan de universeel erkende mensenrechten, een vraag van vele organisaties, lijkt eveneens grote eensgezindheid te bestaan, zowel binnen als buiten de instellingen van de Verenigde Naties. In de ontwerpbesluiten van de Commissie Status van de Vrouw wordt dit zichtbaar door de vermelding van alle belangrijke instrumenten voor de bevordering van de mensenrechten en de positie van vrouwen in de samenleving, inclusief het nu zo vaak omstreden Actieplatform van de Caïro-conferentie over bevolking en ontwikkeling uit 1994. Hoopgevend is ook de duidelijk aangegeven lijn in de besluiten van de Commissie dat de Duurzame Ontwikkelingsdoelen volledig uitvoering moeten geven aan de aanbevelingen van de Vierde Wereldvrouwenconferentie (Peking, 1995).

Daarmee zijn we er nog niet. Er spelen nog heel wat onbekenden mee en er resten nog vragen die nu niet of nauwelijks ter sprake worden gebracht. Zoals de vraag naar een sterke en bindende Politieke Verklaring bij de Duurzame Ontwikkelingsdoelen. Een verklaring die duidelijk stelt dat alle relevante verdragen (mensenrechten en milieu) het normatief en beleidsrichtinggevend kader zijn voor de uitvoering van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen en die expliciet de politieke wil aangeeft voor het afsluiten van nieuwe bindende en sluitende verdragen over zaken zoals de klimaatverandering of de bescherming van oceanen en de visbestanden. Het is evident dat een tiental doelstellingen op zich de problemen niet zullen oplossen. Een kritische maar constructieve benadering en opvolging van het proces vanuit de civiele samenleving is nodig.

Vrouwen en vrouwenorganisaties moeten zich nationaal en internationaal verenigen om duurzame ontwikkeling af te dwingen. Onze blik moet daarbij wel verder reiken dan de genderdimensie. Het welslagen van duurzame ontwikkeling hangt af van de mate waarin we in staat zullen zijn om te kiezen voor oplossingen die erin slagen sociale, ecologische en economische doelstellingen en belangen evenwichtig te balanceren, rekening houdend met de rechten en behoeften van de toekomstige generaties.

Hoopgevend is dat vrouwen de wereld kunnen veranderen. We moeten de uitdaging aangaan. Negeren is geen optie. Handelen is de boodschap. Als mens en als (politiek) geëngageerde vrouw hebben wij hierin een voortrekkersrol op te nemen. We moeten nu, op grote schaal, op wereldniveau, actief en proactief optreden en acties ondernemen om de aarde en het goede leven voor onze kinderen te bewaren. Het gaat letterlijk om hun leven en overleven.

Magda De Meyer is voorzitter van de Vrouwenraad

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!