Anne Marie Slaughter at the Miller Center 2011, foto the Miller Center
Nieuws, Samenleving - Elise Fikse

Vrouwenassimilatie

Als ik kijk naar mijn vriendinnen zie ik stuk voor stuk intelligente, zelfstandige vrouwen. Jonge vrouwen met een fulltime baan of een freelance carrière, ambitieus en economisch zelfstandig. Op alle fronten gelijkwaardig aan hun mannelijke partners en leeftijdgenoten. Maar wanneer ik hen vraag hoe ze dat ‘later’ eigenlijk voor zich zien, als er kinderen zijn, dan sta ik ervan te kijken hoe snel de ambitie en onafhankelijkheid het raam uit gaan.

dinsdag 5 maart 2013 15:01
Spread the love

Ze willen wel blijven werken, maar liefst parttime. Drie dagen of zo. Stel ik dezelfde vraag aan mannelijke vrienden, dan spreekt niemand de wens uit om drie dagen te werken. Een dag minder, soit, of een dag thuis. Maar hoewel het begrip ‘papadag’ steeds verder ingeburgerd raakt, blijft deeltijds werken voor de meeste mannen hoogstens een latent verlangen. Zodra mannen vader worden, gaan ze juist meer uren werken; er moet toch brood op de plank.

Voor moeders geldt het tegenovergestelde, die zijn niet bij hun kleine kinderen weg te slaan en werken gemiddeld nog maar 24 uur per week. Ze werken een klein baantje, regelen het huishouden en sjezen heen en weer met een auto vol kinderen tussen school, vriendjes, voetbal en tandarts. Iedere dinsdagmiddag halen ze boerenkaas en bietenhummus op de biologische markt en lunchen ze met vriendinnen. En passant mantelzorgen ze een aftakelend familielid en laten – ondanks alle beloften over eerlijk verdeelde taken – drie keer per dag de hond uit. Het is niet alsof ze niets te doen hebben. Een man en een vrouw met jonge kinderen hebben het gemiddeld ongeveer even druk, maar de vrouw wordt er niet voor betaald.

De belangrijkste redenen voor deze vrouwen om te werken zijn het leuke contact met collega’s, het gevoel maatschappelijk iets bij te dragen en het hebben van een eigen inkomen. Maar daarbij gaan zij wel voorbij aan het feit dat ze met dat leuke baantje niet in staat zijn hun eigen skinny jeans op te houden, mocht manlief zijn baan kwijtraken, dood neervallen of zijn biezen pakken – wat gezien de huidige echtscheidingscijfers geen onrealistisch scenario is. Wie dan leeft, wie dan zorgt, lijken zij te denken. Velen van hen zijn tevreden, gelukkig zelfs.

Dat is natuurlijk hun goed recht. Of, zoals Opzij-hoofdredactrice Margriet van der Linden het formuleert in een essay over wat zij noemt het feMEnisme: vrouwen hebben recht op hun eigen armoede. Dat parttimen is misschien wel fijn is voor de vrouwen zélf – lekker muntthee drinken en met de kids naar peuteryoga – maar niet bepaald gunstig voor de belangen van De Vrouw. Van der Linden: “De bakfiets blokkeert niet alleen de meute bij het stadse stoplicht, maar ook een vlotte vooruitgang bij tal van maatschappelijke kwesties.”

We hebben namelijk vrouwen nodig op beslissingsniveau, om maatschappelijke en structurele veranderingen teweeg te brengen. Om ervoor te zorgen dat vrouwen én economisch zelfstandig zijn én de balans tussen werk en privé kunnen behouden. Om dat te bewerkstelligen moet aan twee voorwaarden worden voldaan: er moeten vrouwen aan de top zitten en die topvrouwen moeten hun mond opentrekken.

Ik begin met de eerste voorwaarde: er moeten vrouwen naar de top. Het is hard maar waar: topvrouw word je niet met een parttime baan. Gelukkig is 27 procent van de parttimende vrouwen bereid meer uren te werken, mits zij hun werktijden beter kunnen afstemmen op hun privéleven. Dus als zij bijvoorbeeld flexibel zijn tijdens schoolvakanties en eerder weg kunnen als het kind de school onderkotst. 

Maar waarom kan dat dan niet? Omdat, voorwaarde twee, de vrouwen aan de top dit de werkgevers niet door de strot duwen. Zolang de hogere managementlagen bestaan uit mannen met echtgenotes die voor de kinderen zorgen (en uit een enkele vrouw die zich geconformeerd heeft aan de eisen van deze heren) verandert er niets.

De Belgische federale topvrouw Monique De Knop gaf in 2012 in een interview met De Standaard nog aan dat vrouwen een keuze moeten maken tussen een gezin of een carrière. Van je rolmodellen moet je het hebben. Na een storm van protest legde zij uit dat dit niet van haar hoeft, maar “dat ons maatschappelijke model vrouwen ertoe verplicht te kiezen tussen carrière en gezin.”

Monique De Knop krijgt bijval van de voormalig Pentagon-topvrouw Anne-Marie Slaughter. Zij schreef een veelbesproken artikel op theatlantic.com getiteld Why women can’t have it all. Hierin zij vertelt over haar besluit om haar hoge overheidsfunctie bij Buitenlandse Zaken op te geven om meer bij haar puberende zoon te kunnen zijn: “Ik kwam erachter dat ik (…) lange dagen werkend (…) de ouder noch de professional kon zijn die ik wilde zijn – tenminste niet met een kind in een turbulente pubertijd.“

Ook zij zegt dat ze in theorie wel gelooft dat vrouwen alles kunnen hebben, maar niet in de huidige tijd; niet op de manier waarop de samenleving momenteel is ingericht. Wat daarvoor nodig is, zegt Slaughter, is dat topvrouwen zich uitspreken over de realiteit van het combineren van een topbaan en een carrière.

Dat gebeurt nu nog niet, of in elk geval te weinig. Topvrouwen zijn een resultaat van de survival of the fittest: degenen die zich het best hebben aangepast, hebben het gered. Velen zien dit als een teken van vrouwelijke emancipatie. Dat is het niet. Een geëmancipeerde vrouw hoeft haar vrouwelijke kenmerken niet op te geven om geaccepteerd te worden. Dan ben je niet geëmancipeerd, maar geassimileerd: je mag meedoen, maar op de voorwaarden van de meerderheid.

Op die manier creëer je een situatie van pseudo-emancipatie: jij krijgt je goede baan, maar dan wil ik geen gezever over die kinderen en de crèche. Dat is als zeggen tegen een moslima: je mag geloven wat je wilt, maar ik wil geen gedoe met hoofddoekjes en bidden. Of: prima dat je homo bent, maar dan moet je niet in je string op een boot gaan staan dansen (een terugkerend argument tegen Gay Pride Amsterdam). Dan zeg je in feite: je mag zijn wie je bent, als ik het maar niet merk. Als je maar alle afwijkende eigenschappen loslaat en doet zoals wij. Maar dat is dus geen emancipatie, maar assimilatie.

Het láátste wat we nu nodig hebben zijn geassimileerde vrouwen. Zo blijven vrouwen namelijk voor de keuze staan: kind of carrière. Mannen hoeven die keuze niet te maken; zij kiezen voor een vrouw die voor de kinderen kiest. Zoek maar eens een vent die bereid is zijn carrière op te geven voor de jouwe. En zelfs al zou je die vinden: ambitie is een eigenschap die veel vrouwen aantrekkelijk vinden in een man. Zo’n zachtgekookte huisman vinden we niet erg sexy.  

Bij de topvrouwen ligt dus de taak om de organisaties van binnenuit te veranderen. Om aan te dringen op een flexibele opstelling van werkgevers wat betreft werktijden en thuiswerken. Voor vrouwen én mannen met kinderen. Want als vrouwen werkelijk dezelfde keuzes hebben als mannen, hebben mannen dezelfde verantwoordelijkheden als vrouwen. Pas dan houdt ieder zijn eigen broek op, of dat nou een skinny of een boyfriend jeans is.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!