Bron: Wallpaperflare
Interview -

“Vriendschap is het tegengif tegen de neoliberale kilheid van marktdenken en individualisme”

200 uur moet je met iemand doorbrengen om een hechte vriendschap te ontwikkelen, berekenden wetenschappers aan University of Kansas. Dat zijn zo’n 100 ontmoetingen, of zelfs 200 als je elkaar enkel voor een snelle koffie treft. En dat terwijl we al zo ‘druk’ zijn. Vriendschap moet het in onze drukke levens vaak met een derde plek doen, terwijl onderzoek uitwijst dat vriendschap een van de dingen is die ons het méést gelukkig maken. In ‘Vriendschap in tijden van eenzaamheid’ schrijft Selma Franssen over de invloed van de neoliberale ratrace op onze vriendschappen, maar ook hoe vriendschap invloed kan hebben op die neoliberale ratrace.

maandag 8 februari 2021 14:55
Spread the love

 

Tijdens de lockdown van maart 2020 besloten overheden abrupt dat vriendschappen gepauzeerd konden en moesten worden. En ook nu nog is contact met vrienden beperkt. De lockdownregels worden geschreven op maat van kerngezinnen, terwijl er heel wat mensen buiten dat verband leven: België telt 2,2 miljoen huishoudens die bestaan uit alleenwonenden of alleenstaande ouders. Mensen afsnijden van hun sociale vangnet leidde de afgelopen maanden tot een toename van eenzaamheid en van partnergeweld. Als 2020 ons dus een ding heeft geleerd, dan is het misschien wel het belang van vriendschappen, maar ook van spontaniteit, face to face-contact, en vluchtige ontmoetingen met vreemden. Tijdens de lockdowns merkten we hoe het is om zulke ogenschijnlijke alledaagse zaken niet meer te hebben. Grote kans dat je je minder mens hebt gevoeld in deze periode – misschien doe je dat nog steeds, zegt Franssen.

Voordat de coronacrisis het dagelijks nieuws begon te beheersen, schreven media al regelmatig over “de eenzaamheidsepidemie”. De nood om letterlijk afstand van elkaar te nemen, heeft die gevoelens van eenzaamheid enkel vergroot. In plaats van te focussen op het probleem van eenzaamheid en de verantwoordelijkheid sterk bij het individu te leggen, zou Franssen echter liever zien dat we onderzoeken hoeveel mogelijkheden mensen hebben in onze samenleving om vriendschappen aan te gaan en te onderhouden. Hebben mensen voldoende vrije tijd? Stimuleren we competitie of gemeenschapsvorming in onze samenleving? Voorzien we genoeg erkenning en faciliteiten voor mensen die geen kerngezin hebben en hun leven rond vriendschappen inrichten? Is onze openbare ruimte voldoende ingericht op ontmoeting en ontspanning?

Vrije tijd ‘moet’ productief besteed worden

Allereerst: hebben we genoeg vrije tijd om vriendschappen te laten groeien? ‘Tijd is geld’, in de 21e eeuw heeft het kapitalisme dit idee tot het extreme doorgevoerd. Technologische vooruitgang leidt tot meer productiviteit, dalende arbeidskosten, toenemende competitie, toenemende druk op arbeiders om zich nog beter (bij) te scholen en uiteindelijk tot nog meer productiviteit. Deze cyclus is beter bekend als de ‘ratrace’, en speelt een belangrijke rol in de manier waarop we de laatste jaren vriendschappen hebben met anderen, schrijft Selma Franssen in haar boek Vriendschap in tijden van eenzaamheid.

“De voorbije decennia is de arbeidsmarkt snel gedigitaliseerd en geflexibiliseerd. In die setting lijkt het in je eigen voordeel om zoveel mogelijk tijd productief te besteden.”

“De voorbije decennia is de arbeidsmarkt snel gedigitaliseerd en geflexibiliseerd. Arbeidscontracten bieden minder zekerheid. In die setting lijkt het in je eigen voordeel om zoveel mogelijk tijd productief te besteden. Dat is ook gemakkelijker geworden: voor steeds meer jobs heb je enkel een laptop en internetaansluiting nodig. Werken kan altijd en overal. Ook gig– en deeleconomieën bieden extra mogelijkheden om delen van ons privéleven productief in de te vullen. Je auto kan je via Uber aanbieden, je huis via Airbnb en voor een vergoeding kan je deelsteps bij je thuis opladen,” zegt Franssen.

Bron: Pixabay

Deze hoge productiviteit en de daarvoor benodigde concentratie heeft echter een prijs, waarschuwt Franssen. Er is maar zoveel aandacht en concentratie die je kan opbrengen zonder gestrest en paniekerig te worden. De doorgedreven productiviteitsgedachte maakt ook dat we onszelf als niet goed genoeg en anderen als concurrent zien. Dat heeft volgens Franssen een weerslag op ons vermogen om vriendschappen aan te gaan en te onderhouden.

Competitie op de werkvloer

Met alle uren die we er doorbrengen, zou je denken dat de werkvloer een ideale plek is om vriendschappen te sluiten. Toch is dat volgens Franssen niet zo. Je favoriete collega kan plots je baas worden, of je kan beiden dezelfde positie op het oog hebben. Competitie is een onderdeel van veel werkvloeren, maar niet bevorderlijk voor vriendschap. We houden collega’s daarom vaak een beetje op afstand. Sommige bedrijven moedigen dat zelfs, al dan niet bewust, aan.

“Ik heb tien jaar geleden een tijdje in een callcenter gewerkt. Het werk voelde nutteloos en, geestdodend. We moesten klanten zaken aansmeren die ze niet nodig hadden. Maar niemand protesteerde. De pauze was zo kort dat collega’s elkaar nauwelijks konden spreken. Medewerkers werden tegen elkaar uitgespeeld door elke dag een top drie van de beste en slechtste verkopers op te hangen. Er ontstond geen collegialiteit of vriendschap tussen de mensen. En dat bedrijf had hier baat bij. Voor hen was het goed dat medewerkers niet genoeg tijd en affiniteit met elkaar hadden om zich samen te pakken en verandering te eisen.”

“Het is moeilijk om dat masker te laten vallen als je om je heen op sociale media voortdurend ziet dat dat masker nooit mag vallen.”

Competitieve elementen dringen volgens Franssen ook ons privéleven binnen. “Op de basis- en middelbare school krijgen kinderen al allerlei bijlessen, zitten op allerlei clubjes, moeten het beste uit zichzelf halen … Naarmate we ouder worden, zet dat zich verder door. We moeten de carrière-ladder opklimmen, vooral geen gaten in onze CV’s laten en onze prestaties online zichtbaar maken.”

Niet alleen voor onze potentiële werkgevers, maar ook voor onze (potentiële) vrienden – iedereen die ons ook maar op een of andere manier kan beoordelen – proberen we online het beste beeld van onszelf neerzetten. “Het is de bedoeling dat je een Facebook-account hebt waar je een berg vrienden hebt en een Instagram-account waarop je laat zien hoe tof jouw privé-leven is. Er is op zich niets mis met sociale media, en tijdens de lockdowns waren ze voor heel wat mensen een reddingslijn, maar om vrienden te kunnen maken, is het – naast voldoende tijd hebben – nodig dat we ons af en toe kwetsbaar durven tonen. Anders kan je geen band opbouwen. Maar het is moeilijk om dat masker te laten vallen als je anderen in de eerste plaats als concurrenten ziet – en als je om je heen voortdurend ziet dat dat masker nooit mag vallen.”

Geluk vs lange termijndoelen

Uit onderzoek van geluksonderzoeker en Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman blijkt dat tijd doorbrengen met vrienden een van de ervaringen is die mensen alledaags het gelukkigst maakt. Ook onderzoek van de North-western University SuperAging Program wijst uit dat tijd doorbrengen met onze vrienden goed is voor onze gezondheid en in het tegengaan van stress. Wie goed voor zichzelf wil zorgen, heeft dus zijn sociale netwerk hard nodig.

“Afbellen en de teleurgestelde stem van de ander horen hoeft niet meer, je kan een WhatsApp-berichtje sturen.”

Maar uit hetzelfde onderzoek van Kahneman blijkt eveneens dat mensen zoveel bezig zijn met het behalen van hun lange termijndoelen zoals een carrière, een huis, een gezin, dat ze geen voorrang geven aan sociale activiteiten. “In het laatste decennium zien we dat steeds meer mensen in de diensteneconomie werken. Lichamelijk is dit niet altijd uitdagend werk, maar emotioneel wel. Het maakt dat mensen aan het einde van de werkdag gewoon emotioneel moe zijn, waardoor je minder behoefte kan hebben om met mensen af te spreken”, zegt Franssen.

In haar boek noemt Franssen een Amerikaans onderzoek waaruit blijkt dat millennials 70 procent meer tijd thuis doorbrengen dan vorige generaties. Als we moe zijn, is lastminute afzeggen van afspraken dankzij de smartphone nog nooit zo makkelijk en verleidelijk geweest. Je zet je status op een tot niets verbindend ‘geïnteresseerd’ bij een verjaardag waarvoor je uitgenodigd bent, om de avond zelf te kunnen beslissen of je wil gaan. Afbellen en de teleurgestelde stem van de ander horen hoeft niet meer, je kan een WhatsApp-berichtje sturen.

Meme

Homebody culture

Al lang voor corona had de markt in deze thuisblijvers een nieuwe doelgroep ontdekt. “Met name de millennial-generatie ontvangt prikkels van veel kanten, omdat ze vaak in een onzekere arbeidssituatie zitten én in een onzekere mondiale situatie. Denk aan een onvoorspelbare Trump in de VS, of de gevolgen van klimaatverandering die steeds duidelijker worden. Er hangen grote maatschappelijke problemen boven ons hoofd. Dit maakt deze generatie meer gestrest of angstig tegenover de buitenwereld. En de economie speelt hier op in”, zegt Franssen.

“Dezelfde bedrijven die ons gedurende de dag zo productief mogelijk willen houden, willen ons ’s avonds thuis houden en in ons uppie onze problemen laten oplossen, met onze creditcard in de hand.”

“Streamingplatformen bieden ons eindeloze home entertainment. Alles wat je wil op je scherm, voor een vast bedrag per maand, op elk moment dat je wil. Via een app zoals Deliveroo of UberEats laat je een maaltijd thuis afleveren die je in pyjamabroek kan aannemen. En advertenties op je sociale media van zachte plaids, sojakaarsen, luchtzuiverende planten, gezichtsmaskertjes, badzout en luxe bedlinnen beloven je dat je thuis een soort van paradijs kan bouwen, waardoor je niet meer naar buiten hoeft.” Ook om fysiek fit te blijven (denk aan yoga en alle soorten fitnessoefeningen) en om mentaal in balans te raken (denk aan meditatie), hoeven we niet meer onder de mensen te komen, dankzij een gigantisch aanbod aan welzijns-apps.

Bron: Pixels

Er is een hele industrie ontstaan gericht op ‘je huis zo comfortabel mogelijk maken’ en rond de zogeheten ‘zelfzorgproducten’ voor thuis. Dat mensen verschillende vormen van zelfzorg tot een vast onderdeel van hun dagelijkse routine maken, valt alleen maar aan te moedigen, merkt Franssen op. Maar, waarschuwt ze, selfcare uit een app of uit een potje legt veel verantwoordelijkheid bij het individu en ons vermogen om allerhande problemen, zoals overbelasting en depressieve gevoelens, zelf op te lossen. Cru gezegd: dezelfde bedrijven die ons gedurende de dag zo productief mogelijk willen houden, willen ons ’s avonds thuis houden en in ons uppie onze problemen laten oplossen, met onze creditcard in de hand, aldus Franssen. Er is zelfs een woord voor dit fenomeen, vertelt Franssen: homebody culture.

Zelfzorgindustrie

Hoewel goed voor jezelf zorgen nodig is, is de doorgedreven marketing van selfcare geen goede ontwikkeling, vindt Franssen, om twee redenen. “De eerste is dat zo enorm de druk op het individu wordt gelegd. Voel je je slecht in je vel, dan kan je het idee krijgen dat je niet genoeg aan selfcare gedaan hebt. Terwijl er soms grotere problemen spelen die een structurele aanpak vragen. Als onze job zo rot, saai of vermoeiend is dat we ons ’s avonds willen terugtrekken in die cocon, dan is er toch iets mis. Selfcare mag geen quick fix worden, geen pleister op veel te grote wonden. Ten tweede is selfcare ook weer verworden tot iets dat ‘moet’. Mensen posten erover op Instagram en zo wordt het een volgende verplichting. De homebody culture en selfcare zijn in hun slechtste vorm manieren om te verdoezelen wat er echt scheelt bij mensen en met het systeem.”

Bron: Wallpaperflare

Ook het afgelopen coronajaar werd er regelmatig op deze zelfhulpfix ingezet in plaats van structureel beleid rond mentaal welzijn te voeren. Het is een discours dat gevoerd wordt door media en overheidscampagnes: statistieken over hoe slecht het tijdens de lockdowns gesteld is met de mentale gezondheid verschijnen naast lijstjes met 10 dingen om de coronawinter door te komen, maar er is te weinig focus op structurele veranderingen om ons mentaal welzijn te verbeteren.

“Selfcare mag geen quick fix worden, geen pleister op veel te grote wonden.”

Het is een discours dat ons terugwerpt op onszelf, terwijl oplossingen voor heel wat maatschappelijke vraagstukken juist te vinden zijn in het leggen van verbindingen met anderen. Franssen denkt dat het neoliberalisme er baat bij heeft om die verbindingen te ontmoedigen; mensen mogen zich vooral niet te veel vragen stellen bij hoe ze werken en leven en met anderen naar alternatieven zoeken.

De gedachte dat onze samenleving niet heel vriendschapsvriendelijk is, is geen fijne. Maar Franssen meent dat dit hoopvoller is dan het wijdverbreide idee dat mensen de afgelopen jaren individualistischer geworden zijn. Een maatschappij die samenspant tegen vriendschap kan immers nog veranderd worden door vrienden die op hun beurt samenspannen tegen diezelfde maatschappij, stelt ze.

Vriendschap grondslag van maatschappelijke bewegingen

Franssen haalt de Britse schrijver C.S. Lewis aan, die in zijn boek The Four Loves uitlegt dat het gemakkelijk te begrijpen is waarom autoriteit het niet heeft op vriendschap. Binnen elke vriendengroep kan er een gedeelde ‘publieke opinie’ heersen die de leden sterkt tegen de algemene publieke opinie die gangbaar is in de samenleving. Elke vriendschap kan daarom een bundeling van potentiële weerstand zijn. Wie echte vrienden heeft, is minder gemakkelijk te sturen en lastiger door goede autoriteiten te corrigeren of door slechte autoriteiten te corrumperen.

“Als je kijkt naar sociale verandering en hoe die tot stand is gekomen, dan is het zelden dat één persoon op zichzelf de wereld veranderd heeft.”

“Vrienden zijn niet alleen belangrijk voor persoonlijk welzijn, maar kunnen ook een katalysator zijn voor maatschappelijke verandering”, legt Franssen verder uit. “Als je kijkt naar sociale verandering en hoe die tot stand is gekomen, dan is het zelden dat één persoon op zichzelf de wereld veranderd heeft. Het zijn mensen die elkaar hebben gevonden in een gedeelde ervaring van onderdrukking.” Het waren bijvoorbeeld duo’s van vrouwen, die elkaar vonden om ideeën uit te wisselen en samen te werken, die de ruggengraat zouden vormen van de vrouwenbeweging en de eerste vakbonden voor vrouwen in het leven zouden roepen. Een ander voorbeeld is het ontstaan van de homorechtenbeweging.

In het gezelschap van vrienden kunnen individuen zichzelf opnieuw uitvinden, zonder last te hebben van familieleden die hen niet accepteren of buren die hen in het oog houden. “Vooral steden zijn van oudsher broeinesten geweest van minderheden die samenkwamen, met elkaar in gesprek gingen over hun ervaringen en op een gegeven moment samen in opstand kwamen. Dat is nog steeds zo: kijk naar Black Lives Matter, of naar al die klimaatjongeren die vorig jaar wereldwijd zijn opgestaan.”

Foto: Han Soete

Vriendschap als daad van verzet

“Vrienden spelen een instrumentele rol in onze persoonlijke ontwikkeling. Je ziet welke keuzes zij maken, je bespreekt je levenskeuzes met hen. Misschien bespreek je ook politiek met hen of je werksituatie. Zij vormen mee ons wereldbeeld.” Diverse filosofen, waaronder Michel Foucault, zagen dat een sociaal leven dat is ingericht rond een diversiteit aan banden, in plaats van rond de romantische partnerrelatie en kernfamilie, veel moeilijker te vatten en te controleren is. Zo’n leven verwart iedereen die ons braaf in een keurslijf wil houden of ons in een marketingcategorie wil steken, stelt Franssen.

Tot slot kan vriendschap op zichzelf al een tegengif zijn tegen de kilheid van marktdenken en individualisme, schrijft Franssen. “Een vriendschap onderhouden vraagt namelijk dat je voorbij je eigen belangen kan kijken. Dat je soms iets doet voor een ander, iets waar je zelf niet direct baat bij hebt. Vriendschappen aangaan, ondanks alle mechanismen die ons op onszelf proberen terug te werpen, kan al een stok zijn die we in het wiel steken van de neoliberale ratrace.”

 

Boekcover.

‘Vriendschap in tijden van eenzaamheid. Een ode aan goede vrienden’, Selma Franssen, Houtekiet, 232 pg., ISBN 9789089247094

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!