Harald Welzer

Voorpublicatie: “Terug naar het politieke” van Harald Welzer

Dinsdag 7 oktober stelt denktank Oikos op het Transitiefestival in de Gentse Vooruit een nieuw boek voor: "Zelf denken. Een leidraad voor verzet" van Harald Welzer. Hij is hoogleraar en is directeur van Futurzwei, Stichting voor Toekomstvaardigheid. Welzer is behoorlijk kritisch voor de huidige samenleving, voor de ecologische beweging, maar ook voor zichzelf. Vandaag het tweede en laatste deel van een voorpublicatie.

donderdag 2 oktober 2014 14:59
Spread the love

Milieuactivist
en auteur Bill McKibben heeft onlangs in een briljant artikel
beschreven waar we bij de klimaatverandering mee te maken hebben:
niet met een probleem zonder dader of verantwoordelijke, waar de
wereldgemeenschap wanhopig en lijdzaam naar staat te kijken, maar met
een radicale belangentegenstelling die heel eenvoudig te formuleren
is. Als we het zogeheten tweegradendoel zouden willen halen, mag er
wereldwijd tot halverwege deze eeuw niet meer dan ongeveer 565
gigaton CO2 extra de atmosfeer worden ingeblazen. Daar zijn de
klimaatonderzoekers het over eens. De tegenwoordig beschikbare
voorraden aan fossiele brandstoffen bevatten echter een potentieel
van 2795 gigaton CO2, zowat het vijfvoud dus. Het businessmodel van
elk van de aardoliefirma’s bestaat erin dit potentieel van 2795
gigaton CO2 uit de bodem en uit de zee, uit oliehoudende schalie en
oliehoudend zand te halen en op de markt te brengen, en bijgevolg
doen ze dat ook, zonder zich ook maar enigszins te bekommeren om de
opwarming van de aarde. Ze investeren gigantische sommen in de
ontsluiting van voorraden, omdat ze daarmee gigantische omzetten en
winsten denken te kunnen bereiken. Exxon bijvoorbeeld zal tot 2016
jaarlijks zevenendertig miljard dollar besteden aan de zoektocht naar
olie- en gasvoorraden en de ontsluiting daarvan. Dat komt neer op
ongeveer honderd miljoen dollar per dag.

Het
businessmodel van dit soort firma’s is, zo simpel kun je dat wel
stellen, de vernietiging van de aarde. Als we echt iets tegen de
klimaatverandering willen doen, dan zouden we dit businessmodel
moeten vernietigen. En precies op dit punt wordt de McGuffin iets
helemaal anders: een radicale politieke tegenstelling tussen twee
uitersten, namelijk de toekomst ondermijnen of de toekomst
veiligstellen. Want zo bekeken is de klimaatverandering niet vrij van
ideologie of subject zoals een natuurverschijnsel, maar is het een
bedreiging die door mensen wordt veroorzaakt, en wel door mensen die
in de verste verte niet overwegen om van gedrag te veranderen. Tegen
dat soort mensen moeten we ons verzetten.

Tegelijk
betekent dat ook: ons verzetten tegen een politiek die het
ondermijnen van de toekomst ondersteunt en bevordert. Tegenwoordig is
er geen enkele politicus die zou optreden tegen de plannen van bp,
Exxon, Gazprom enzovoort, omdat – en hier raken we aan de kern van
het fossiele systeem – de volledige economie met haar groeiprincipe
afhankelijk is van de permanente dosisverhoging van het dagelijkse
infuus met fossiele brandstoffen. Meer nog: omdat ook de opkomst van
de middenklasse in de opkomende landen en de verhoging van de
levensstandaard in Azië en Zuid-Amerika precies daarvan afhangt. Met
andere woorden: politiek gezien staat niet minder dan het
beschavingsmodel van de expansieve moderne tijd ter discussie.

Dat
kan uitstekend worden aangetoond met het voorbeeld van de verbetering
van de levensstandaard van de inwoners van de opkomende landen: de
razendsnelle ontwikkeling van middenklassen, van consumptieculturen,
van grotere welvaart, van betere voorzieningen voor onderwijs en
gezondheidszorg. Want beide zaken lopen gelijk op: de verhoging van
de gemiddelde levensstandaard en de versnelling van de vernietiging
van de natuurlijke hulpbronnen, dus ook van de voorwaarden voor het
veiligstellen van de toekomst van de expansieve moderne tijd. Wat in
ecologisch opzicht spectaculair verloren jaren zijn, zijn voor de
opkomende bevolkingsgroepen in Brazilië, China of Vietnam jaren van
enorme economische bloei, zowel psychologisch als economisch
vergelijkbaar met de naoorlogse tijd in West-Europa.

Bij
ons en in de VS was een halve eeuw geleden al het hek van de dam wat
betreft de massaconsumptie en de permanente vergroting van de
comfortzone; de keerzijde van die ontwikkeling was de eerder vermelde
exponentiële stijging van materiaal- en energieverbruik, van
uitstoot en afval – net als nu in de opkomende landen. Het principe
dat daaraan ten grondslag ligt is simpel: in groei-economieën is er
nu eenmaal meer drive voor ontwikkeling dan voor duurzaamheid. De
cijfers spreken voor zich: terwijl tegenwoordig elke dag 50 000
hectare bos wordt gerooid, honderd soorten verdwijnen en 350 000 ton
vis uit de zee wordt gehaald en investeerders overal ter wereld land
opkopen, is de armoede overal ter wereld verminderd. Het aantal
mensen dat per dag niet meer dan één dollar kan uitgeven, is sinds
de aardetop van Rio in 1992 gehalveerd; waarschijnlijk zullen er
binnenkort minder dan één miljard absoluut arme mensen zijn.
Eenzelfde tendens is zichtbaar wat de toegang tot drinkwater betreft;
alles tezamen worden er een pak meer levensmiddelen geproduceerd dan
twintig jaar geleden, en er zijn zelfs minder oorlogen.

Wat
we hier zien, komt redelijk goed overeen met het ‘lifteffect’ dat
verantwoordelijk is voor de sociale vrede in de Europese naoorlogse
tijd: er bleef weliswaar sociale ongelijkheid bestaan, ten dele
vergrootte die zelfs, maar de levensstandaard zat voor iedereen in de
lift. Dat is de onbetwistbare verdienste van de groei-economie:
historisch gezien heeft geen enkel systeem even snel de sociale
omstandigheden verbeterd en daarmee veel mensen voor het eerst een
gevoel van kansen en vrijheid gegeven.

Helaas
verbeteren deze economische wonderen het leven maar voor korte tijd;
zoals gezegd ondermijnen ze op de middellange termijn hun eigen
succes. De waarheid ziet er niet mooi uit: het ethisch wenselijke
doel om overal ter wereld zelfs maar bij benadering vergelijkbare
welvaartsniveaus te bereiken, staat haaks op alle
duurzaamheidsdoelstellingen. Ecologie en groei zijn niet met elkaar
te verzoenen. Als we sociale rechtvaardigheid en duurzaamheid op
wereldwijde schaal willen, dan zit er niets anders op: dan moeten we
onze comfortzone verlaten, welvaart opgeven, inleveren, een ander
model ontwikkelen voor de verdeling van welstand, en een andere soort
economie en een andere levensstijl. Wat dat politiek betekent, kan
niet beantwoord worden met de aanschaf van ‘fair’ verhandelde
koffie en ook niet door het rituele bekendmaken van goede voornemens
(zoals het behalen van het tweegradendoel), maar enkel door een
ernstige en harde discussie over wat we voor de toekomst willen
bewaren en wat we willen opgeven. En tegen wie we het daarmee
samenhangende belang moeten doorzetten.

Denktank Oikos lanceert Zelf denken. Een leidraad voor verzet op het Transitiefestival op dinsdag 7 oktober om 20 uur in Vooruit. Na een lezing door Harald Welzer volgt een panelgesprek met Tine Tomme (zaakvoerster van het biologisch-vegetarisch restaurant Avalon en organisator Fair Festival), Eva Sorgeloos (bestuurder bij UGent1010, de studentengroep die zich inzet voor een duurzame toekomst) en Chris Serroyen (hoofd Studiedienst ACV).
De toegang van de voorstelling is gratis, gelieve u wel hier in te schrijven. Het boek zal op de avond zelf te koop zijn, maar het is ook te bestellen.

take down
the paywall
steun ons nu!