Voedsel in een verstedelijkt landschap
Boerenlandbouw -

Voedsel in een verstedelijkt landschap

woensdag 18 april 2012 13:28
Spread the love

Boeren en boerderijen worden in de hoek gezet als louter voedsel producerende bedrijven en worden op die manier geïsoleerd van de rest van de maatschappij. Ten onrechte.

In ons verstedelijkt landschap is de rol van de landbouw(ers) veranderd en het wordt tijd voor een offensief discours daaromtrent. Tijdens de internationale conferentie ‘Agriculture in an Urbanising Society’ te Wageningen werd dat discours onderbouwd door een jonge gilde wetenschappelijke onderzoekers.

De multi-functie van de landbouw

We spreken in Vlaanderen over de verbreding van de landbouwbedrijven wanneer die activiteiten ontwikkelen in, bijvoorbeeld, het toerisme, de landschapszorg, plattelandsopvoeding, energiewinning, directe verkoop of ‘regional branding’. Op internationale fora en literatuur, spreken ze in dat verband over multi-functionele landbouw en bedoelen ze hetzelfde.

Een dergelijke landbouw is in de eerste plaats opnieuw ‘localised’, ze stelt zich open voor de directe omgeving en ontwikkelt waarde in de vorm van diensten en producten. Die ontwikkeling is redelijk nieuw en biedt opwindende perspectieven. Van oudsher is de multi-functionele landbouw (MFA) dominant in het Zuiden en vandaag wint hij terrein in het Noorden.

Is het dan een achterhaald pleidooi om ‘de boer’ ook nog gewoon boer te laten zijn, waarbij die een eerlijk en leefbaar inkomen kan verwerven uit zijn kernactiviteit zoals veeteelt, akkerbouw, fruitteelt? Alleszins komen zulke types landbouwers sneller onder economische druk en worden ze vroeg of laat met de keuze geconfronteerd: kiezen voor almaar hogere productievolumes (en bulkafzet) of kiezen voor een vorm van korte ketenverkoop in combinatie met andere diensten.

Bij onze buren in Nederland nam de nationale ‘Werkgroep Multifunctionele Landbouw’ sinds 2008 initiatief om de MFA te steunen. De werkgroep wordt nu geofferd op het altaar van de bezuinigingen maar kon op haar slotfeestje (van 5 april 2012 ) overtuigende cijfers voorleggen: “de omzet in de (Nederlandse) multifunctionele landbouw is tussen 2007 en 2011 met 52 procent toegenomen tot 491 miljoen euro. Dit is vergelijkbaar met de biologische sector en groter dan de vollegrondsgroenteteelt. In totaal doen 13.900 bedrijven aan multifunctionele landbouw. Dit is twintig procent van het totaal aantal agrariërs in Nederland. Zij hebben samen dertig procent van de landbouwgrond in gebruik.”

Daar valt aan toe te voegen dat het aantal geslaagde overnames binnen de MFA hoger ligt dan in het gangbare model (Wiskerke). Ruim de helft van de Nederlandse boerenbedrijven hebben neveninkomsten: hier.

Het programma

De vierdaagse conferentie, ze had plaats van 1 tot 4 april’12, werd één van de laatste kunstjes van de werkgroep en bracht 250 onderzoekers samen uit werkelijk alle windstreken, de organisatie was in handen van de praktijkgroep rurale sociologie van de Universiteit Wageningen.

Uit het programma had elke deelnemer de keuze tussen 19 werkgroepen die deelthema’s behandelden zoals MFA en stedelijke dynamieken, nieuwe bedrijfscompetenties, transitiebenadering van voeding, …

Ik ben zelf allesbehalve een wetenschapper maar men had me toch overtuigd tot deelname met de melding dat de bijeenkomst ‘would not be to academic for your brains’. Derhalve heb ik zowel de welkomstreceptie als de afsluitende drink meegemaakt en vastgesteld dat hetgeen daartussenin gebeurde nog interessanter was. Hieronder enkele notities, onvolledig, at random maar beginnend bij het begin.

Het stond eenieder vrij om te wisselen van thema naargelang de dag-agenda. Uiteindelijk koos ik voor vaste grond en volgde drie dagen de presentaties en debatten in de werkgroep 11 over ‘urban, peri-urban and regional planning’. Naargelang de werken vorderden, groeide het onderlinge vertrouwen in de groep en werden de tussenkomsten minder formeel en interessanter.

De presentaties werden gegeven door jonge onderzoekers en universiteitsmedewerkers die op voorhand een tekst instuurden over hun recente onderzoeksresultaten. Selectie door het organiserende comité bepaalde het menu van de werkgroepen. Sprekers werden steevast afgeklokt op 20 minuten waarna nog een vragenronde volgde.

Er was eens een Kenyaan

De Kenyaan Aggrey Thuo mocht in onze groep aftrappen met een uiteenzetting over de gevolgen van de landhervormingen in de exploderende stadsregio Nairobi. Zijn vaststelling dat deze ontwikkeling zich in ‘een administratieve twilight zone’ voltrok leek me een mooie formulering, maar ook een vaststelling die je kan maken voor de evolutie van Afrika in zijn geheel. Aggrey Thuo hield zich wat op de vlakte ondanks zijn suggesties om strategische landbouwniches te ontwikkelen via een flexibele en hybride planning voor de herbestemming van land.

ILLUSTRATIE

Een veel uitgesprokener mening over het nut van de ‘twilight zone’ had de Portugese Isabel Ramos die onderzoek deed naar de traditie van landbezettingen in Lissabon. Blijkt dat in de Portugese hoofdstad een hele reeks ‘hortas’ bestaan oftewel niet-geautoriseerde buurttuinen op voorheen onbenutte lappen grond. Nieuwerwetse planning wil deze shanty towns nu formaliseren en ze opnemen in een stedelijk masterplan maar dat zien de gebruikers niet erg zitten. En ook de onderzoekster Ramos hield staande dat de niet-formele status in de meeste gevallen deel uitmaakt van de projectidentiteit. Alle mogelijke bezwaren van de aanwezigen – veel planners en urbanologen – werden met de glimlach ondermijnd door een wedervraag. ‘There is a value in the informal state’.

De werkgroep raakte stilaan opgewarmd en zelf begon ik te wennen aan – in deze context – gekende begrippen als de urban fringe, de urban sprawl en de semi-urban landscape.

Power mapping in Vietnam

U leest het goed, To Thi Thu Ha deed onderzoek naar de lokale markt voor fruit en groenten in de regio Hanoi, Vietnam. Ze ging na welke potentie er was onder de bewoners voor vormen van  gedeeld eigenaarschap van bruikbare landbouwgronden. Voor de regio Hanoi probeerde ze een ‘powermap’ te maken van de heersende opinies daaromtrent. Hieronder een variatie op haar proef die ze voorlegde aan de respondenten, voor de gelegenheid geassembleerd door mezelf.

Opdracht aan de lezer: bekijk deze drie manieren om de open ruimtes verder in te vullen in X (Hanoi, Brussel, Roeselare, jouw woonplaats).

ILLUSTRATIES

De essentiële onderzoeksvraag van Ha: voor welk landgebruik ben je bereid te betalen?

De conclusie was dat de inwoners van Hanoi de nabijheid van voedselproductie belangrijk vinden omdat ze dergelijk voedsel in hogere mate vertrouwen en een betere en verse kwaliteit toedichten, maar dat ze niet willen betrokken zijn bij de besluitvorming hierover. Dat wordt aan anderen overgelaten, in casu de boeren en hun bedrijfsstrategieën. 

Ik dacht: leuke onderzoeksmethode, er zit  meer in. Bijkomende vragen bij de foto’s kunnen zijn:

    voor welk landgebruik moet ons belastinggeld dienen?
    welk gebruik van open ruimte is essentieel voor een leefbare stad?
    In welke van de vijf opties wil je het liefst je (vrije) tijd doorbrengen?

Crossing the river (by touching the stone)

Als ochtendlijke opwarmer traden dagelijks enkele sprekers aan en mijn hoogste appreciatie ging naar de Amerikaan Ken Meter, een baken van ruim 40 jaar ervaring verbonden aan het Crossroads Resource Center in Minneapolis.

De man bracht een weldoorbakken theorie over het bekomen van economisch herstel via lokaal voedsel. Zijn mening: de aparte marktorganisatie -nested markets- van nieuwe agrarische producten en diensten op een lokale schaal leidt naar een democratisering van de markt.

Klinkt weinig spectaculair maar is het tegengesteld aan de claims van de promotoren van voedselsoevereniteit: via het terugbrengen van de democratische besluiten over voedsel op een lokaal niveau, wordt de ontwikkeling van lokale voedselsystemen haalbaar.

Ken Meter bracht met verve zijn overtuiging dat voedselsystemen, die in de lokale gemeenschap geworteld zijn, de beste garantie bieden op een economisch herstel. Deze stelling staat tegenover de idee dat voedsel vooral zo goedkoop mogelijk moeten zijn en hapklaar verkocht (opwarmen kan nog net). De hele infrastructuur rondom voedsel moet daarom anders, de productie, de bewaring, de distributie … De powerpoint van Meter bevatte overzichten van data die deze positie sterk onderbouwden.

Een andere keynote spreker was prof Jingzong uit China, die de nadruk legde op de rol van intermediaire organisaties als structurele grond onder deze soort ontwikkelingen omdat zij moeten zorgen voor de politieke vertaling van de noden van de nieuwe lokale markten zoals erkenning en ontwikkeling van het sociale kapitaal inzake educatie, bewustmaking etc.

Champions league on food: Paris 2030 – Barçelona Baix

De Spaanse Sonia Callau is hoofd van het landbouwpark Baix Llobregat in Barçelona, ‘the food supplier of Barçelona’, een park dat model staat voor het streven naar een maximale eigen voedselvoorziening door steden. De plaats die landbouw kreeg in de stadsregio Barçelona was een erkenning van de strategische postitie van productief land en actieve landbouwers, het in 2010 ondertekende Charter on Periurban Agriculture was één van de betekenisvolle statements. De strategie moest ertoe leiden dat een zo groot mogelijk aantal van de stadsbewoners kon gevoed worden met de eigen productie. Om dat te berekenen gebruiken Sonia en co twee variante methoden.

Op vandaag voelen ze zich in Barçelona echter uitgedaagd door een voorstel dat de zogenaamde Descartes Groep deed voor het project Paris 2030 (in bijlage). Zij schreven een scenario voor de introductie van 6 grote agroparken in de Parijse periferie om er de lokale landbouw genoeg ruimte te bieden voor de volledige voedselvoorziening van Parijs op vlak van groenten, fruit, zuivel en vlees! Ze baseren zich daarvoor op de behoefte aan 240 m² per inwoner volgens een berekening van de AMAP. Indien enkel de grondbehoefte voor lokale groenten en fruit in rekening wordt gebracht zou het gaan om slechts 100². Deze cijfers zijn vatbaar voor discussie, bleek tijdens de vragenronde, maar het maakt duidelijk dat het deze strategische doelen zijn waarop de meest gedurfde, creatieve en ambitieuze planners zich vandaag concentreren. De arena’s waarin ze zich meten: metropolitane zelfvoorziening van voedsel, beheer van productieve landbouwgrond, de kortere verbanden tussen boeren/producenten en burgers/consumenten.

Maar goed, dit zijn uitzonderlijke, baanbrekende voorbeelden die niet overal haalbaar zijn. Minstens even interessant: als beste gemeente van Nederland op vlak van MFA werd recent gekozen voor Hardenberg. Die werkt op verschillende niveaus aan MFA via een ideeënboek, flexibel bestemmingsplan en een structuurvisie.  Minder spectaculair, maar wel op maat.

De rol van voedselnetwerken

Tijdens de finale werkgroeptijd sloot ik me op aan bij een debat over de rol van voedselnetwerken bij het tot stand komen van regionale voedselsystemen. Gastvrouw Petra Derkzen bracht een handig overzicht van de belangrijkste aandachtspunten en de grote diversiteit van intermediairen, Voedselteams bleef niet onvermeld.

Het daaropvolgend debat leidde tot inzichten in de bruikbaarheid van het concept voedselburgerschap, tot standpunten omtrent de noodzaak van een kruisbestuiving tussen voedselbeweging en rurale wetenschap, op het finale bord verscheen als conclusie dat de noodzaak tot een systeemverandering daarbij één van de verbindende elementen is. Welaan, ik begon me helemaal thuis te voelen.

Nochtans restte niet meer dan een finale drink en de tocht naar huis.

Er rest ons één hoop, zo had Carolyn Steel een citaat van Lloyd Webber bovengehaald tijdens haar speech, namelijk dat ieder de innerlijke agrariër in zichzelf ontdekt. Op deze bijeenkomst heeft deze agrariër geleerd dat onderzoek uitwijst dat landbouw een sleutelpositie inneemt  in het verder uitbouwen van relaties tussen stad en land en op dat vlak meer in de schaal te werpen heeft dan natuur of recreatie als het gaat om het produceren van voeding, het bewaren van landschappen en het duurzaam omgaan met open ruimte.

Op maandag 15 oktober 2012,  is Petra Derkzen te gast in het STUK in Leuven voor een lezing over stedelijke en rurale voedselplanning en de rol van civiele netwerken. De dag erna, Wereldvoedseldag 2012,  begeleidt ze een praktijkgerichte workshop over deze thema’s. Beide evenementen zijn een initiatief van Voedselteams ism STUK Ongehoord en Thuis in de Stad. Meer info volgt.

Meer:

de originele blog met illustraties is te vinden: http://voedselteams.be/blog/voedsel-een-verstedelijkt-landschap

take down
the paywall
steun ons nu!