Vluchtelingenkamp in de buurt van Kitchanga (Masisi, Noord-Kivu), begin maart 2013 (foto: Michael Goldfarb / MSF-AZG).
Nieuws, Afrika, Economie, Politiek, Congo, Noord-Kivu, Rwanda, Oeganda, Tmd, SADC, Milities, Vluchtelingen, Vredesakkoord, Hutu, Tutsi, Monusco, Goma, VN-missie, OCHA, IRIN, Analyse, Humanitaire hulpverlening, Artsen Zonder Grenzen, M23-rebellen, Congolese leger (FARDC), Bosco Ntaganda, Grondstoffenhandel, Masisi, Sultani Makenga, Kitchanga, Alliance des Patriotes pour un Congo Libre et Souverain (APCLS), Janvier Bwingo Karairi, Hunde, Banyarwanda, Democratische Strijdkrachten voor de Bevrijding van Rwanda (FDLR), Hutu Nyatura, Cassiteriet -

Vluchtelingenstroom door oplaaiend geweld in Kitchanga (Noord-Kivu)

De stad Kitchanga, in de woelige regio Masisi in de provincie Noord-Kivu, in het oosten van Congo, was de voorbije dagen het toneel van zeer hevige gevechten en brandstichtingen. Bij confrontaties tussen het Congolese regeringsleger en lokale milities zijn tientallen burgers gedood en duizenden mensen zijn de stad inmiddels ontvlucht uit angst voor nog meer geweld. Wat is er aan de hand in Masisi?

vrijdag 8 maart 2013 18:30
Spread the love

Volgens een mededeling die het VN-Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Zaken (OCHA) donderdag 7 maart verspreidde, zijn bij hevige botsingen tussen het Congolese regeringsleger (FARDC) en de lokale militie Alliance des Patriotes pour un Congo Libre et Souverain (APCLS) tientallen burgers, onder wie een humanitaire werker gedood, en werden honderden burgers gewond.

Tienduizenden ontheemden zijn sinds de gevechten in de regio eind februari opnieuw begonnen op te laaien hun woonplaatsen ontvlucht. Ongeveer 5.000 ontheemden hebben hun toevlucht gezocht op de basis van de VN-vredesmacht MONUSCO in Kitchanga.

De humanitaire hulpverlening wordt ook ernstig bemoeilijkt door de gevechten. Magazijnen met hulpgoederen in Kitchanga zijn afgebrand of geplunderd, medische voorzieningen zijn vernietigd en de waterleiding in de stad is afgesloten. “Ik ben zeer bezorgd dat duizenden levens weer in gevaar worden gebracht”, aldus Moustapha Soumaré, de coördinator van de humanitaire hulpverlening van de VN in Noord-Kivu.

“Ik ben vooral bezorgd over de toename van het etnisch geweld en meldingen van willekeurige arrestaties. De partijen in het conflict moeten burgerslachtoffers ten koste van alles vermijden, het civiele karakter van de vluchtelingenkampen respecteren en de humanitaire actoren de kans bieden hulp te verstrekken”, verklaarde Soumaré.

Masisi blijft haard van gewelddadige confrontaties

Kitchanga is een stad van ongeveer 120.000 inwoners in de zeer dichtbevolkte regio Masisi in de provincie Noord-Kivu, waar al meer dan 800.000 ‘interne ontheemden’ (IDP’s in het VN-jargon) in kampen overleven. Dit is ongeveer één derde van de totale ontheemde bevolking in heel Congo. De regio is al jaren een haard van gewelddadige confrontaties tussen diverse milities – vele op etnische basis – die vooral strijden om de controle over mijngebieden.

Sinds de gevechten in november 2012 culmineerde in de tijdelijke bezetting van de stad Goma, hoofdstad van Noord-Kivu, door de rebellen van M23, die overduidelijk steun genieten van het regeringsleger van buurland Rwanda, hebben humanitaire organisaties geprobeerd om de nodige middelen te mobiliseren om honderdduizenden mensen die nog steeds ontheemd zijn te helpen bij hun terugkeer naar huis. Maar door de constante situatie van onveiligheid en gevechten weigeren velen terug te keren.

“Situatie is buitengewoon ernstig”

De vluchtelingen zijn in grote meerderheid vrouwen, kinderen en ouderen. Ze nemen hun weinige bezittingen en vee met zich mee. De mensen die niet in staat zijn om te vluchten, zoeken hun toevlucht in geïmproviseerde kampen in Kitchanga zelf. “De spanningen tussen de gemeenschappen in de regio zijn geëscaleerd”, zegt Hugues Robert, landencoördinator van Artsen zonder Grenzen in Noord-Kivu. “De situatie is buitengewoon ernstig. Er waren deze week meerdere beschietingen.”

Maandag 4 maart zijn tijdens aanvallen van de APCLS-militie veel huizen beschadigd door brandstichting. Ook het kantoortje van Artsen zonder Grenzen dat al eerder beschadigd geraakte, werd vernietigd. Vorige week sloeg er nog een bom in op het St.-Benoitziekenhuis, waarbij twee mensen werden gedood en acht mensen gewond raakten.

“Door het regenseizoen is er een grotere kans dat ziektes als cholera of longontsteking zullen uitbreken”, verklaarde Corry Kik, medisch coördinator van Artsen zonder Grenzen.

“Op 3 maart viel de APCLS-militie de Congolese regeringstroepen aan en nam ze de stad Kitchanga in. De situatie is daar nu zeer gespannen”, zegt Eduardo del Buey, plaatsvervangend woordvoerder van de VN. De balans van een week gevechten zou oplopen tot meer dan 80 doden en ongeveer 100 gewonden. Al sinds woensdag 27 februari is Kitchanga het theater van dodelijke gevechten tussen het Congolese regeringsleger en de APCLS.

Vredesakkoord van 24 februari in Addis Abeba

Deze nieuwe gevechten komen er nog geen week na de plechtige ondertekening van de vredesakkoorden voor het oosten van Congo in Addis Abeba op 24 februari. Dit akkoord kwam er na moeizame onderhandelingen in het kader van de Gemeenschap van Landen van de Regio van de Grote Meren.

Aartsrivalen Congo, Rwanda en Oeganda kwamen er overeen om “vrede, veiligheid en samenwerking in de regio te bevorderen” onder het toeziend oog van de VN en de Afrikaanse Unie. Het mandaat van de VN-missie MONUSCO zou worden uitgebreid en versterkt.

De Congolese civiele samenleving liet zich eerder al bijzonder kritisch uit over de kansen op slagen van het bereikte akkoord omdat onder meer de destabiliserende rol van Rwanda – en in mindere mate Oeganda – bij het geweld en de plunderingen in het oosten van Congo eens te meer onvermeld bleef.

Wat is er aan de hand in Kitchanga?

Zware gevechten braken al uit op 24 februari, de dag dat het akkoord werd ondertekend in Ethiopië, tussen de FARDC en de APCLS-militie. Die bleven doorgaan tot 27 februari. Na een paar rustige dagen brak het geweld weer in alle hevigheid los op 3 maart. Ten minste 70 mensen werden gedood en duizenden uit hun huizen verdreven.

De VN-waarnemers gaan er van uit dat 500 tot 700 APCLS-strijders actief zijn in en rond Kitchanga, naast een regiment van ongeveer duizend FARDC-soldaten. De rebellen staan er onder leiding van commandant Janvier Bwingo Karairi, die eerder al met het regeringsleger onderhandelde over een mogelijke integratie van zijn strijdkrachten in de FARDC.

De onderhandelingen zouden zijn afgesprongen na de moord op een APCLS-officier en pogingen van de APCLS-rebellen om etnische Tutsi aan te vallen die in een vluchtelingenkamp in de buurt van Kitchanga leefden. De rebellen beweerden dat in het kamp wapens waren verscholen.

Een getuige van de recente gevechten, Samson Ndako, verklaarde aan Radio Okapi, een VN-zender in Congo, dat heel gericht huizen in Kitchanga werden in brand gestoken die zouden toebehoren aan ‘vijandige’ gemeenschappen. De APCLS-strijders zijn grotendeels etnische Hunde, en veel soldaten in de stad zijn etnische Hutu of Tutsi.

Politieke, etnische en geostrategische breuklijnen

Gewapende confrontaties tussen de FARDC en gewapende groeperingen doen zich in het hele oosten van Congo nog sporadisch voor. Masisi is echter altijd al een gebied geweest waar politieke, etnische en geostrategische breuklijnen de spanningen extra hebben aangewakkerd, al dan niet opgepookt vanuit Rwanda.

In het dichtbevolkte gebied wonen Banyarwanda, mensen die van Rwandese afkomst zijn (zowel Hutu als Tutsi) samen met zogenaamde ‘inheemse’ Congolese gemeenschappen: de Hunde, de Nyanga, de Tembo en de Nande.

In 2012 was het geweld in Masisi erger dan ooit sinds de jaren 1990. Meer dan een half miljoen mensen is voor het geweld op de vlucht in Noord-Kivu. In december 2012 stemden grote groepen Hutu, Hunde en andere gewapende groeperingen in met een staakt-het-vuren.

Er was zelfs een plan waarbij de APCLS-rebellen andere gewapende groepen onder hun hoede zouden nemen om samen te integreren in het regeringsleger. Masisi vormt ook het achterland van het gebied dat eind vorig jaar werd veroverd door de M23-rebellen in het aangrenzende Rutshuru.

Toestand enorm complex en explosief

Bij de gevechten in Kitchanga staan niet alleen Hunde tegenover Hutu en Tutsi. De toestand is er enorm complex en explosief.

Oxfam-medewerker Eddy Mbuyi verklaarde aan IRIN dat elementen van de Rwandese Hutu-rebellen (de Democratische Strijdkrachten voor de Bevrijding van Rwanda (FDLR) die deels verantwoordelijk worden gehouden voor de genocide van 1994 in Rwanda) de kant van de APCLS-strijders hebben gekozen, terwijl lokale Hutu-milities zich veeleer ‘neutraal’ opstellen.

Solidariteit is vooral afhankelijk van de relaties die rebellenleiders onderhouden met het leger. De diverse gewapende Hutu-groepen zijn volgens een recente studie van het Rift Valley Institute versplinterd over niet minder dan 15 rivaliserende milities in het naburige grondgebied van Kalehe.

Verzoening heeft nog een lange weg te gaan in de dorpen van Masisi. Volgens onderzoek van de NGO Concern zijn vele dorpen in Masisi verlaten waar vroeger een etnisch zeer gemengde bevolking samenwoonde. Vijfenveertig procent van de dorpelingen die Concern-onderzoekers interviewden, verklaarden nog maar net te zijn teruggekeerd op de vlucht voor het geweld. Velen blijven ontheemd in kampen.

Waarnemers waarschuwen dat er een ernstig risico bestaat dat gewapende groepen samensmelten tegen de Tutsi, die verantwoordelijk worden gehouden voor de opstand van de M23-rebellen in november vorig jaar. Het merendeel van de officieren van de M23 zijn etnische Tutsi, net als veel generaals van de FARDC die in het leger werden geïntegreerd na gevechten tegen door Rwanda gesteunde rebellenbewegingen.

In alle ‘vredesakkoorden’ die in het recente verleden werden afgesloten, hebben de Tutsi over het algemeen veel macht weten te behouden. Machtsposities die ze gebruiken om een dominante rol te spelen in de grondstoffeneconomie, waarvan de grote winsten naar buurland Rwanda vloeien.

Integratieproces van milities in regeringsleger compleet mislukt?

Over heel 2012 heeft de VN-missie MONUSCO melding gemaakt van minstens 31 gewapende groepen die actief zijn in het oosten van Congo. De grootse militie die in het leger zou integreren sinds 2009 was de Hutu Nyatura, een groep van ongeveer 1.000 strijders, nu bekend als Tango Four-regiment. MONUSCO heeft een lijst vrijgegeven van 12 gewapende groepen die in Noord-Kivu betrokken zijn bij gesprekken over integratie.

Volgens MONUSCO zijn negen van de gewapende groepen in Noord-Kivu duidelijk pro-FARDC en slechts vier pro-M23. Maar de MONUSCO-lijst beschouwt de APCLS als een pro-FARDC-groep. Wat dus sterk kan worden betwijfeld na de gevechten van de laatste dagen in Kitchanga. Toch staat de APCLS ‘vijandig’ tegenover de Tutsi: een alliantie met de M23 lijkt dus weinig waarschijnlijk.

De M23 zou ongeveer 3.000 strijders omvatten, terwijl het Congolese leger in theorie zo’n 20.000 manschappen tegen hen kan inzetten. De andere gewapende groeperingen in Noord-Kivu hebben nooit meer dan enkele duizenden strijders, maar het verloop is zeer groot.

Rwanda en de militaire machtsverhoudingen

Zonder de aanzienlijke gewapende steun uit Rwanda zal M23 grote moeite hebben om verder van de Rwandese grens te opereren. De voorgestelde inzet van drones om de grenszone tussen Congo, Rwanda en Oeganda te controleren, zal de bevoorrading van M23 uit Rwanda verder onder druk zetten.

De M23 heeft ook met ernstige interne verdeeldheid te kampen. Twee M23-facties, een geleid door Bosco Ntaganda en de andere door Sultani Makenga, gingen eind vorige maand met elkaar in de clinch.

De gewapende groepen die MONUSCO oplijst als pro-M23 zijn over het algemeen kleiner dan de pro-FARDC-groepen. In juni zullen de militaire machtsverhoudingen in het oosten van Congo hoe dan ook veranderen: de MONUSCO-missie die momenteel zo’n 17.000 blauwhelmen omvat, zal dan worden bijgestaan door een ‘neutrale’ internationale troepenmacht van 4.000 soldaten met een meer ‘robuust’ mandaat onder leiding van de SADC, de Ontwikkelingsgemeenschap van zuidelijk Afrika.

Integratie of pacificatie?

Woordvoerders van gewapende groeperingen lieten eerder al verstaan dat de reden waarom ze nog niet integreerden in het regeringsleger is “omdat de FARDC geïnfiltreerd is door Tutsi van de M23”. Er is zijn voldoende aanwijzingen dat sommige Tutsi-officieren binnen de FARDC met de M23 sympathiseren. Militieleden zullen aarzelen om bij het leger aan te sluiten als ze vrezen door hogere rangen te worden gedomineerd die ze als ‘vijandig’ beschouwen.

Onderhandelingen tussen de Congolese regering en rebellenleiders van M23 slepen al geruime tijd aan, zonder veel resultaat op het terrein. MONUSCO zou met een ‘ruimer mandaat’ meer kunnen doen, maar of dat inderdaad tot een beter resultaat zou leiden, is lang niet zeker.

Een militaire bron zei deze week nog dat met de komst van SADC-troepen in juni het waarschijnlijk wordt dat militaire operaties zullen worden uitgevoerd tegen de FDLR, waarvan het leiderschap was betrokken bij de Rwandese genocide in 1994.

Oproep tot ‘niet-militaire oplossing’ conflict Oost-Congo

19 internationale en Congolese NGO’s hebben op 12 februari in een open brief opgeroepen tot “niet-militaire oplossingen voor het conflict in het oosten van Congo”. Zij vinden dat op basis van de mislukkingen uit het recente verleden om met militaire acties de aanwezigheid van niet-statelijke gewapende groepen en de negatieve gevolgen ervan op de burgerbevolking in te perken, het tijd wordt voor een andere aanpak.

Het probleem is dat de commandanten van de diverse rivaliserende milities heel andere ambities hebben. Die zouden aan banden worden gelegd bij een integratie in het regeringsleger. Het gebied van de APCLS-rebellen dat commandant Janvier de voorbije dagen in Masisi veroverde, is rijk aan hoogwaardige cassiteriet. Een rijkdom die nu nog grotendeels onbenut blijft.

Onderzoeker Maundu suggereert in een recent VN-rapport dat de sleutel tot vrede zou kunnen liggen in het vaststellen welke mensen de echte belanghebbenden zijn bij de exploitatie van de mijnen. Mijnen zouden uitsluitend mogen worden geëxploiteerd door gedemobiliseerde militieleden en de opbrengsten zouden de lokale gemeenschappen ten goede moeten komen.

take down
the paywall
steun ons nu!