Opinie -

Verrechtsing? Nood aan artistiek activisme

maandag 27 mei 2019 09:56
Spread the love

De stembusgang was weer een ruk naar rechts. Progressieve krachten hebben er belang bij een verzetje hoger te schakelen. Mede vanuit het kunstenveld borrelen er steeds meer initiatieven op die strijden voor een rechtvaardigere wereld: de klimaatactivisten van Extinction Rebellion, het antiseksisme collectief Engagement, de cultuurwerkers van State of the Arts, … . Om de start van opnieuw 5 jaar sociale strijd en antifascisme goed in te zetten, organiseert ACOD Cultuur op 5 juni alvast een debatavond in Vooruit over het belang van artistiek activisme. Join in?

Stel u voor: anno april 2019 werd het videowerk Consumer art (1973) van de Poolse kunstenares Natalia LL (Lach-Lachowicz) uit het Poolse nationale kunstmuseum weggehaald. In die video zien we de kunstenares op suggestieve wijze een banaan eten. Kan niet, aldus het nieuwe conservatieve beleid aldaar. Uit protest tegen deze censuur trokken honderden mensen in Warschau de straat op om… bananen te eten of er mee te poseren.

Het #BananowyProtest tegen de repressieve cultuurminister Piotr Glinski, die reeds subsidies van een ‘controversieel’ kunstfestival afkneep en een theaterdirecteur om inhoudelijke redenen ontsloeg, ging via sociale media wereldwijd. Met succes: de cultuurminister kwam op zijn stappen terug.

Het herinnert ons eraan hoe snel kunst en cultuur onder politieke druk kunnen komen te staan en hoe belangrijk artistiek activisme kan zijn. Ook in ons land gaan er conservatiefrechtste stemmen op die vinden dat kunst ‘maar wat minder moet choqueren’ of dat overheidssteun maar kan als een werking verloopt binnen het kader van ‘onze westerse normen en waarden’, wat dat ook moge betekenen.

Het is deze politici niet zozeer om de kunst zelf te doen, maar wel om een greep te krijgen op de bredere progressieve beweging die haar steun en aanhang vindt in een deel van het sociale en culturele middenveld. N-VA en Vlaams Belang delen hier hetzelfde vijandsbeeld van ‘de culturele elite’.

We Own It

Nog niet zo lang geleden vond vrijwel iedereen dat kunstenaars vrij moeten kunnen werken, dat cultuurorganisaties diversiteit moeten kunnen garanderen en dat cultuur er moet zijn voor en door iedereen – we own it! Wat voor velen een evidentie is, dreigt na zondag meer dan ooit onder druk te komen staan.

Het is alleszins van belang te beseffen dat we die artistieke vrijheid, culturele diversiteit en democratische openheid niet op een plateautje aangeboden krijgen. Integendeel: het vereist waakzaamheid en een permanente cultuurstrijd.

Die cultuurstrijd is veelvoudig, te beginnen met de strijd tegen de verarming, de vermarkting en de verrechtsing van het kunstenveld en bij uitbreiding onze maatschappij. Daarnaast is er het verlangen om in (en via) de kunstensector progressieve waarden meer voeten aan de grond te doen krijgen: dekoloniseren, de strijd tegen seksisme en racisme, de noodzaak aan meer gelijkheid, sociale mobiliteit en democratische participatie.

De vragen die we op de 4de debatavond in de reeks van We Own It centraal stellen: welke acties en welk protest hebben we vandaag nodig? Hoe gaan we dat (creatief) aanpakken? Wat kunnen we nog doen, los van bananen eten? Wie zijn hiervoor onze bondgenoten?

Syndicale strijdbeweging

Ook de vakbonden hebben hierin een belangrijke verantwoordelijkheid. In ons land mogen die inzake cultuurstrijd wat meer uit hun pijp komen, in het buitenland gebeurt dit al. Toen President Sarkozy en zijn cultuurminister Aurélie Filippetti in 2014 het nationalistische geschiedenisproject “Maison de l’histoire de France” wilden doordrukken, kwam het personeel van het Archives Nationales, ondersteund door het intersyndicale bondgenootschap CFDT-CFTC-CGC-CGT, alle cultuurvakbonden samen zeg maar, in het verzet. Met succes, het project werd afgevoerd.

In diezelfde periode kwamen er in Londen heel wat staking- en protestacties op gang tegen de privatisering van The National Gallery en tegen de toenemende privésponsoring van musea en tentoonstellingen, onder meer door oliefirma’s zoals Shell en BP.

Ook de toename aan contracten met privébewakingsfirma’s die vanwege hun commerciële diensten voor het  migratiebeleid een alles behalve onbesproken imago hebben, werden op de korrel genomen door stakende suppoosten, zij aan zij met kritische kunstenaars. De maandenlange campagnes werden mee op touw gezet door de grootste vakbond van het overheidspersoneel, de “Public and Commercial Services Union (PCS)”. Opnieuw met succes: strijd loont.

‘Politieke actie’?

Als vakbonden zich als emanciperende strijdbeweging profileren, bijvoorbeeld met een oproep tot het boycotten van Eurosong, dan krijgt zo’n uiting van internationale solidariteit al eens de kritiek dat de vakbond zich aan haar grenzen te buiten gaat met ‘ideologische’ of ‘politieke acties’.

Logisch natuurlijk dat machthebbers liever zouden hebben dat de vakbeweging zich zou beperken tot de individuele dienstverlening in louter arbeidsrechterlijke aangelegenheden. Nochtans komt dat neer op een miskenning van de historische missie van de sociale strijd die vakbonden moeten voeren.

De verdediging van het welzijn van de armen en de werkende mensen mag zich niet beperken tot collectieve actie waarbij vakbonden de toegang tot basisbenodigdheden louter willen afdwingen van de bazen door de strijd voor meer loon. Kijk bijvoorbeeld naar de VS: niet iedereen kan zich dure gezondheidszorg op de privaatmarkt veroorloven.

Door alleen op de (private) werkgever te focussen, leg je zelf de macht bij de marktwerking, dan laat je dus zelf de markt ons leven beheersen. De werkende mensen hebben daarentegen van oudsher collectieve oplossingen afgedwongen van hun regeringen onder de vorm van sociale rechten, publieke dienstverlening en democratische bescherming. Dus mede door de uitbouw van een publieke economie, onafhankelijk van de markt.

Gezondheidszorg, algemeen stemrecht, huisvesting, toegang tot openbaar onderwijs en cultuur, het zijn allemaal zaken die er gekomen zijn mede dankzij de ‘politieke actie’ van de vakbonden, als syndicale strijdbeweging. Het is dus opmerkelijk dat sommige syndicalisten, die trots zijn op de verwezenlijkingen van de sociale strijd en zich daar vanwege hun job ook graag mee vereenzelvigen, soms zelf op de rem gaan staan als het aankomt op het verderzetten van die strijd.

Die zelfcensuur is gevaarlijk in een tijd waarin fascisme mainstream wordt en een rechtse overheid zelf neigt naar een censuurbeleid. Er is vandaag nood aan actie ter verdediging van onze sociale rechten: om ze te verbeteren en helaas vooral ook om te vermijden dat ze verder worden afgebroken.

‘De preoccupatie met kunst maakt mensen onschadelijk’, schreef de Joods-Oostenrijkse schrijver Joseph Roth bijna een eeuw geleden in zijn roman ‘Rechts en Links’ (1929), toen het fascisme volop zijn opgang maakte. Misschien dat dit fatalisme vandaag ook geldt voor een bepaalde omgang met kunst, in bepaalde culturele middens. We zien daarentegen ook steeds meer voorbeelden van het tegendeel opduiken: kunst en cultuur als een belangrijke motor voor verzet en progressieve vooruitgang.

 

Meer info over de debatavond vind je hier.

Robrecht Vanderbeeken is vakbondsverantwoordelijke voor ABVV-ACOD Cultuur.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!