President Hassan Rouhani
Analyse -

Verkiezingen in Iran, een test voor het regime

In Iran worden op 26 februari van dit jaar twee belangrijke verkiezingen gehouden die bepalend kunnen zijn voor de toekomst van de Islamitische Republiek.

woensdag 24 februari 2016 12:44
Spread the love

Eerder deze maand vierden de Iraniërs de 37e verjaardag van de overwinning van de Islamitische Revolutie. Gedurende die periode kende het land revolutionaire omwentelingen, een rampzalige 8-jarige oorlog met Irak die een miljoen Iraniërs doodde of verwondde, 8 jaar populistisch bewind van een president van de harde lijn, Mahmoud Ahmadinejad en verlammende westerse sancies.

En toch, ondanks alle crises en oproer, overleefde de Islamitische Republiek, meer nog, men kan nu gerust stellen dat Iran het meest stabiele land in de regio is.

Dit jaar vallen twee verkiezingen samen: een verkiezing voor het 290 zetels tellend parlement (de Majles) dat vier jaar aan zal blijven en een verkiezing voor de 88 leden van de Vergadering van Experts voor een termijn van 7 jaar. De Vergadering van Experts is bevoegd voor de aanduiding van de volgende Opperste Leider. De huidige leider ayatollah Ali Khamenei is 76 en ziek, en de volgende Vergadering zal waarschijnlijk een opvolger aanduiden. Gelet op het belang van de rol die de Opperste Leider speelt in het Iraans beleid, zal de gekozene de richting bepalen die de Nizam (het establishment) gedurende de volgende jaren uit zal gaan.

Op dit ogenblik is het land verdeeld tussen de hervormers en de gematigden aan de ene kant en de aanhangers van de harde lijn aan de andere kant. Of het volgende parlement en vooral de volgende leider hervormingsgezind of extremistisch zullen zijn, zal een belangrijke invloed hebben op de politieke koers die Iran op   binnen- en buitenlands vlak zal varen. Dit is de reden waarom de aanstaande verkiezingen zo cruciaal zijn.

Er zijn – zij het met onderbrekingen – geregeld verkiezingen geweest in Iran sinds de revolutie, maar ze kenden geen correct verloop door de enorme macht die de rechtervleugel van de Raad van Hoeders (Guardian Council) uitoefent bij de screening van de kandidaten. De Opperste Leider duidt 6 klerikale leden van de de Raad van Hoeders aan, en het hoofd van de het hoogste rechtscollege, aangesteld door Khamenei, wijst 6 rechters toe aan de Raad. En zo is de Raad een poppentheater dat de Opperste Leider van het klerikaal establishment op zijn wenken bedient.

Op de vooravond van de aanstaande verkiezingen verwierp de Raad van Hoeders de geloofsbrieven van een ruime meerderheid van de reformistische kandidaten, terwijl de meerderheid van de zogenaamde “Principiëlen”, de extremisten van de rechtervleugel , toegelaten werden tot de verkiezingsstrijd.

Aanvankelijk waren er meer dan 12000 kandidaten van de drie belangrijkste politieke stromingen, de voorstanders van de harde lijn, de hervormingsgezinden en de gematigden. 6200 kandidaten, waarvan 586 vrouwen, zijn uiteindelijk toegelaten tot de verkiezingen, de rest is afgewezen. Negen gematigde partijen stuurden een klacht de wereld in over het feit dat slechts 30 van de 3000 hervormingsgezinde kandidaten toestemming krijgen om op te komen voor de verkiezingen.

Er zijn geen georganiseerde politieke partijen, en dus kan iedereen zich verkiesbaar stellen. Er is absoluut nood aan een orgaan om de kandidaten door te lichten en de verkiezingen zo beheersbaarder te maken, maar het probleem met de Raad van Hoeders is dat hij zeer partijdig is.

Bij de verkiezingen in 2009 was er een ruime steun voor de hervormingsgezinde kandidaat Mir-Hossein Musavi, maar de Raad van Hoeders riep Ahmadinejad tot winnaar uit, en Khamenei steunde hem volledig. Deze controversiële beslissing leidde tot de grootste demonstraties en protesten sinds de vroege dagen van de revolutie en ze werden brutaal de kop ingedrukt. Een aantal demonstranten, met inbegrip van de leiders van de Groene Beweging, werden gedood en honderden werden gearresteerd en zitten nog steeds in de gevangenis of hebben huisarrest.

De voorstanders van de harde lijn hoopten het succes van hun kandidaten te herhalen bij de laatste presidentsverkiezingen in 2013, maar de kandidaat van de rechtervleugel Saeed Jalili haalde slechts 11,3% van de stemmen. Toen Hassan Rouhani zich kandidaat stelde, gaven opiniepeilingen hem slechts 5%, maar een intense campagne met beloftes voor meer vrijheden en een meer open buitenlands beleid gericht op het Westen, lokten meer dan 72% van de kiesgerechtigden naar het stemhokje en hij won in de eerste ronde met bijna 51% van de stemmen.

Even was er hoop dat dankzij de succesvolle nucleaire deal met de P5+1 (de 5 permanente leden van de Veiligheidsraad van de VN + Duitsland) de aanhangers van president Rouhani meer succes zouden kennen bij de komende verkiezingen, en dat hij met een minder vijandig gezind parlement zou te maken krijgen. Maar door de hervormingsgezinde kandidaten te weren van de lijsten heeft de Raad van Hoeders deze hoop in de kiem gesmoord.

Ayatollah Khomeini’s kleinzoon, Hassan Khomeini, die een hervormer is en president Rouhani steunde bij de laatste verkiezingen, krijgt geen toestemming om te kandideren voor de Raad van Experts, en Morteza Eshraqi, nog een kleinzoon van de stichter van de Islamitische Republiek, mag niet deelnemen aan de verkiezingsstrijd voor het parlement, evenmin als Mohsen en Fatehem Hashemi, zoon en dochter van ex-president Hashemi-Rafsanjani.

Deze wrakingen hebben veel kwaad bloed gezet en brengen een storm van kritiek teweeg. Tijdens een redevoering ter gelegenheid van de herdenking van de verjaardag van Khomeini’s terugkeer naar Teheran op 2 februari, uitte Hashemi-Rafsanjani kritiek op de beslissing van de Raad van Hoeders om Hassan Khomeini te diskwalificeren. Rafsanjani zei: “Ze wraakten de kleinzoon van Imam Khomeini, de persoon die het dichtst bij zijn grootvader staat”. Rafsanjani richtte zich tot de voorstanders van de harde lijn met de woorden: “Wie heeft jullie het recht gegeven om te oordelen over anderen? Wie heeft jullie het alleenrecht gegeven om te beschikken over wapens, over de podia en de spreekgestoelten voor het vrijdaggebed, over radio en televisie?”

Deze kritiek is zeer veelzeggend omdat hij niet enkel gericht is aan het adres van de Raad van Hoeders maar aan het religieuze establishment in zijn geheel en aan het IRGC (de Iraanse Revolutionaire Wacht)dat alle wapens bezit. Hij bekritiseert ook indirect de Opperste Leider die de leiders van de IRGC , de voorgangers in het vrijdaggebed en de chef van de openbare omroep aanduidt.

Ook president Rouhani uitte scherpe kritiek aan het adres van de hardliners. In een redevoering op dinsdag 9 februari zei Rouhani – en hij refereerde naar de IRGC: “ Als een organisatie de macht heeft om geheime informatie te verzamelen, als ze wapens, geld, kranten, en nieuwsagentschappen bezit, als zij nog andere machtsinstrumenten in haar schoot zou concentreren, dan, zelfs al zouden ze heiligen zijn, kunnen ze niet anders dan corrumperen.” Hij zei dat als Iran vooruit wil gaan, “we van de monopolies af moeten en moeten evolueren naar werkelijke concurrentie. De sancties waren niet de enige ketens die onze handen boeiden. Bureaucratie vormt ook handboeien waarvan we ons op een dag zullen moeten bevrijden.”

Deze hevige kritiek op de Raad van Hoeders, op de IRGC en impliciet op de Opperste Leider, toont dat de komende verkiezingen in een gespannen sfeer zullen verlopen. Ondanks al deze obstakels die de hervormingsgezinden in de weg gelegd worden, riep ex-president Kathami, zelf hervormingsgezind, het volk op om te stemmen omdat “jullie stem jullie overtuiging is”. En terzelfdertijd gaf hij lucht aan zijn ontgoocheling over het feit dat “bekwame” en “verdienstelijke” personen van de kiezerslijsten geweerd werden.

Bij deze verkiezingen zijn er ongeveer 53 miljoen stemgerechtigden. 30% zijn jonger dan 30, 70% jonger dan 50. De macht in Iran helt over naar een generatie die jonger is, meer kosmopoliet en meer open voor hervormingen. De komende verkiezingen zullen de weg bereiden voor belangrijke veranderingen in Iran.

  

Farharang Jahanpour was professor en decaan aan de faculteit vreemde talen aan de universiteit van Isfahan. Daarvoor was hij onderzoeker aan de universiteit van Harvard. Momenteel is doceert hij aan het departement voortgezette vorming en is lid van het Kellogg College aan de universiteit van Oxford.

 

Dit artikel is verschenen op IPS en is vertaald door Herman Muylaert

take down
the paywall
steun ons nu!