Bron: Public Domain Pictures
Wereld, Economie, Samenleving, Politiek -

Van de bergen in Mexico naar de ijskoude tulpenvelden in de VS

Aan de Amerikaanse westkust werken Mexicaanse dagloners in de vrieskou. Ze oogsten de tulpen die naar de belangrijkste steden van het land gaan. Ze verdrijven de heimwee met liederen uit hun thuisland.

donderdag 2 mei 2019 12:44
Spread the love

De mist komt snel opzetten, als een wervelwind. Op de velden lopen dagloners met tientallen bloemen in de armen. Hun silhouetten verdwijnen algauw in de mist. De lichte regen maakt de vrieskou nog erger.

Ten oosten van de stad Mont Vernon, in de noordoostelijke staat Washington, is het een vertrouwd gezicht, deze bloemensnijders die in de mist verdwijnen. Er is amper zon, die laat zich hooguit drie vier keer op een hele winter zien.

Bevroren water

De dagloners uit Mexico lopen met dikke jassen aan tussen de kanaaltjes met bevroren water. Met de schaar in de hand oogsten ze de bloemen, die ze met zorg behandelen; ze leggen ze in houten kisten, die naar de markten in de belangrijkste steden van de Verenigde Staten gaan.

Tussen de rijen tulpen loopt Paulino. Hij is de armoede in Oaxaca ontvlucht. Eerst trok hij door Mexico en had er allerlei baantjes in de landbouw: hij oogstte tomaten in Sinaloa, aardbeien en braambessen in San Quintín.

Toen stak hij de grens over. “Voor ik hier aankwam, zat ik in Santa María, Californië. Daar oogstte ik aardbeien, nadien druiven. Wanneer de oogst daar voorbij was, zocht ik elders werk. Ik ging appels oogsten. En nu bloemen”, zegt hij lachend.

Opstaan om drie uur

Soms komen er toevallig enkele zonnestralen door de wolken. Ook al is het maar een halfuur, ze kleuren de dag van de Mexicanen. Maar vandaag regent het onophoudelijk. De dagloners proberen sneller te stappen maar door de kou en de modder komen ze niet vooruit. Omdat de regen maar niet ophoudt, pakt iedereen zijn spullen en keren ze met de vrachtwagens naar huis terug.

De meeste arbeiders hier zijn eerst langs de velden van Michoacan, Jalisco, Colima, Guanajuato, Sinaloa en Sonora getrokken. Het eindpunt in Mexico is vaak de Valle de San Quintin, Baja California. Vandaar wagen ze de sprong, naar de velden van Californië, Oregon en Washington. Hun leven lijkt op dat van de zwaluwen: elk seizoen trekken ze naar een andere plek.

De werkdag van de dagloners verschilt weinig van het werk in Mexico. Opstaan om drie uur, ontbijten en werken. Hun handen en voeten zijn verstijfd van de kou. Van dichtbij zie je hun verdorde huid en hun schilferende lippen. 

Heimwee

Ondanks het barre weer blijft Paulino hier. Om de heimwee naar de Ñudzahui-gemeenschap waar hij opgroeide tegen te gaan, zingt hij in het weekend in zijn moedertaal, met Los Aferrados del Arroyo, een muziekgroep die hij met zijn neven, nichten en oom heeft opgericht. 

“Ik ben de enige van Los Aferrados die hier bloemen oogst. Mijn oom, mijn neef en mijn neef werken elders. ‘s Avonds zien we elkaar en kijken we of we iets hebben kunnen versieren voor het weekend. Mensen nodigen ons uit om te zingen bij doopsels, bruiloften en dansfeesten.”

In het weekend repeteren Los Aferrados de hele ochtend. “Ama kàku yu kú’un yu inka ñuu, ama kàku yu kú’un inka ve’e”, zingen ze: Toen ik geboren werd, ging ik naar een ander dorp, toen ik geboren werd, ging ik naar een ander huis. 

Volhouders

Terwijl ze overleggen over welk stuk ze vervolgens gaan spelen, vertelt Salomón hoe ze de muziekgroep hebben opgericht. “We hebben nooit muziekschool gevolgd, we leerden alles thuis en onderweg, of beter gezegd, op het veld. Toen we elkaar in Santa María ontmoetten, hebben we gespaard om instrumenten te kunnen kopen. In het weekend begonnen we te repeteren. Maar we wisten nog niet welk genre we gingen zingen, dus begonnen we met norteño-liedjes.”

Tot ze merkten dat hier veel landgenoten uit hun eigen streek werkten. “Dus begonnen we in onze eigen taal te zingen”, zegt Salomón. “Daardoor hebben we nu zoveel succes. Overal vragen ze ons ‘Ama kàku yu’ te zingen. Door in onze eigen taal te zingen, voelen we ons niet meer zo ver van ons dorp. Integendeel, het brengt ons dichterbij, allemaal dankzij de muziek.”

Hun naam (letterlijk De Volhouders van Arroyo) verwijst naar Arroyo, het dorp van hun grootouders. En Los Aferrados? “Sinds we uit de bergen vertrokken zijn, houdt niets ons tegen”, legt Raúl uit. “We zijn waar we nu zijn omdat we ons aan alles vastklampen. Zeker aan de muziek. Dankzij die muziek houden we het hier vol als een hechte groep.”

take down
the paywall
steun ons nu!