Vakantie aan het water

Vakantie aan het water

maandag 24 juni 2013 22:42
Spread the love

De grote vakantie nadert, onze plek op de aardbol heeft zich terug naar de zon gekeerd. De huid ook. Ze bestrijkt een  omvangrijk schilderspalet pigmenten van wit tot zwart en daar tussenin beige, kastanje, honiggeel, mosterdkleurig, palissander, mahonie, kaneelbruin, kaki, amber, lariks, koffie, havana, brons, mooreik, chocolade. Miljoenen Europeanen zullen nog maar eens de betegelde randen en vloeren van openluchtzwembaden in naburige eilanden en vastelandkusten bevolken.

De fraai ontworpen waterplassen liggen aan de voet van als amfitheaters gebogen muren, de aan elkaar geregen hotelkamers in verdiepingen boven elkaar. Vele vakantiegangers beperken zich tot zonnen en sluimeren in de strandzetels, omgeven door geluiden die verdoven, monotone resonantie van dretsende fonteinwaas, die het gevoel geven van regen die je nat maakt zonder dat je nat wordt, het gemurmel van het water dat, een mini cascade nabootsend, langs een mozaïeken muur neerstroelt, het klokken van over de rand spoelend water in de plasticbuizen en het gestadig motorengeronk van de airco’s, de keukeninstallaties en de koelkelders. Roerloos liggen ze rond de blauwe waterkuip, zonder praten, halfbewust luisterend naar het rustgevende en slaapverwekkend geruis onder een narcotiserende zon en een benevelend aperitiefje met ijsblokjes. Een opeenhoping van oververjaarde armen, dijen en benen, door de natuur onhandig geboetseerd in room, platte kaas, karamelpudding of cake. Af en toe bewegen ze het hoofd waardoor duidelijk wordt dat ze niet zomaar beelden zijn die tot de omgeving behoren, maar levende figuranten zoals een labrador ook roerloos op de grond kan liggen en waarbij niet duidelijk is in hoeverre hij alleen deel uitmaakt van het decor dan wel ergens fragmentarisch bewust weet heeft van zijn situatie. Sommige dames voorzien van een geprononceerd buikgewelf spreiden de benen wijdopen om de zon te verwelkomen en te laten strelen in het intiemste van hun gedachten.

Vooral het uur van de siësta, de volle maag gericht op het zenit en de sluiers van de oogleden lethargisch dichtgevallen, werkt bedwelmend. Tussen nauwelijks opengetrokken spleetogen bij een niet voorzien en rustverstorend gerucht heeft de waarnemer er geen erg in dat de roosbeige verhevenheid in de linkerhoek van het rechter oog niet de skyaflijning van de bergrug aan de horizon is, maar zijn rechter neusvleugel. De meest wakkeren observeren vanuit hun ligging roofvogels en de glijschermen van adrenalineopgevulde sportlui. Wanneer er op de ontzaglijk uitvergrote blauwe vloer van de lucht toevallig een pluchen wolk gevallen ligt, is dat voldoende reden om die, al was het maar met één oog open, langdurig te bewonderen als een verstrooiend verschijnsel.  

Witte katoenen zonneschermen worden, gelijk naar de ruimte gerichte radarschelpen, regelmatig bijgestuurd terwijl de zonneklopper met een hendel de luifel open en dicht draait en daarbij een storend  geluid produceert dat lijkt op het optrekken aan zijn metalen kettingen van de gewichten van een hangklok.

Een baadster in bikini en melkwit vlees staat achter een lage omheiningwand van lichtbruin getint glas. Het verhullend glas tekent op haar dijen nylonkousen tot tegen de liezen af.
 

Tijdens de opgeschoven namiddag wordt al eens een watersprong gemaakt. Robuuste gepensioneerden laten zich niet onbetuigd. Over de ceintuur van hun zwembroek hangt een buikwand als de schortzak vol munten van een kelner in een druk café. Bij het zich oprichten van het plastic dekkussen waaraan ze plakken trekken dames die een cocktaildrankje halen de tot half de kont weggeschoven rand van hun zwempak eerzaam omlaag. Een jong koppel zit op een handdoek op de warme terrastegels. Zij rust met haar hoofd op zijn knieën. Haar lange blonde haren liggen in waaiervorm over zijn billen verspreid alsof hij een strooien rok van een Afrikaanse danser draagt.

Naarmate de middaguren verstrijken en de zon het bakken en braden staakt, komen de strandzetels tot leven en de tongen meer los.

‘Heb jij gisteravond het folkloristisch animatieprogramma aan de bar bijgewoond? Ik vond die volksdansen wel leuk, die jongemannen met witte laarsjes en de dametjes op satijnen schoentjes die huppelden tegen de zwaartekracht in. En dan dat voetgestamp alsof ze allerlei ongedierte onder de zolen vruchteloos probeerden te verpletteren.’

‘Ik vond vooral de cocktails geniaal: wodka en cranberrysap, Grand Marnier, Triple Sec, Tequila, limoensap, rum, vermout en rietsuiker, je kunt het zo gek niet bedenken of ze hebben het.’

Wat verder kan de bezadigde pret van twee grijzende gepensioneerden niet op bij het observeren van enkele  jonge meiden in bikini met onaards verblindende benen en dijen: ‘ ‘t Is hier wel formule all-in, maar het zou nog beter all-uit zijn.

Een lusteloos koppel:
Zij: ‘Hoe laat is het?’ Hij: “Zes minuten later dan daar juist.’

Schering en inslag zijn gesprekken over reeds tevoren gemaakte reizen, waarvan ze de meeste details vergeten zijn en de essentie, het lekkere eten, vastgehouden hebben en over nog eventueel te maken reizen in de toekomst, waar ze alles al over weten,.

‘Hoe vond je trouwens die vissoep vanmiddag? Bah, ik denk dat ze er de vis naast gelegd hebben.’
 

‘We hadden ons ingeschreven voor die boottocht van eergisteren op een van de grootste meren van het land. Er was ons een pelikaan beloofd. Hoe we ook over de boord van het vaartuig tuurden, we kregen er geen te zien. Iemand ving er plots een in zijn verrekijker. Iedereen sprong op, de camera’s en verrekijkers in aanslag. Uiteindelijk bleek het maar een reiger te zijn. Hij schoof voorbij de boeg en werd langs alle kanten gefocust. Je moest toch met iets naar huis terugkeren.’

‘… de deur stond open. Ik dacht bij mijn eigen: die daar staat open.’

‘Amaai, en wat deedde gij dan?’

‘Ikke? Niets. Ik heb ze laten openstaan.”

Een kerel rekt een been lang uit, legt zich half op zijn zijde en richt zich tot zijn strandzetelbuur.

‘Ik las in een van die stomme boekskes, kan ik niet meer zeggen welk, een of ander weekblad, dat men tegenwoordig een prostaatoperatie langs de neus doet. Geloofde gij dadde?’

‘Den techniek, wat ze tegenwoordig allemaal niet kunnen, ‘t es niet te geloven.’

In de vroege avond komen ze pas uitgebreid tot actie. De eetzaal loopt vol. Bord in de hand struinen de hotelgasten langs ellenlange toonbanken, bedachtzaam zoals ze in de grootwarenhuizen langs de rekken lopen, maar niet om kwaliteit-prijs te overwegen, wel om de strijdvraag op te lossen: hoe haal ik zoveel mogelijk van al dat lekkers binnen en kan ik toch nog slapen zonder maagproblemen en hou ik bovendien mijn cholesterolgehalte uit de gevarenzone?

Buiten blijft het zwembad roerloos achter, een watervloer, glad en blinkend marmer, enkel verstoord door kringen rond een handgeleide stok die op de bodem met een netje onreinheden als vissen vangt.

Guido De Schrijver

take down
the paywall
steun ons nu!