Ansichtkaart tegen stemrecht, datum onbekend

Vaders aan de haard!

Gelijkwaardig ouderschap: droom of daad?

donderdag 7 maart 2013 15:32
Spread the love

Ik wist het zeker van zodra de zwangerschapstest ondubbelzinnig duidelijk maakte dat ik zwanger was: mijn partner en ik zouden gelijkwaardige ouders zijn, de zorgtaken eerlijk verdelen en allebei even betrokken ouders zijn van de garnaal in mijn buik. Hij fietste ‘s avonds laat door de winterkou naar die ene nachtwinkel om die ene variant Ben & Jerry’s ijs te kopen waar ik, hoogzwangere walrus, zo naar snakte. Hij ging mee naar de afspraken bij de vroedvrouw en naar de prenatale cursus in de verloskundige praktijk. Hij schaarde zich zonder enig bezwaar achter mijn eigengereide ideeën over hoe en waar het kind geboren zou worden. Alles wees erop dat niets een gedeeld en gelijkwaardig ouderschap in de weg stond. We waren er helemaal klaar voor.

En toen kreeg ik een wee. En nog een. En nog een hele reeks van die rotweeën. De vlotte en gezellige bevalling die ik voor ogen had werd een uiterst pijnlijke en uitputtende marathon. Niets wat mijn partner deed kon iets veranderen aan de volslagen paniek die mij overspoelde. Ik stond er alleen voor. Dat kind moest er uit, en het zou er alleen maar uit komen als ik doorbeet. Ik alleen. Toen het wurm na 18 uur eindelijk ter wereld kwam bleek het geen goede zuigreflex te vertonen, wat het hele rozige borstvoedingsplan grondig in de war stuurde. Mijn partner kon alleen maar vertwijfeld en hulpeloos toekijken hoe ik worstelde om het kind aan de borst te krijgen, kolfapparaat, tepelhoedjes en tepelzalf in aanslag.

Het was allemaal mijn verantwoordelijkheid dat het niet liep zoals gepland. Bovenop dat ellendige gevoel was er het bittere besef dat mijn partner hier werkelijk niets aan kon doen. Ik stond er alleen voor. Tot daar het hoofdstuk gelijkwaardig ouderschap, zo leek het.

Feminisme in de kraamtijd

Een week na de geboorte van ons kind ging mijn partner ‘gewoon’ weer aan het werk, zoals de wet dat voorschreef. Tijdens de zwangerschap had ik allerlei omfloerste fantasieën over hoe ik in alle pais en vree mijn tijd met baby zou doorbrengen: een beetje lezen, mijn huis een verfbeurt geven, rusten. Hilarisch naïef, denkt iedereen met kinderen nu. De werkelijkheid openbaarde zich onthutsend anders.

Het bleek ronduit onmogelijk om wat dan ook gedaan te krijgen in huis, met een baby die aandacht opzoog als een onverzadigbare spons. Iedereen bleek baby’s te hebben die ‘s nachts doorsliepen, dutjes deden van wel drie uur lang en de rest van de tijd tevreden in een wipstoeltje of box lagen. Iedereen behalve ik dus. Leven met baby bleek allesbehalve vanzelfsprekend en behoorlijk stresserend. Ook voor mijn partner.

Wanneer hij thuiskwam duwde ik hem een huilende baby in z’n armen zodat ik zelf even kon douchen, rusten, mijn lijf voor mezelf hebben. Het resultaat was dat hij na een tiental minuten op de deur van de badkamer klopte met de mededeling dat de baby mij nodig had, een mededeling die kracht werd bijgezet door het helse gekrijs dat door de badkamerdeur heen snerpte. Baby’s lazen duidelijk geen boeken over gelijkwaardig ouderschap.

De stress had zo z’n weerslag op onze relatie. Ik was stiekem jaloers op mijn partner die elke ochtend de deur uit ‘mocht’ om een hele dag met volwassenen door te brengen, terwijl ik thuis alleen zat met een veeleisende baby die mij elke seconde van de dag bleek nodig te hebben. Intussen werd hij overladen met complimenten omdat hij wel eens met baby in de draagdoek ging wandelen.

Een mannelijke kennis van me, die halftijds ouderschapsverlof opnam, werd overstelpt met lof en applaus omdat hij zo’n betrokken vader was, terwijl hij eigenlijk gewoon tijd wilde om z’n huis te renoveren. Mijn kraamverlof werd gezien als een soort vakantie waar ik toch vooral zoveel mogelijk van moest genieten.

Dat ik hartje winter moederziel alleen (plots begreep ik waar die uitdrukking vandaan kwam) thuis zat met een onvoorspelbare parasiet en nauwelijks iemand zag om tegen te praten, dat was niet het soort opmerking die van mij als dolgelukkige kersverse moeder werd verwacht.

Baby’s en papa’s: het komt allemaal goed

Geleidelijk aan werd het allemaal wat makkelijker. Baby’s veranderen, en doen dat aan een verbluffend tempo. Zo komt er vroeg of laat een moment waarop het kind wel eens een paar uur niet aan mama’s lijf hoeft te plakken, een moment waarop je zowaar een paar uur iets kunt doen dat niets met baby’s te maken heeft. Een moment ook waarop het kind genoeg vertrouwen heeft in papa om zijn zorg te kunnen appreciëren. Dat vertrouwen gaf mijn partner ook het vertrouwen in zijn eigen kunnen als vader.

De tijd dat ons kind mama boven papa verkoos is inmiddels voorbij. Papa is intussen even belangrijk en soms belangrijker dan mama. Gelijkwaardig ouderschap is wel degelijk een feit. De desillusie bleek vals.

Dat betekent niet dat we op dezelfde manier ouderen. We hebben elk onze stijl, elk onze gevoeligheden en breekpunten. Onze kinderen weten perfect waarvoor ze bij wie terechtkunnen en wie ze op welk moment voor hun spreekwoordelijke kar kunnen spannen. Vandaag speelt mijn partner een even cruciale rol in de opvoeding van onze kinderen als ik. En zo hoort het ook.

Het is niet omdat je kind je als jonge vader initieel wat minder nodig heeft, dat dat zo blijft. Kinderen laten zich niet opjagen in hun ontwikkeling, maar veranderen voortdurend, ook in hun emotionele noden. Een baby mag dan vooral het moederlijf nodig hebben, een kleuter heeft andere behoeften, behoeften waar vaders perfect aan tegemoet kunnen komen. Ouders kunnen elkaar perfect aanvullen in hun zorgtaken. Elke ouder-kindrelatie is uniek.

Gezocht: vaderlijke rolmodellen

Hoe komt het dan dat vaderschap zo “stiefvaderlijk” wordt behandeld in onze samenleving? Mannelijke rolmodellen vinden die zorg opnemen voor hun kinderen… het is als zoeken naar een naald in een hooiberg. Film- en tv-helden blinken uit in knokken, vrouwen verleiden, president worden of elkaar achtervolgen met blitse wagens. De antihelden hangen met een blik bier op de bank, voetbal kijkend en domme, vrouwonvriendelijke opmerkingen spuiend.

Nee, onze maatschappij stelt niet bepaald hooggegrepen verwachtingen aan vaders. Dat verklaart misschien ook waarom de term ‘babysitten’ wordt gebruikt voor mannen die zich met hun eigen kinderen bezig houden; alsof je eigen kinderen opvoeden een soort van betaalde job is, een soort opdracht die je voor iemand uitvoert.

Er wordt geijverd voor meer vrouwen op hooggeplaatste en verantwoordelijke functies. Willen we dat? Uiteraard willen we dat. Graag zelfs. Maar – een veel minder vaak geuite wens – we willen ook meer mannen thuis, naast het fornuis en het verschoonkussen. We hebben meer geëngageerde vaders nodig.

Mannen die tijd en zin hebben en krijgen om zich met hun kroost bezig te houden en vanuit die positie ook appreciatie krijgen, zodat ze als rolmodel kunnen functioneren voor andere, aarzelende vaders.

Vaderschap hoeft geen bijrol te zijn. Vrouwen en kinderen verdienen een betrokken en zorgzame partner en vader. Onze samenleving vertelt ons nog steeds dat de voornaamste rol van de man in een gezin die van geldschieter is. Het wordt tijd om af te rekenen met dergelijke stereotype onzin en met dat soort gedateerde sociale verwachtingen.

Bovendien zou het vrouwen aanzienlijk vooruit helpen in hun professionele aspiraties als ze zich niet als enige ouder hoefden te bekommeren om oudercontacten, zieke kinderen, vrije woensdagnamiddagen en luizen.

Ja, het zijn de moeders die zwanger worden, bevallen en borstvoeding geven. Dat kunnen en willen we niet veranderen. Maar die biologische omstandigheden hoeven geen excuus te zijn om mannen ervan te weerhouden hun rol als vader op te nemen. Een rol die veel mannen wel degelijk goed zou liggen als het in de lijn van de sociale verwachtingen lag.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!