Uitdagingen voor het Saoedisch buitenlands beleid
Analyse -

Uitdagingen voor het Saoedisch buitenlands beleid

Saoedi-Arabië is een soennitische grootmacht. Het steunt de soennitische oppositie in de buurlanden en het ondermijnt rivaal Iran. Stil zit het land nooit. Dit jaar lanceerde het bijvoorbeeld een enorme militaire manoeuvre en deed initiatieven in de Samenwerkingsraad voor de Arabische Golflanden. Ook kreeg Saoedi-Arabië bezoek van Barack Obama en het moet zich positioneren tegenover ISIS. Hoe zijn al deze wapenfeiten te duiden?

dinsdag 5 augustus 2014 15:45
Spread the love

DeWereldMorgen.be

Na Libië en Syrië valt nu ook Irak ten prooi aan het vernietigende geweld van een sektarisch geïnspireerde burgeroorlog. Te midden van de chaos lijkt de macht van soennitisch-jihadistische milities die strijden tegen de Iraakse sjiitische regering onverwijld toe te nemen. Ondertussen
weigert Saoedi-Arabië, dé soennitische grootmacht in de regio, af
te wijken van zijn tweeledige buitenlandse beleid: het ondersteunen
van de soennitische oppositie in de buurlanden en het ondermijnen van
de macht van zijn regionale rivaal, Iran.

Militarisme

Saoedi-Arabië
lanceerde eind april 2014 de grootste militaire manoeuvres in zijn
geschiedenis onder de codenaam ‘Abdullah’s schild’. Er participeerden
130.000 Saoedische soldaten aan de oefeningen in de buurt van de
oostelijke stad Hafr al-Batin. Enkele van de recentst (vooral van de VS en China) aangekochte wapensystemen werden voor
deze gelegenheid  bovengehaald.

Saoedi-Arabië pronkte ook voor het eerst openlijk
met zijn Chinese CSS-2 middellange afstandsraketten die in het geheim
werden aangekocht in 1987 tijdens de Iran-Irakoorlog en voor
strubbelingen zorgden met de VS. De CSS-2’s hebben een bereik van
2650 km en kunnen in theorie uitgerust worden met kernkoppen.
Kroonprins en minister van Defensie Salman bin Abdulaziz overzag het
hele militaristische spektakel, dat eveneens bijgewoond werd door een
aantal prominente buitenlandse gasten, zoals koning Hamad van Bahrein,
kroonprins Muhammad bin Zayed van Abu-Dhabi en generaal Rahel Sharif, stafchef van het Pakistaanse leger. Sharif controleert in die hoedanigheid
het snelst aangroeiende nucleaire arsenaal ter wereld. Zijn
aanwezigheid wakkerde onmiddellijk de reeds jarenlang
aanslepende geruchten aan dat Pakistan zich ertoe verbonden heeft om
de Saoedische CSS-2’s van kernkoppen te voorzien.

Het
viel op dat er geen Qatarese vertegenwoordigers aanwezig waren
tijdens de Saoedische militaire oefeningen. Een gevolg van de huidige
verzuurde relaties tussen Saoedi-Arabië en zijn veel kleinere
buurlandje Qatar. Het doel van de oefeningen was het sturen van een
ontmoedigende boodschap richting Irak en vooral Iran. De Saoedi’s
beschouwen deze twee door sjiieten gedomineerde staten, en zeker hun
onderling nauwer wordende band, als existentiële bedreigingen. De
voormalige chef van de Saoedische inlichtingendienst, prins Turki bin
Faysal, heeft recent verschillende keren
gewaarschuwd dat als Iran een nucleaire capaciteit
bemachtigt, Riyad er ook één zal moeten ontwikkelen. Turki was één
van de architecten van de Saoedisch-Pakistaanse alliantie in de jaren
1970 en 1980. Zijn opmerkingen geven dus impliciet maar met opzet aan
waar Saoedi-Arabië die nucleaire afschrikkingscapaciteit zou gaan
halen. Er bestaan absoluut geen bewijzen van enige nucleaire plannen
tussen Pakistan en Saoedi-Arabië, maar beide landen lijken het
aangenaam te vinden om geruchten in die richting te voeden.

Militaire
alliantie

Op
een recente top van de Samenwerkingsraad voor de Arabische Golflanden
(GCC) riep Saoedi-Arabië in het kader van zijn regionale
machtsstrijd met Iran op tot een verenigd militair commando van de
GCC. Saoedi-Arabië, Bahrein, Qatar, Koeweit, Oman en de
Verenigde Arabische Emiraten hiervan de lidstaten. Oman,
Qatar en Koeweit vonden echter dat dit hun onafhankelijkheid zou
ondermijnen en verwierpen het idee. De Saoedi’s nodigden dan maar
Jordanië en Marokko uit om een militaire alliantie aan te gaan.

Ook
naar Egypte wordt openlijk gelonkt. Sinds de militaire staatsgreep
van juli 2013 heeft Saoedi-Arabië (net als de Verenigde Arabische
Emiraten en Koeweit) al miljarden dollars geschonken aan de
Egyptische regering van generaal al-Sisi. Het ideaalbeeld van Saoedi-Arabië
is een regionale soennitische militaire alliantie die bestaat uit de
GCC-landen, Egypte, Marokko, Jordanië en Pakistan. Ze moet een
tegenwicht vormen voor wat Riyad ziet als ‘de sjiitische sikkel’ in
de regio, bestaande uit Iran, Irak, Syrië en de Libanese Hezbollah.

Onenigheid

De
reeds bestaande regionale soennitische alliantie (in de vorm van de
Samenwerkingsraad voor de Arabische Golflanden) wordt geplaagd
door heel wat onenigheid. De GCC-leden kibbelen niet
alleen over de wenselijkheid van een verenigd militair commando en
een gemeenschappelijke munt (een plan dat al een hele tijd op tafel
ligt). Ze nemen ook verschillende
standpunten in ten opzichte van de vele veranderingen en
gebeurtenissen in de turbulente Arabische regio. In de nasleep van de
Arabische Lente groeiden vooral de meningsverschillen tussen
Saoedi-Arabië en Qatar.

Het begon al met de val van de Egyptische
president Moebarak in 2011. Toen de Egyptische bevolking in 2012
gekozen had voor een regering van moslimbroeders met Mohamed Morsi
als president, kon die op veel steun rekenen van Qatar. Saoedi-Arabië
noemde de moslimbroederschap echter een terroristische organisatie en
steunde de staatsgreep van al-Sisi. De vele
meningsverschillen tussen Saoedi-Arabië en Qatar leidden tot een
openlijk dispuut tijdens een bijeenkomst van de Samenwerkingsraad
voor de Arabische Golflanden in maart 2014. Saoedi-Arabië trok na
deze top zijn ambassadeur uit Qatar terug. Dit voorbeeld werd gevolgd
door de Verenigde Arabische Emiraten en Bahrein. Deze ongekende
beslissing is veelbetekenend.

Haren
in de boter

Het
mag tegenwoordig niet echt boteren binnen de GCC, ook de relaties van
de GCC-landen, en in het bijzonder van Saoedi-Arabië, met hun
westerse bondgenoot de Verenigde Staten zijn momenteel tamelijk
gespannen. De meeste GCC-landen waren in 2003 al niet bepaald te
vinden voor de omverwerping van het regime van Saddam Hoessein in
Irak. De vervanging ervan door een sektarisch geïnspireerde
sjiitische meerderheidsregering stond evenmin op hun verlanglijstje.
In het bijzonder de
Saoedi’s waren zeer bezorgd over de mogelijkheid dat het Amerikaans
beleid de Iraanse invloed in Irak zou kunnen bevorderen.

De
Amerikanen hebben de Saoedi’s er al altijd van proberen overtuigen
dat hun twijfels ongegrond waren. In januari 2007 meldden de
Amerikaanse autoriteiten nog vol vertrouwen dat Irak een bolwerk zou
worden tegen de Iraanse invloed in de regio. In een commentaar op de
huidige ontwikkelingen in Irak stelde Turki al-Faisal dat het
ironisch zou zijn als de VS nu militair zou ingrijpen in Irak aan de
zijde van de Iraanse Revolutionaire Strijdkrachten om de regering van
al-Maliki te redden van de jihadisten. Saoedi-Arabië is fel gekant
tegen het bestuur van premier Nuri al-Maliki en weigert tot de dag
van vandaag een ambassadeur naar Irak te sturen.

De
recente toenadering tussen de Verenigde Staten en Iran heeft
Saoedi-Arabië’s liefde voor zijn westerse bondgenoot ook zwaar bekoeld. De Saoedi’s hebben de VS altijd aangemoedigd om zich veel
harder op te stellen ten opzichte van Iran. Riyad betoonde zich een voorstander van het bombarderen van Iraanse nucleaire sites, maar
in plaats daarvan kwamen er internationale onderhandelingen over de
nucleaire kwestie en een vooruitzicht op een vreedzame oplossing. Wat
Riyad betreft zijn de onderhandelingen met Iran totaal ongewenst en
moeten de strenge sancties tegen het land in stand gehouden worden,
zelfs al wordt er een nucleaire deal bereikt.

Verder
is Saoedi-Arabië teleurgesteld over het feit dat de VS het
huidige Egyptische regime van de vroegere militaire attaché in
Riyad, Abdel Fattah al-Sisi, niet wat enthousiaster omarmt. De
Saoedi’s willen dat Washington hem volledig onderteunt en niet op de
huidige halfslachtige wijze.

Bondgenoten

Eind
maart 2014 bracht de Amerikaanse president Barack Obama een officieel
bezoek aan de Saoedische hoofdstad Riyad in een poging om de plooien glad te strijken. Een woordvoerder van het Witte Huis
verklaarde: “Tijdens zijn ontmoetingen met koning Abdullah
benadrukte president Obama het belang dat de Verenigde Staten hecht
aan zijn goede relatie met Saoedi-Arabië, die al meer dan 80 jaar
standhoudt”. De zenuwen van koning Abdullah ibn Abdilaz?z
werden gekalmeerd maar de onenigheden bleven bestaan.

Ondanks de
bestaande spanningen in hun bondgenootschap, blijft de band  tussen Riyad en Washington op andere vlakken sterk. Zo zijn ze
beiden verwikkeld in een offensief in Jemen tegen al-Qaeda op het
Arabisch Schiereiland (AQAP). De samenwerking tussen Saoedi-Arabië
en de VS rond het leveren van wapens aan de Syrische oppositie is de
laatste maanden ook enorm verbeterd. Een van de resultaten van het
bezoek van Obama aan Riyad is, dat hij ermee instemde om
antitankwapens te leveren aan de Syrische ‘gematigde’ oppositie.

Vanuit het kamp van de Syrische rebellen werd al bevestigd dat ze
tientallen BMG-71 TOW-raketten ontvingen en dat ze trainingen krijgen
van “een geallieerd land”. Aan het begin van het Syrische
conflict wilde de VS hetzelfde als Saoedi-Arabië: de verwijdering
tot elke prijs van de Syrische president Bashar al-Assad. Maar
gaandeweg zorgden de grote verdeeldheid onder de Syrische oppositie en
de opgang van de jihadistische militanten in het conflict voor
ernstige twijfels bij de VS. De daaruit voortvloeiende
terughoudendheid om in te grijpen was niet naar de zin
van Saoedi-Arabië. Nu de jihadistische milities ook terrein aan het
winnen zijn in Irak, lijkt de bereidwilligheid van de VS ten opzichte
van de ‘gematigde’ Syrische oppositie terug toe te nemen, tot
tevredenheid van Saoedi-Arabië.

Militaire
verkoop

Het
voorstel dat Saoedi-Arabië deed tijdens een bijeenkomst van de
Samenwerkingsraad voor de Arabische Golflanden (GCC) om tot een
verenigd militair commando te komen, wordt sterk aangemoedigd door de
Verenigde Staten. Washington dringt al enkele jaren aan op een
grotere defensie-samenwerking binnen de GCC. Niet alleen zou dit de
Amerikanen een sterke militaire partner in de regio opleveren, het
zou ook goed zijn voor de zaken. Zoals iedereen weet, is de VS de
grootste wapenexporteur ter wereld. Volgens het in Londen gevestigde
Internationale Instituut voor Strategische Studies (IISS) verkocht de
VS voor 66,3 miljard dollar aan wapensystemen in 2013 (75% van de
globale markt) en een groot deel daarvan ging naar de GCC-landen.

Een
verenigd militair GCC-commando zou de VS in staat stellen om zijn
wapens in bulk te verkopen aan de alliantie. In 2012 kocht
Saoedi-Arabië alleen al voor 33,4 miljard dollar aan helikopters en
gevechtsvliegtuigen. De GCC biedt dus een uiterst lucratieve
afzetmarkt voor wapens – een extra motivatie voor Washington om op goede voet te blijven staan met de GCC-landen, en met Saoedi-Arabië in het bijzonder.

ISIS

De
recente ontwikkelingen in Irak – het oprukken van de Islamitische
Staat van Irak en de Levant (ISIS) en andere jihadistische groepen –
vormen een nieuwe uitdaging voor de Saoedische buitenlandse politiek.
Net zoals in Syrië verleent Riyad in Irak logistieke en financiële
steun aan een reeks soennitische milities die zich verzetten tegen de
sjiitische pro-Iraanse regering in Bagdad. Maar in tegenstelling tot
wat vaak beweerd wordt in de westerse pers, is de definitieve
overwinning van ISIS en andere op al-Qaeda geïnspireerde
jihadistische organisaties niet Riyads ultieme droom.

Al-Qaeda
pleegde sinds 2003 al meerdere terroristische aanslagen in
Saoedi-Arabië en de leiders van de organisatie koesteren een
persoonlijke wrok tegen de leden van het Saoedische koningshuis, in
het bijzonder tegen minister van Binnenlandse Zaken Mohammad bin
Nayef, die in eigen land hard tegen de organisatie heeft opgetreden.
De meeste op al-Qaeda geïnspireerde jihadistische groepen blijken
evenmin grote fans te zijn van het Saoedische regime.

De afgelopen
maanden verschenen er al verschillende video’s op het internet waarin
ISIS-strijders zweren om het ‘land van de twee heilige moskeeën’
(Saoedi-Arabië dus) te komen bevrijden wanneer hun huidige missie er
opzit. ISIS-aanhangers in Irak creëerden onlangs een hashtag op
Twitter onder de titel ‘De Islamitische Staat bevindt zich aan de
Saoedische grenzen’. Saoedi-Arabië deelt een lange noordelijke grens
met Irak en het vreest de potentieel destabiliserende invloed van
groepen zoals ISIS op de Saoedische maatschappij, wat
zou kunnen leiden tot een aantasting van de absolute macht van de
Saoedische monarchie. Riyad lijkt dus geen redenen te hebben om
jihadistische milities zoals ISIS te versterken.

Begunstigden

Omdat
Saoedi-Arabië niet wil afwijken van de belangrijkste doelstelling
van zijn buitenlands beleid – het ondermijnen van aartsrivaal Iran en
de ‘sjiitische tegenmacht’ in de regio – besloot het om de
macht van zowel het Iraakse sjiitische regime als de
soennitisch-jihadistische groepen in het land in te tomen, door
alleen welbepaalde soennitische milities te ondersteunen.
Saoedi-Arabië maakt hierbij een onderscheid tussen enerzijds
terroristische groepen zoals ISIS en anderzijds Iraakse milities
gerelateerd aan bepaalde soennitische stammen die zich verzetten
tegen de regering van Nuri al-Maliki en de Iraanse invloed in Irak.

Op 16 juni 2014 legde de Saoedische Raad van Ministers een officiële
verklaring in die zin af. Premier al Maliki’s sektarische beleid werd aangewezen als de oorzaak van de huidige situatie
in Irak. In een reactie beschuldigde een boze al-Maliki Saoedi-Arabië
van inmenging in zijn land via het steunen van de rebellen, onder
meer van ISIS. Washington haastte zich om zijn belangrijkste
bondgenoot in het Midden-Oosten bij te springen door de verklaringen
van al-Maliki als vijandig en inaccuraat te bestempelen. In de
praktijk kan Saoedi-Arabië echter onmogelijk garanderen dat geld en
wapens bestemd voor de ‘begunstigde’ milities, niet in handen vallen
van bijvoorbeeld ISIS. De chaos in het land maakt het ‘selectief
ondersteunen’ van bepaalde groepen (een strategie die eveneens gevolgd
wordt door de VS in Syrië) zelfs een schier onmogelijke onderneming.
De vele sektarische milities die actief zijn in Irak hebben het land
geografisch verdeeld door bepaalde gebieden te veroveren en van
daaruit aanvallen te lanceren op de andere partijen. Ze gaan ook
voortdurend wisselende allianties aan.

De radicale sjiitische groepen
die banden hebben met Iran en ISIS, zijn de laatste tijd duidelijk
naar voren getreden als de twee sterkste actoren in het Iraakse
conflict. Saoedi-Arabië wil absoluut vermijden dat één van deze
twee groepen de macht overneemt in Irak of dat ze het land opsplitsen
in een door sjiitische milities gedomineerde zuidoosten en een door
ISIS gecontroleerd westen en noorden. Met andere woorden: Saoedi-Arabië wil niet dat Iraks grens met Saoedi-Arabië
gecontroleerd wordt door zijn soennitische en/of sjiitische
tegenstanders.

Vanuit Saoedi-Arabië’s standpunt bekeken, lijkt het
helpen opkrikken van de capaciteit en de invloed van de soennitische
Iraakse tribale milities, de enige optie te zijn. Alleen als zij de
rebellie overnemen en uitgroeien tot de dominante militaire factor op
het terrein kan het nachtmerrie-scenario van Saoedi-Arabië vermeden
worden. De Saoedi’s onderhouden goede relaties met bepaalde Iraakse
stam- en clanleiders in het westen van Irak en in Mosul, met wie ze
extreem conservatieve waarden delen. De meest prominente onder deze
bevriende stammen in Irak zijn de al-Shammar, al-Anza en Dalim, die
allemaal eveneens leden tellen in Saoedi-Arabië.

Ook in Syrië wordt
het Saoedische buitenlands beleid grotendeels gekenmerkt door dit
soort van tribale linken. Ahmad al-Jarba, de huidige president van de
Syrische Nationale Coalitie (de door het Westen officieel erkende
coalitie van Syrische oppositiegroepen), is bijvoorbeeld een man die
tribale banden heeft met Saoedi-Arabië. Het is niet duidelijk of de
Saoedi’s werkelijk geloven dat de door hen begunstigde rebellen
effectief in staat zijn om een militaire overwinning te boeken in
Irak en een nieuwe stabiele nationale regering te installeren die de
eenheid kan bewaren. Het lijkt realistischer dat Saoedi-Arabië
alleen maar wil beletten dat één van de andere strijdende partijen
de overhand krijgt.

De vraag is: hoe lang kan deze uitzichtloze
situatie aangehouden worden? En wat zal de menselijke kost zijn voor
de Irakezen? Hierbij moet opgemerkt worden dat Saoedi-Arabië een
rechtstreeks economisch belang heeft bij de verderzetting van de
chaos in Irak (zo lang die niet overslaat naar eigen land).
De olieprijzen zijn namelijk aanzienlijk de hoogte ingeschoten (dit
jaar al tot 113 dollar per vat ruwe olie). Irak is te onrustig om
regelmatig olie aan te leveren en Iran wordt nog altijd geplaagd door
economische sancties. Saoedi-Arabië exporteert ondertussen 10
miljoen vaten ruwe olie per dag. De kassa rinkelt.

Exodus

Saoedi-Arabië benadrukt geregeld dat het niets te maken heeft met
aan al-Qaeda gerelateerde jihadistische groepen – onlangs stelde de
Saoedische ambassade in het Verenigd Koninkrijk in een officiële
verklaring nog dat het “de nederlaag en de vernietiging” van
al-Qaeda-netwerken en ISIS wenst te zien. Toch valt op dat een
aanzienlijk aantal onderdanen van het koninkrijk er anders over
denkt.

De exodus van vele honderden Saoedische jongemannen richting
Syrië en Irak om zich aan te sluiten bij de meest extremistische
groepen, waaronder ISIS, om te participeren aan de ‘jihad’, is
onrustwekkend. Het doet denken aan de vele Saoedische jongeren die in
de jaren 1980 naar Afghanistan trokken om er een ‘heilige oorlog’ uit
te vechten tegen de ongelovige Sovjet-troepen. Osama bin-Laden was
één van hen. De oververtegenwoordiging van Saoedische jongeren in
buitenlandse conflicten met religieuze en sektarische ondertonen is
opvallend. De extreem reactionaire en religieuze Saoedische
maatschappij waarin deze jongeren opgroeien, zal zeker een rol spelen
bij hun keuze.

Er zijn nog meer factoren van tel. Zo heeft
Saoedi-Arabië het moeilijk om genoeg banen te voorzien voor zijn
jonge bevolking. Tweederde van de bevolking is jonger dan dertig jaar en
er betreden elk jaar meer dan 100.000 afgestudeerden de arbeidsmarkt.
De werkloosheid onder jongeren wordt door verschillende waarnemers
omschreven als een tijdbom. Terwijl Saoedi-Arabië zich dus
bezighoudt met het organiseren van uitgebreide en opzichtige
militaire oefeningen aan zijn grenzen om de tandeloze al-Maliki en
al-Assad te imponeren, broeit er intern misschien wel een veel groter
gevaar.

Besluit

Het
staat vast dat de onveiligheid in Irak en Syrië niet zal verminderen
door het Saoedische buitenlands beleid van selectieve steun aan
bepaalde soennitische milities. Deze begunstigden vormen misschien
geen bedreiging voor Saoedi-Arabië -in tegenstelling tot de milities
die streven naar de oprichting van een islamitisch kalifaat in het
Arabisch schiereiland zoals ISIS – maar dat wil niet zeggen dat ze
geen gevaar vormen voor de burgerbevolking die moet leven in een
conflictsituatie. Zo lang Iran en Saoedi-Arabië niet gaan
samenwerken als partners die de religieuze pluraliteit in de regio
aanvaarden, zal de algemene veiligheid er niet op vooruit gaan.
Jammer genoeg liggen de kaarten nu eenmaal anders.

take down
the paywall
steun ons nu!