In sommige Nederlandse gemeenten moet je verplicht schoffelen voor een uitkering (Foto: FaceMePLS)
Nieuws, Europa, Samenleving, Politiek, Nederland, Uitbuiting, FNV, Gemeenten, Uitkeringen, Zwartboek, Tegenprestatie, Werken met behoud van uitkering -

U wilt niet schoffelen? Zeg dan maar dag tegen uw uitkering

Werken voor je uitkering om toestroom naar de arbeidsmarkt gemakkelijker te maken, op zich geen slecht idee. Als dat werken tenminste de kans op een baan effectief vergroot, en als het past bij je achtergrond. Papiertjes prikken in het park met een bakkersopleiding, plantsoenen schoffelen met een diploma kinderbegeleidster: het moet allemaal kunnen in sommige Nederlandse gemeenten en bij weigering krijg je simpelweg geen uitkering meer.

vrijdag 12 april 2013 12:28
Spread the love

Naast het bieden van opleiding, scholing en begeleiding voor sollicitaties, vinden sommige gemeenten in Nederland dat uitkeringsgerechtigden ook moeten werken voor hun uitkering. Voor wat hoort wat, is het motto.

Uitkeringen worden in Nederland geregeld via de Wet werk en bijstand (Wwb), die bestaat sinds 2004. De hoogte van een uitkering wordt bepaald door de rijksoverheid, maar de uitvoering van het beleid ligt in handen van de gemeenten. Gemeenten bepalen bijvoorbeeld of iemand in aanmerking komt voor een verhoging of verlaging van de basisnorm, zij zijn zowel inhoudelijk als financieel verantwoordelijk voor het bijstandsbeleid.

Hoewel het beleid van de sociale diensten dus per gemeente kan verschillen, zijn ze het allen over één ding eens: werk is belangrijker dan inkomen, en je moet maar wat moeite doen voor je uitkering.

De gemeente krijgt van de rijksoverheid een ‘inkomensdeel’, waarmee de uitkeringen betaald worden, en een ‘participatiedeel’, dat wordt besteed aan re-integratie, participatie en inburgering. Als de gemeente geld overhoudt van het inkomensdeel, mag zij dit houden en vrij besteden, maar als dat budget overschreden wordt, moet de gemeente zelf bijleggen. Zo worden gemeenten gestimuleerd om zo min mogelijk uitkeringsgelden te verstrekken, en mensen zo snel mogelijk aan het werk te zetten.

Werken voor je uitkering

Werken voor je uitkering kan op drie verschillende manieren. De eerste mogelijkheid is ‘werken met behoud van uitkering’. Dat gaat om tijdelijke banen – maximaal voor een periode van zes maanden – die erop gericht zijn de uitkeringsgerechtigde zo snel mogelijk terug te laten keren naar de arbeidsmarkt. De jobs die iemand toegewezen krijgt, moeten dus passen bij een eventuele opleiding en de ambities en interesses van die persoon.

Daarnaast zijn er ook de zogenoemde participatieplaatsen, voor mensen met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt. Hier kunnen uitkeringsgerechtigden tot twee jaar werken voor hun uitkering. Voor de participatieplaatsen gelden dezelfde voorwaarden als voor het werken met behoud van uitkering.

Sinds 1 januari 2012 is hier een derde mogelijkheid aan toegevoegd: de tegenprestatie. Hier wordt er van de ontvanger van een uitkering verwacht dat hij of zij ‘maatschappelijk nuttige’ activiteiten uitvoert, zonder perspectief op re-integratie op de arbeidsmarkt.

Als tegenprestatie is het dus geen enkel probleem dat iemand met een opleiding tot sociaal-pedagogisch werk in het park mag gaan schoffelen. De tegenprestatie is nu nog optioneel voor de gemeenten (ongeveer een derde van hen zou deze willen invoeren), maar vanaf juni 2014 wordt het gebruik van deze maatregel verplicht.

Let wel, al deze manieren van werken voor je uitkering gebeuren zonder een behoorlijke vergoeding, maar enkel voor het uitkeringsbedrag – voor alleenstaanden is dat een basisbedrag van 50 procent van het minimumloon. De tegenprestatie gebeurt in sommige gemeenten, zoals Rotterdam, voor minimaal 20 uur per week.

In het geval dat de uitkeringsgerechtigde het niet ziet zitten om papiertjes te gaan prikken zonder uitzicht op een job die wel bij een gedane opleiding past, kan de uitkering worden gekort of zelfs helemaal ingetrokken.

Hardlopen of schoffelen

In de gemeente Gilze-Rijen betekent het werken voor je uitkering bijvoorbeeld dat mensen een paar dagen in de week gaan hardlopen. In andere gemeenten worden er papiertjes geprikt, plantsoenen geschoffeld, straten gelegd en ruimtes schoongemaakt.

Taken die eigenlijk door de gemeente uitbesteed moeten worden, maar die nu door uitkeringsontvangers worden gedaan: gedwongen arbeid zonder loon en zonder uitzicht op een betaalde baan.

PostNL heeft, onder het mom van “maatschappelijke verantwoordelijkheid”, ook uitkeringsontvangers en mensen uit de sociale werkvoorziening in dienst – 1.200 in de distributiecentra alleen al. Uitzicht op een contract bij PostNL is er niet voor de werkenden met behoud van uitkering, maar het bedrijf beweert dat het niet om kostenbesparing te doen is. Overigens maakte PostNL begin dit jaar nog bekend dat een op handen zijnde reorganisatie 2.700 tot 3.300 banen zal gaan kosten.

Zwartboek

Vakbond FNV ontving steeds meer klachten over gemeenten die de mogelijkheden tot werken met behoud van uitkering uitbuiten, om zelf zo min mogelijk geld te hoeven uitgeven. Zo verdiende de gemeente Sittard-Geleen in een jaar tijd een half miljoen euro aan haar uitkeringsgerechtigden.

Afgelopen zomer opende FNV een meldpunt om de klachten te verzamelen en misstanden aan de kaak te stellen. In december 2012 bracht de vakbond een zwartboek uit: een schandelijke verzameling van getuigenissen. Werken voor je uitkering lijkt verworden tot een moderne vorm van slavernij.

De verhalen in het zwartboek zijn divers. Het werken met behoud van uitkering blijkt een doel op zich, en geen middel om een echte baan te krijgen, zoals het eens bedoeld was. De taken zijn exact dezelfde als die voor de mensen die de job wél betaald doen, er is geen uitzicht op een ‘echt’ contract, geen mogelijkheid om te solliciteren of het werk dat ze moeten doen sluit totaal niet aan bij een gedane opleiding. Bij protest hiertegen wordt er gedreigd met het korten of intrekken van de uitkering.

Gemeenten blijken dus behoorlijk de fout in te gaan in hun bijstandsbeleid. Hoewel de wet ruimte laat voor interpretatie, is wel vastgelegd dat werken met behoud van uitkering de ‘echte’ banen niet mag verdringen en perspectief op een reguliere, betaalde baan moet bieden.

Het benaderen van uitkeringsgerechtigden als luie profiteurs die onder druk gezet moeten worden door te dreigen dat de uitkering ingetrokken wordt, is ook niet bepaald een voorbeeld van een sociaal bijstandsbeleid.

Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Jetta Klijnsma reageerde op de onthullingen in het zwartboek via een brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer van 9 april jongstleden. Ze belooft dat ze de rapportage van FNV aan de gemeenten zal doorspelen en wil “bevorderen dat het debat over werken met behoud van uitkering ook op lokaal niveau op een zorgvuldige wijze wordt gevoerd”.

Daar blijven de beloftes van Klijnsma bij. Ze verdedigt – uiteraard – het beleid van de Nederlandse overheid: het werken met behoud van uitkering en de tegenprestatie zijn “van belang”, een uitkeringsgerechtigde kan eventueel in bezwaar of beroep gaan tegen een verplichting tot tegenprestatie. Oftewel, de overheid trekt haar handen ervan af en de rechter moet maar beslissen of een uitkeringsgerechtigde terecht verplicht aan het werk wordt gezet.

Rechtbank

Dat is ook wat de rechtbank deed in een aantal gevallen. Eind maart van dit jaar oordeelde de rechtbank van Breda dat een man die weigerde om verplicht te werken voor zijn uitkering, deze ten onrechte niet meer kreeg.

Orionis Walcheren, de gemeenschappelijke sociale dienst van de gemeenten Vlissingen, Middelburg en Veere wilde dat de man een jaar lang 32 uur per week niet nader omschreven werkzaamheden verrichte, in het kader van werken met behoud van uitkering. Toen de man dat weigerde, werd zijn uitkering gekort en ontving hij een maand zelfs helemaal geen geld.

De rechter vond dat de sociale dienst de werkzaamheden die de man moest gaan uitvoeren had moeten specifiëren, dat 32 uur per week te veel is voor werken met behoud van uitkering, en dat de sociale dienst van de gemeenten beter had moeten kijken naar de opleiding en werkervaring van de uitkeringsgerechtigde.

Eerder al, in 2009, was er een soortgelijke uitspraak in de zaak van een man die later bekend werd als ‘de schoffelweigeraar’. Deze man uit Arnhem met twintig jaar horeca-ervaring weigerde om te gaan schoffelen voor werken met behoud van uitkering, met als gevolg dat zijn uitkering werd gekort. Ook in deze rechtzaak besloot de rechter dat het korten van de uitkering onrechtmatig was.

België

Gaat het in België dezelfde kant op? Voor 2015 is er een overheveling gepland van de controle op werklozen die een uitkering ontvangen, van de federale RVA naar de VDAB: dat zou voor meer efficiëntie en vereenvoudiging zorgen en het “activeringsbeleid versterken”[1]. Begeleiding en controle komen dan in handen van één instantie. Het lijkt alvast een stap in de verkeerde richting.

Voetnoten

take down
the paywall
steun ons nu!