Analyse -

Turkije verliest zijn greep op het Syrische conflict

Turkije zit diep verstrengeld in het Syrische conflict, maar het loopt helemaal niet zoals Ankara dat wenst. De door Turkije gesteunde oppositie verliest terrein en in het noorden van Syrië kijkt Ankara met lede ogen naar de successen van een aan de PKK gelieerde Koerdische beweging die inmiddels een Koerdische democratische autonome zone beheert -Rojava- na grote veroveringen op de Islamitische Staat. Turkije ziet Rojava als een ‘terroristische’ entiteit die met alle middelen moet worden bekampt, maar zowel Washington als Rusland liggen dwars.

woensdag 27 september 2017 17:06
Spread the love

Voor de oorlog onderhield Turkije goede relaties met het Syrische regime van president Bashir al-Assad. Beide regeringen hielden topontmoetingen, maakten een einde aan visa-vereisten, organiseerden gezamenlijke militaire oefeningen en werkten samen in de strijd tegen de Koerdische Arbeiderspartij (PKK). Bij het uitbreken van het conflict nam Ankara een bocht van 180 graden. Turkije blies de bruggen met Damascus op, declameerde openlijk de val van al-Assad en profileerde zich als één van de belangrijkste steunpilaren van de Syrische oppositie. De Turkse inmenging in Syrië sloeg echter als een boemerang terug in het eigen gezicht. Drie miljoen Syrische vluchtelingen, een reeks van aanslagen in Turkije, een gefragmenteerde en geradicaliseerde gewapende Syrische oppositie en de stevige opmars van een linkse Koerdische beweging in Rojava dreven het Turkse schip volledig uit koers. Turkije rijdt zich al geruime tijd vast in het complexe schaakspel dat zich in en rond Syrië afspeelt.

Spanningen rond Rojava

De opmars in het noord-Syrische Rojava (West-Koerdistan) van de Syrische Democratische Krachten (SDF) waarbinnen de Koerdische Zelfverdedigingseenheden (YPG) de hoofdmacht vormen, bezorgt de Turkse regering hoofdbrekens. Turkije beschouwt de YPG als een tak van de PKK en bijgevolg als een terroristische organisatie. De YPG/SDF controleert meer dan 500 kilometer van de grens met Turkije, enkel onderbroken door een bufferzone waar oppositie-eenheden onder het label van het zogenaamde Vrije Syrische Leger (FSA) de plak zwaaien in samenwerking met het Turkse leger.

In de zomer van 2016 stak het Turkse leger de Syrische grens over voor een militaire operatie genaamd ‘Eufraats Schild’. De Turkse president Erdo?an legitimeerde de militaire invasie in Syrië als een optreden tegen de ‘terroristische dreiging’ aan de grens van Turkije. Dit leidde tot de verovering van een stuk grenszone van naar schatting 1.600 km² op de Islamitische Staat (IS), die tot dan ongemoeid werd gelaten door Ankara. Maar meer nog dan het verdrijven van IS wilde Turkije de snelle opmars van de YPG/SDF stuiten en zo de aansluiting van de twee Koerdische westelijke kantons Jezire en Kobani met het geïsoleerde kanton Afrin voorkomen. De Turkse troepen strandden voor de Syrische stad Afrin.

De pro-regeringskrant Sabah betreurde in een redactioneel edito dat Operatie Eufraats Schild geëindigd was zonder de verovering van Afrin: “De Turkse autoriteiten zijn nog altijd bezorgd dat de YPG-militanten een Koerdische corridor kunnen creëren die zich uitstrekt van de Regionale Regering van Koerdistan (KRG) in Noord-Irak tot de mediterrane havens”, zo luidde het commentaar. De spanning tussen Turkije en de YPG/SDF is te snijden en er zijn geregeld schermutselingen aan de frontlijn van Afrin.

Erdogan: “We zijn vastberaden om de dolk dieper in het hart van het terroristische project in Syrië te duwen en verder op te rukken.”

In augustus van dit jaar kondigde Erdo?an aan dat er een tweede militaire operatie zou komen, Operatie Eufraats Zwaard. In een toespraak in de Turkse zuidoostelijke stad Malatya (5 augustus 2017) sprak de president dreigende woorden. “We zijn vastberaden om de dolk dieper in het hart van het terroristische project in Syrië te duwen en verder op te rukken.” Hij viseert vooral het geïsoleerde kanton Afrin dat in het westen en het noorden een heel lange grens deelt met Turkije en in het oosten grenst aan de Syrische zone die door het Turkse leger bezet gehouden wordt in samenwerking met de FSA. Ankara probeert ondertussen zijn positie in deze noordelijke bezettingszone te consolideren met grote infrastructuurwerken, sociale programma’s en de uitbouw van een veiligheidsapparaat. Turkije streeft volledige controle na en lijkt zich voor te bereiden op een permanent verblijf. De werken zijn gestart voor de bouw van verschillende militaire basissen. Buitenlandse NGO’s en media worden geweerd.

Volgens Turkse bronnen worden ondertussen voor de nieuwe Operatie Eufraats Zwaard 5.000 FSA-strijders klaargestoomd en zijn duizenden Turkse troepen en zwaar militair materieel naar het grensgebied gestuurd. Er zijn weliswaar geregeld Turkse en FSA-bombardementen die beantwoord worden door het SDF/YPG, maar tot een echte aanval is het nog niet gekomen en zal het voorlopig ook niet komen. Er zijn immers een paar belangrijke hinderpalen.

Tactische alliantie

Meer nog dan onder zijn voorganger is de vernietiging van de Islamitische Staat een absolute prioriteit voor de Amerikaanse president Trump. De succesvolle opmars van SDF/YPG tegen IS, deed Washington besluiten om de militaire steun aan deze strijdmacht sterk op te drijven met wapens, luchtsteun en militaire adviseurs op het terrein. Hoewel de YPG ideologisch en organisatorisch verwant is met de PKK, die op de terreurlijst van de VS en de EU prijkt, werken ze momenteel allebei nauw samen met de Koerdische Zelfverdedigingseenheden voor de verovering van de Syrische stad Raqqa op IS. De VS blijft voorlopig sterk vasthouden aan deze tactische alliantie met de Koerden tot groeiende frustratie van Turkije.

Turkije is beducht voor een autonome Koerdische entiteit in het noorden van Syrië en doet er alles aan om dat te verhinderen in een poging te voorkomen dat de Koerden in eigen land inspiratie zouden opdoen. De kwestie heeft een wig gedreven tussen Turkije en de VS, die elk andere prioriteiten verdedigen.

Voordien vonden de NAVO-bondgenoten elkaar nog in hun streven om het Syrische regime ten val te brengen. Nu Assad als gevolg van de steun van Rusland, Iran en diverse sjiitische milities (uit o.m. Libanon, Iran, Irak en Afghanistan) stevig in het zadel lijkt te zitten, zijn de prioriteiten van Washington en Ankara in Syrië veranderd. In de zomer van dit jaar maakte de VS een einde aan het programma om de Syrische oppositie te trainen en te bewapenen, een CIA-operatie die naar schatting 1 miljard dollar heeft gekost.

Turkije daarentegen blijft verder inzetten op steunprogramma’s voor de oppositie, niet meer zozeer om het regime omver te gooien, maar om de Turkse invloed in Syrië te verstevigen. Via de oppositionele Syrische interim-regering, gevestigd in het Turkse Gaziantep, probeert Ankara greep te krijgen op de Syrische regio’s waar de oppositie de baas is.

Maar ook dat loopt niet erg goed. De interim-regering stelt niet zo veel meer voor. In de belangrijkste regio die onder controle staat van de Syrische oppositie, in en rond Idlib, heeft Hayat Tahrir al-Sham (HTS) bovendien de bovenhand gehaald op Ahrar al-Sham, de bondgenoot van Turkije (en Qatar). HTS is een alliantie geconstrueerd rond het voormalige Jabhat al Nusra (al-Qaeda in Syrië) en is inmiddels de grootste gewapende militie binnen de islamistische oppositie.

Amerikaanse spreidstand

De VS probeert inmiddels water en vuur te verzoenen. Eind augustus bracht James Mattis, de Amerikaanse minister van Defensie, een bezoek aan Ankara waarbij hij zijn steun uitsprak voor de Turkse strijd tegen de PKK. Het bezoek van Mattis was duidelijk bedoeld om het ijs te breken. Indien de huidige spanningen tussen beide NAVO-partners uit de hand zouden lopen, zou dat gevolgen kunnen hebben voor de VS-operaties tegen IS in Syrië, die onder meer verlopen via de Turkse luchtmachtbasis in Incirlik.

Naar verluidt zou er gesproken zijn over een operatie om de PKK uit het strategisch gelegen Iraakse Sinjar (op 60 km van de Syrische grens) te verdrijven. Dat is de regio van de Yezidi’s, een Koerdische religieuze minderheid die onder IS zwaar vervolgd werd, met als dieptepunt een massamoord in augustus 2014. Met de steun van de PKK en YPG slaagden de Verzetseenheden van Sinjar (YBS) er in om hun thuisbasis te heroveren en er nadien ‘democratische autonomie’ uit te roepen. Dat is zeer tegen de zin van Turkije èn van de rivaliserende conservatieve Koerdische Regionale Regering (KRG) in Noord-Irak.

De KRG, onder leiding van president Masoud Barzani, onderhoudt goede relaties met de regering in Ankara en is de ideologische tegenpool van de PKK. Beide vrezen ze de groeiende invloed van de PKK in Noord-Irak. Turkije heeft al meermaals gedreigd om militair op te treden als de PKK de regio niet verlaat en voegde op 25 april van dit jaar even de daad bij het woord met bombardementen op YBS-doelwitten waarbij evenwel verkeerdelijk 5 peshmerga’s (strijdtroepen) van de KRG werden gedood. De VS zou Ankara nu beloofd hebben om een extra inspanning te leveren in de strijd tegen de PKK in zowel Sinjar als in het Iraakse Qandilgebergte waar de PKK-guerrilla is gelegerd. In de Turkse pers wordt beweerd dat de Amerikanen Ankara zullen bijstaan tijdens een offensief in Irak, maar andere bronnen spreken dat tegen en stellen dat het vooral zou gaan over het verstrekken van inlichtingen.

Mattis zou tijdens zijn bezoek aan Turkije ook benadrukt hebben dat de VS-alliantie met de YPG in Noord-Syrië louter tactisch is en beperkt tot de campagne tegen de Islamitische Staat. Dat zou betekenen dat de VS-steun voor de YPG kan verdwijnen van zodra IS daar verslagen is. Zo kan alsnog de weg geopend worden voor een grootscheepse Turkse militaire operatie in Rojava.

Rusland

De Turkse ergernis over de YPG-steun vanwege NAVO-bondgenoot de Verenigde Staten is groot, maar Rusland is misschien nog een belangrijker obstakel voor een nieuwe Turkse militaire operatie in Rojava. De YPG wedt immers op twee paarden om haar positie veilig te stellen. Op 29 augustus kondigde de Koerdische militie aan dat Rusland militaire waarnemers zou ontplooien in Afrin en de al-Shahba-regio (het gebied ten noorden van Aleppo dat grenst aan de door Turkije bezette zone in Rojava).

Een paar weken later ontplooide Rusland effectief troepen aan de frontlijn van het kanton Afrin en installeerde zo een bufferzone tussen de YPG en het door Turkije gesteunde FSA. De Turkse krant Hürriyet sprak van “een schokkende zet van de Russen in Afrin”. De pro-regeringskrant Star beweerde dan weer dat Rusland greep wil krijgen op Afrin om het kanton vervolgens over te dragen aan het Syrische regime. Het geeft aan hoe groot de Turkse verwarring is over Noord-Syrië.

De YPG wedt op twee paarden om haar positie veilig te stellen.

Wellicht is het eerder zo dat Rusland de alliantie van de VS met de YPG ziet als een Trojaans paard. Eens IS is verslagen en er einde dreigt te komen aan de tactische alliantie tussen YPG en de VS, kan Rusland de vrijgekomen ruimte invullen en zo zijn invloed in Rojava uitbreiden. Dat zou ook betekenen dat Rusland daarna kan werken aan een of andere vorm van toenadering tussen het Koerdische Rojava en Damascus.

Daarnaast vormt voor Rusland, net als voor de VS, de strijd tegen IS een prioriteit. Rusland en de VS onderhouden daarover nauwe contacten en maken afspraken om zoveel mogelijk incidenten op het terrein te vermijden. Moskou voert de strijd tegen IS vooral aan de zijde van het Syrische leger, maar koos er ook voor om betrekkingen te onderhouden met de politieke vleugel van de YPG, de Democratische Uniepartij (PYD). In een toespraak voor de Verenigde Naties in 2015 – net voor de Russische militaire interventie in Syrië – bestempelde president Poetin alle gewapende Syrische opposiegroepen als ‘terroristen’ behalve de Koerdische milities.

Een paar maanden later, in februari 2016, kreeg de PYD ook een kantoor in Moskou, dat fungeert als diplomatieke missie. Rusland is tot slot ook een groot pleitbezorger van de deelname van de vertegenwoordigers van de Koerdische autonome regio Rojava aan de vredesonderhandelingen die de afgelopen jaren doorgingen in Genève en Astana, maar Turkije en de overwegend islamistische Syrische oppositie weigert dat.

Toenadering met Iran

De samenwerking tussen de VS en Rusland rond Syrië, heeft voor een katalyserend effect gezorgd in de relaties tussen Turkije en Iran. Midden augustus bracht de Iraanse stafchef Mohammad Bagheri een zeldzaam bezoek aan Ankara, officieel om te discussiëren over de veiligheid van elkaars grenzen en de strijd tegen het terrorisme.

De toenadering is opmerkelijk omdat Iran militair uitdrukkelijk aanwezig is in Syrië, waar het aan de zijde van de Syrische troepen de gewapende islamistische oppositie bekampt, waaronder milities die gesteund worden door Turkije. Maar de gemeenschappelijke vrees voor een Koerdische onafhankelijkheidsstreven zorgde voor een voorzichtige toenadering. Ook Iran telt immers een grote Koerdische minderheid, die leeft in het noordwesten van het land, grenzend aan Turkije en Irak.

Teheran en Ankara vinden elkaar in hun fel verzet tegen het referendum voor onafhankelijkheid dat de Koerdische Regionale Regering (KRG) in Noord-Irak aankondigde voor 25 september.

Teheran en Ankara vinden elkaar in hun fel verzet tegen het referendum voor onafhankelijkheid dat de Koerdische Regionale Regering (KRG) in Noord-Irak aankondigde voor 25 september. Ze vrezen voor een domino-effect naar de eigen Koerdische regio’s.

Ook de goede relaties die de KRG onderhoudt met Israël -dat er actief is om inlichtingen te verzamelen over Iran- zijn een doorn in het oog van Teheran. Turkije hoopt dan weer de steun van Iran te verwerven voor een gezamenlijke militaire campagne tegen de PKK en PJAK-basissen in Irak.

PJAK (de Partij voor een Vrij Leven in Koerdistan) is een Koerdische zusterorganisatie van de PKK die strijd voert in Iran. In ruil zou Turkije zich ‘behulpzaam’ kunnen opstellen door het conflict in Syrië te helpen indammen via de invloed die het heeft een deel van de Syrische oppositie. Er zijn ook signalen dat Turkije eventueel bereid zou zijn om het op een akkoord te gooien met Damascus als het regime van Assad mee zou helpen om de YPG in Rojava aan te pakken.

De eerste resultaten van het ingewikkeld kluwen aan toenaderingen werden zichtbaar op de vredesonderhandelingsrondes over Syrië, die sinds januari plaatsvinden in Astana (Kazachstan) en gepatroneerd worden door Rusland, Turkije en Iran. Het trio maakte deze zomer afspraken voor de installatie van vier zogenaamde ‘de-escalatiezones’ die er moeten voor zorgen dat het geweld in Syrië vermindert.

De overeenkomst bepaalt dat rebellen en regeringstroepen de vijandelijkheden tegen elkaar staken in het noordwesten van het land (in en rond Idlib), ten noorden van de stad Homs, ten noordoosten van Damascus en in het zuiden aan de grens met Jordanië. Waarnemers en troepen van Rusland, Turkije en Iran moeten er voor zorgen dat de afspraken daadwerkelijk worden nageleefd. Staffan de Mistura, de Speciale VN-gezant voor Syrië, erkende dat de onderhandelingen in Astana het geweld in Syrië effectief hebben doen verminderen.

Desalniettemin blijft de vraag in welke mate de tegenstrijdige belangen van de strijdende partijen en internationale machten te verzoenen vallen met vrede in Syrië. Een andere vraag is tot welke militaire avonturen Turkije bereid is in de oorlog met de PKK, waarmee het stug weigert vredesgesprekken te voeren.

take down
the paywall
steun ons nu!