Turkije en de Koerden
Nieuws, Samenleving, Politiek, Vrede vzw, Turkije, Koerden, Pkk, Erdogan, AKP, Koerdische Democratische Partij, Koerdische kwestie, Öcalan -

Turkije en de Koerden

Twee jaar na het optimisme over de 'democratische opening' van premier Erdogan, blijft daar weinig van over. Diverse pogingen om een politieke uitweg te vinden voor de Koerdische kwestie zijn op niets uitgelopen. Terwijl de regering lippendienst bewijst aan democratische hervormingen, stijgt de repressie tegen de Koerdische politieke beweging. Sinds het begin van deze zomer spreken de wapens weer.

zondag 23 oktober 2011 20:38
Spread the love

De nieuwe golf van geweld kwam er nadat het Turkse leger begin mei 2011 zeven PKK-strijders doodde in Tunceli en nog eens twaalf bij een gewapend treffen in Noord-Irak in de buurt van het Turks-Koerdische Sirnak. Eind februari maakte de PKK een einde aan een eenzijdig staakt-het-vuren omdat de Turkse regering weigerde vijf eisen te vervullen: een stopzetting van de militaire operaties tegen de PKK; de vrijlating van Koerdische politici; het betrekken van de al twaalf jaar gevangen zittende PKK-leider Abdullah Öcalan bij onderhandelingen; de oprichting van commissies die de Koerdische kwestie onderzoeken en de afschaffing van de 10% kiesdrempel.

De PKK begon aanvankelijk met eerder kleinere aanvallen op voornamelijk militaire doelwitten. Maar na enkele weken escaleerde het geweld met een eerste zwaar incident. Op 17 augustus doodde de PKK acht Turkse soldaten en een dorpswachter (Koerdische gewapende burger in dienst van de Turkse regering) in een konvooi bij Hakkari. Het Turkse leger reageerde fel met luchtaanvallen en artillerievuur op PKK-basissen in het Qandilgebergte in Noord-Irak. Daarbij kwamen verschillende Iraaks-Koerdische burgers om, wat het nodige protest opleverde van de Koerdische autonome regering in Noord-Irak. Maar deze aanvallen maakten geen einde aan de slagkracht van de PKK dat hard riposteerde met een spectaculaire aanval op enkele militaire posten in de grensregio met Irak. Hierbij kwamen 21 Turkse soldaten om, de zwaarste tol voor het Turkse leger in jaren. Het Turkse leger is daarop – net als in 2008 – begonnen met het inzetten van grondtroepen in Noord-Irak goed voor nog meer bloedvergieten.

Politieke hervormingen

Het zag er enkele jaren geleden nochtans nog veelbelovend uit, toen heel wat pogingen werden ondernomen om dit meer dan een kwarteeuw oude militair conflict te beëindigen.

De verkiezingsoverwinning van de AKP (de Rechtvaardigheids- en Ontwikkelingspartij) in 2002 was deels te danken aan de ruime steun onder de Koerdische bevolking. De AKP profileerde zich als een democratische islamitische partij, die beloofde werk te maken van hervormingen die nodig waren om Turkije lid te maken van de Europese Unie. De AKP werd bovendien gezien als de tegenpool van het Turkse leger dat zich traditioneel zeer nationalistisch opstelt en weinig neiging vertoont om tegemoet te komen aan de Koerdische verzuchtingen.

Hoewel de Europese druk ervoor had gezorgd dat de vorige regering, met de nochtans extreemrechtse nationalisten van MHP aan boord, een eerste groot hervormingspakket goedkeurde, zoals de afschaffing van de doodstraf in vredestijd, was het vooral de AKP die het potentieel bezat voor een niet-militaire aanpak van de Koerdische kwestie. Tijdens de eerste legislatuur van de AKP-regering, midden 2004, kwamen enkele belangrijke Koerdische politici vrij, onder wie Leyla Zana. Zij zaten al sinds 1994 achter de tralies wegens landverraad en steun aan terroristische organisaties.

De regering hief ook een aantal beperkingen op in het gebruik van de Koerdische taal. Verder beknotte ze de macht van het leger in het politieke leven en het juridische apparaat. Die macht was een gevolg van de staatsgreep van 1980. De militairen stelden ook de huidige sterk nationalistische grondwet op. Na de voor de AKP succesvolle verkiezingen van 2007 sprak premier Erdogan zijn steun uit aan een nieuw ontwerp van grondwet dat een einde moest maken aan een aantal discriminaties op grond van etnische afkomst. Hoewel die nooit goedgekeurd raakte, bleek de tijd rijp om definitief een streep te trekken onder het politieke taboe dat rond de Koerdische kwestie heerste. In januari 2009 lanceerde de AKP-regering een nieuw Koerdisch televisiekanaal om vervolgens de ‘Koerdische opening’ te lanceren, die later – na kritiek uit de nationalistische oppositie en de media – herdoopt werd in ‘democratische opening’.

Nieuwe repressie

Op het terrein was niet altijd veel te merken van die hervormingen. Nadat de mensenrechtensituatie er aanvankelijk op vooruit leek te gaan, begonnen mensenrechtenorganisaties zich vanaf 2007 zorgen te maken over een nieuwe stijging van het aantal folteringen, het gebruik van disproportioneel geweld en arbitraire executies door veiligheidstroepen.(1) Het aantal mensen dat vervolgd zou worden voor het uiten van een mening steeg spectaculair tussen 2005 (192) en 2006 (1013), met nogmaals een verdubbeling in 2007.

In veel gevallen gebeurde dit op basis van artikel 301 van de Turkse strafwet dat het beledigen van het Turk-zijn als een criminele daad bestempelde. Een prominent geval was dat van de Turkse schrijver Orhan Pamuk omwille van een uitspraak in een interview met een Zwitsers magazine waarin hij stelde dat er 30.000 Koerden en 1 miljoen Armeniërs zijn gedood. Hij werd uiteindelijk vrijgesproken. Hoewel het artikel onder EU-druk werd gewijzigd maakt het nog altijd mogelijk dat tientallen mensen worden vervolgd.

De politieke conflicten en contradicties stapelden zich op. Terwijl in de zomer van 2009 de democratische opening werd gelanceerd en het parlement plots nooit eerder geziene discussies voerde over de Koerdische kwestie, kregen Koerdische politici te maken met de repressie van het staatsapparaat. Op 29 juli verzamelde minister van Binnenlandse Zaken Besir Atalay de pers om een “verbreding en versterking van de democratische rechten van onze burgers” aan te kondigen en “dat elkeen van onze burgers, waar ze ook leven, zich als gelijke en vrije individuen van de staat konden voelen”.(2)

Maar wat een veelbelovende start moest worden van een verzoeningspolitiek, draaide compleet de andere kant uit. Ingaande op de nieuwe politieke wind en na een oproep van de gevangen PKK-leider Abdullah Öcalan, trok een groep van 34  Koerden – 8 PKK-strijders en 26 bewoners van het door de PKK gedomineerde vluchtelingenkamp Makhmour – de grens over vanuit Irak, als een teken van goodwill.

De enthousiaste ontvangst door duizenden Koerden werd in de traditioneel nationalistische Turkse media voorgesteld als een overwinning voor de PKK. Het juridische apparaat kwam in actie en beschuldigde de betrokken Koerden van propaganda voor een terroristische organisatie. Twee jaar later werden 17 van hen veroordeeld tot 20 maanden gevangenisstraf.(3)  Nochtans toonde premier Erdogan zich voorstander van het toekennen van meer Koerdische rechten in ruil voor het neerleggen van de wapens door de PKK. Het voorval luidde meteen de begrafenis in van zijn nog maar net opgestarte Koerdische (democratische) opening.

Verbod van pro-Koerdische partij en arrestaties

In december 2009 arresteerden de autoriteiten een tiental Koerdische burgemeesters en heel wat Koerdische activisten. Kort daarvoor had het Grondwettelijk Hof een verbod uitgesproken op de Koerdische politieke partij DTP (Partij voor een Democratische Samenleving) die 21 zetels in het parlement telde. Twee parlementsleden werden uit het parlement gezet en samen met 35 andere partijleden kregen ze een verbod om de komende vijf jaar lid te zijn van een politieke partij. Het Hof oordeelde dat de partij activiteiten ontplooide tegen de ondeelbaarheid van de Turkse staat. De AKP steunde de opheffing van de DTP door banden met de PKK te suggereren en de vergelijking te maken met de Spaans-Baskische partij Herri Batasuna, die door het Spaans grondwettelijk Hof in 2003 werd verboden omwille van de banden met de Baskische afscheidingsbeweging ETA.

Meteen na de ontbinding van DTP werd de Koerdische politieke beweging vertegenwoordigd door een nieuwe, de reeds een jaar eerder opgerichte BDP (Partij voor Vrede en Democratie). De AKP verloor heel wat krediet bij veel Koerden. Tijdens de verkiezingen van juni 2011 haalde de BDP een succesvolle overwinning door met het systeem van onafhankelijke kandidaten 36 zetels binnen te halen (5,8 procent). De kiesdrempel van 10 procent maakt het al jaren onmogelijk voor de Koerden om als partij op te komen.

De aanloop naar de verkiezingen verliep woelig omdat zeven van de door de BDP gesteunde onafhankelijk kandidaten, onder wie de populaire Leyla Zana en Hatip Dicle, van de Kiescommissie een verbod kregen om op te komen, omdat ze ooit al een gevangenisstraf hadden uitgezeten wegens politieke ‘misdaden’. De beslissing zorgde voor heel wat protest en gewelddadige confrontaties in de Koerdische steden waarbij een Koerdische jongeman het leven verloor. De BDP dreigde met een boycot van de verkiezingen. De kiescommissie zag zich uiteindelijk verplicht om het verbod tegen de meeste van de geviseerde kandidaten op te heffen.

Maar dit maakte geen einde aan de politieke confrontaties. Toen de  kiescommissie kort na de verkiezingen Hatip Dicle zijn parlementszetel ontzegde, omdat hij in 2009 veroordeeld werd op grond van de beschuldiging PKK-propaganda te verspreiden, weigerden de BDP-parlementsleden om de eed af te leggen en startten ze een boycot van het parlement. Naast Dicle werden ook vijf andere verkozen BDP-parlementsleden gearresteerd, eveneens omwille van banden met de PKK via de KCK (de Unie van Gemeenschappen in Koerdistan).

Mega-proces

De KCK is een initiatief van Abdullah Öcalan in een poging om de Koerdische gemeenschap te organiseren en het democratische confederalisme in praktijk om te zetten. In zijn ‘Verklaring voor een democratisch confederalisme in Koerdistan‘ (maart 2005) riep Öcalan de Koerden in de verschillende landen op om democratische structuren op te zetten, van dorp tot stad tot regio, die dan op een hoger niveau verenigd worden in een confederaal systeem. Turkije beschouwt de KCK evenwel als een afdeling van de PKK en dus als een terroristische organisatie die de eenheid van het land bedreigt.

De grootschalige politiek-juridische campagne die in 2009 startte tegen Koerdische politici, vakbonds- en mensenrechtenactivisten draait in hoofdzaak rond hun vermeend lidmaatschap van de KCK. In dit dossier zijn al enkele duizenden arrestaties verricht. In oktober 2010 begon het belangrijkste KCK-proces tegen 151 prominente Koerdische politici, onder wie tal van burgemeesters. Op dat ogenblik zat een groot deel van de beschuldigden al 18 maanden in voorarrest nadat ze waren opgepakt in een grote politierazzia in het voorjaar van 2009.(4) In de 7.500 pagina’s tellende akte van beschuldiging worden hen feiten ten laste gelegd die tot 15 jaar gevangenisstraf kunnen opleveren. Dat is de strafmaat voor de beschuldiging de eenheid en integriteit van de Turkse staat te vernietigen en voor lidmaatschap van de PKK.

Het proces is nog altijd aan de gang, maar het kan zware politieke gevolgen hebben, omdat het de Koerdische politieke kaste viseert en niet de gewapende strijd van de PKK. De beschuldigden hebben zelf niet deelgenomen aan gewapende acties. Ze tonen zich voorstander van een vreedzame politieke oplossing van het conflict en dringen aan op een politieke dialoog tussen Koerdische en Turkse vertegenwoordigers.

Bovendien kunnen veel van de beschuldigden rekenen op een gerespecteerde status binnen de Turks-Koerdische gemeenschap. Naast 6 parlementsleden en 6 burgemeesters staat bijvoorbeeld ook Muharrem Erbey, de vice-voorzitter van de gerenommeerde Turkse mensenrechtenorganisatie IHD terecht. Te oordelen aan de massamobilisaties lijkt het proces door veel Koerden dan ook gezien te worden als een proces tegen het hele Koerdische volk zelf. Jeremy Corbyn, het Britse parlementslid dat het proces als waarnemer volgt, zei: “Het is onmogelijk om de zaak van het proces te scheiden van de voortdurende detentie van Koerdische parlementsleden en de algemene behandeling van de Koerdische bevolking in Turkije.” (5)

Grondwetsherziening

Hoewel de rechtszaken aanleiding geven tot grote spanningen met de Koerdische politieke leiding, besliste de BDP uiteindelijk toch om in oktober de eed af te leggen en te zetelen in het parlement. Het staatsapparaat leek niet onder de indruk, want amper drie dagen na het stopzetten van de parlementaire boycot, arresteerde de Turkse politie nog eens 130 verdachten in de KCK-zaak, onder wie veel BDP-leden. De pro-Koerdische partij koos er evenwel voor om deel te nemen aan de politieke discussie over de voorziene grondwetsherziening, gepland voor midden 2012, waarvoor de AKP op zoek is naar een tweederdemeerderheid.

Op 12 september 2010 legde de AKP-regering een pakket van voorgestelde amendementen voor aan de bevolking. De BDP riep toen op om het referendum te boycotten, omdat er weinig tegemoetkomingen aan de Koerdische eisen inzaten, zoals een expliciete erkenning van het bestaan van een Koerdische identiteit, meer Koerdische taalrechten en een decentralisatie van de macht met een vorm van zelfbestuur voor het Koerdische zuidoosten. Premier Erdogan wou de spanningen wat doen wegebben door enkele maanden later te stellen dat er over deze eisen kon gepraat worden. Maar of de BDP veel uit de brand zal kunnen slepen is nog maar de vraag.

In de verkiezingen in juni haalde de AKP met bijna 50 procent van de stemmen, net als de BDP, een grote overwinning. Voor een uitgebreide grondwetsherziening – zonder referendum – die bijvoorbeeld tegemoet zou komen aan de Koerdische verzuchtingen, is een twee derde van de stemmen vereist. Zelfs met de zetels van de BDP erbij is dat net onvoldoende en dus zou de AKP moeten uitkijken naar een van de andere twee partijen in het parlement die beide de vereiste stemmen kunnen leveren, maar een veel Turks-nationalistische koers voorstaan.

Toch lijkt Premier Erdogan zijn belofte om te luisteren naar de BDP serieus te nemen. Twee weken na de start van het parlementaire jaar begonnen de werkzaamheden van een parlementaire grondwettelijke commissie in het parlement. In de Commissie heeft elke van de vier in het parlement vertegenwoordigde partijen drie zetels gekregen, dus ook de BDP. Bij de inauguratie van de commissie beloofde Erdogan te streven naar een brede consensus en hij onderstreepte ook de rechten van de minderheden te willen beschermen. Maar de contradictie blijft. Er wordt veel gepraat over meer democratie, maar dat klinkt niet erg overtuigend als nog altijd mensen worden opgesloten omwille van het uiten van hun mening of hun politieke activiteiten.

Noten:

1. Yilmaz, Berna. Turkey’s democratic impasse: Resurfacing Islamism or business as usual in the political centre? Ispi analysis, nr 40, januari 2011 (zie: http://www.ispionline.it/it/documents/Analysis_Yilmaz_40.pdf)
2. International Crisis Group. Turkey: Ending the PKK insurgency. Europe Report N°213 – 20 September 2011 (zie: http://www.crisisgroup.org/~/media/Files/europe/turkey-cyprus/turkey/213%20Turkey%20-%20Ending%20the%20PKK%20Insurgency.pdf
3. Avci, Ismael. Habur militants sentenced to 20 months in prison. In: Today’s Zaman, 30 september 2011 (zie: http://www.todayszaman.com/news-258486-habur-militants-sentenced-to-20-months-in-prison.html)
4. KHRP. Report of the KCK Trial, Diyarbakir, Turkey, KHRP Briefing Paper, 2011 (zie:   http://www.protectionline.org/IMG/pdf/kck_trial_briefing_paper.pdf )
5. Turkey: KCK trial resumes on 2 August. In: The Kurdistan Tribune, 29 juli 2011(zie: http://kurdistantribune.com/2011/turkey-kck-trial-resumes-on-august/)

Ludo De Brabander

Stafmedewerker Vrede vzw

take down
the paywall
steun ons nu!