Turkije: dodelijk geweld tegen vrouwen neemt sterk toe

Twee weken geleden nam de twintigjarige studente Özgecan Aslan uit de Turkse provincie Mersin een minibus naar huis. Ze zou er nooit aankomen. De chauffeur van de minibus probeerde haar te verkrachten en stak haar neer toen ze zich verzette. Ze leefde nog toen hij zijn vader en vrienden belde om raad te vragen. Hij sneed vervolgens Özgecans handen af, stak haar lichaam in brand en liet het achter.

dinsdag 24 februari 2015 12:40
Spread the love

De moord op Özgecan leidde in Turkije tot een golf publieke
verontwaardiging, met demonstraties in verschillende steden. In
Istanbul demonstreerde een man in zijn eentje. ‘We zijn
allemaal Özgecan’, stond op het bord dat hij bij zich droeg. Hij
haalde de media door een rok aan te trekken. Een week later droegen
verschillende mannen een rok tijdens een demonstratie.

De moord op Özgecan was geen op zichzelf staand incident. Haar
portret werd het symbool van het seksueel geweld, waar vrouwen de
laatste dertien jaar steeds vaker het slachtoffer van worden in
Turkije. Tussen 2003 en 2010 nam het aantal moorden op vrouwen met
maar liefst 1400 procent toe, stelde de toenmalige minister van
Justitie vijf jaar geleden. Vorig jaar vonden minstens 281 vrouwen de
dood door geweld en dit jaar waren het er al 26.

Het hield ook niet op met de dood van Özgecan. In de daarop volgende
dagen verschenen nieuwe gruwelverhalen over dodelijk geweld tegen
vrouwen. In de provincie Antalya werd een 23-jarige vrouw opzettelijk
door haar vriend doodgereden, en in de eveneens zuidelijk gelegen
provincie Hatay probeerde een man een 12-jarig meisje te verkrachten
na haar eerst te hebben geslagen. In Istanbul vermoordde een man zijn
vrouw en sneed haar in 52 stukken.

Doodstraf

President Erdogan toonde zijn medeleven aan de ouders van Özgecan,
liet hen door zijn dochters bezoeken en zei het proces tegen de
moordenaar persoonlijk te zullen volgen.

Sommige politici van de regerende Partij voor Gerechtigheid en
Ontwikkeling (AKP), zoals minister van Economische Zaken Nihat
Zeybekci, grepen de moord aan om een pleidooi te voeren voor
herinvoering van de doodstraf. Minister Europese Zaken Volkan Bozkir
ziet daar niets in, maar zei dat wanneer zijn dochter door
hetzelfde lot als Özgecan wordt getroffen, hij de dader persoonlijk
zal doodschieten. Voormalig minister van Familiezaken Fatma Sahin
suggereerde om daders van seksuele misdaden te castreren.

Stuk voor stuk emotionele reacties, die voorbijgaan aan de dieper gewortelde oorzaken van geweld tegen vrouwen, en in een breder kader
aan hun vaak problematische positie in Turkije.

Uitspraken van AKP-politici kunnen onmogelijk voor constructief
doorgaan. Te denken valt aan vicepremier Bülent Arinc, die vorig
jaar zei dat vrouwen niet in het openbaar mogen lachen. Of Erdogan,
die het een natuurlijke zaak vindt dat vrouwen altijd ondergeschikt
aan mannen zullen blijven, al werd dat dan door zijn medestanders
vergoelijkt met het excuus dat hij het in fysiek opzicht bedoelde
(even grote onzin, want een sterke jonge vrouw zal fysiek meer aankunnen dan een zwakke oudere man, waardoor het verschil in
kracht tussen mannen onderling wellicht groter is dan tussen man en
vrouw).

Seksobjecten

Denigrerende uitspraken van AKP-politici over vrouwen dragen bij aan
een mentaliteit waarin vrouwen worden verlaagd tot broedmachines en
seksobjecten, met seksueel geweld tegen hen als gevolg. Dat er
verbanden zouden worden gelegd tussen de toename daarvan in de
laatste dertien jaar en het bestuur van de AKP in dezelfde periode,
viel dan ook te verwachten.

In plaats van aan symptoombestrijding te doen, zou de regering het
probleem beter structureel kunnen aanpakken. Er werden weliswaar
wetten aangenomen om vrouwen te beschermen, maar een uitwerking
daarvan is ver te zoeken. Typerend is dat bij de door het parlement
gevormde commissie voor onderzoek van geweld tegen vrouwen geen
vrouwenorganisaties werden betrokken. Verder worden logische stappen
veelal uit de weg gegaan. Zo komt niemand op het idee om
plegers van seksueel geweld te registreren.

Het verminderen van seksueel geweld zou kunnen beginnen op school,
waar jongens respect voor vrouwen kan worden bijgebracht. De regering
legt echter meer nadruk op religieuze invloed binnen het
onderwijs. Of seksueel geweld daarmee structureel teruggebracht kan
worden, valt te betwijfelen. Religies zijn in de regel
vrouwonvriendelijk en de islam vormt daar geen uitzondering op.

Hijab

Seksueel geweld beperkt zich ook zeker niet tot het seculiere deel
van de bevolking. Kenmerkend is het bericht over de religieuze man
die zijn hijab dragende vrouw vermoordde omdat haar lichaam en
stem hem aan een actrice in een pornofilm deden denken.

Dat religieuze vrouwen eveneens slachtoffer worden van seksueel
geweld, kwam ook naar voren via het hashtag sendeanlat (vertaal
je verhaal). Hier kwam een miljoen tweets binnen over seksueel
geweld, waaronder ook van hijabis. De reactie van de voor de
AKP-gezinde krant schrijvende columniste Sevda Turkusev was stuitend:
‘Denk eens na. Vertel je verhaal aan een dokter, maar niet via de
sociale media. Denken jullie een filmster te worden door je vuile was
buiten te hangen?’

Rechters

Het zou te ver gaan om alleen de regering de schuld te geven van
geweld tegen vrouwen. Daar zit het probleem te diep voor. De door
mannen gedomineerde rechtelijke macht heeft er eveneens een aandeel
in.

Mannen die zich schuldig hebben gemaakt aan seksueel geweld, kunnen
vaak op coulante rechters rekenen. Het verweer van een verdachte dat
het slachtoffer een strakke spijkerbroek droeg, laat thuiskwam of de
anticonceptiepil in haar tas had, leidt niet zelden tot
strafvermindering.

Rechters houden er verder rekening mee als de verdachte zegt dat hij
jaloers was, of dat zijn mannelijkheid door het slachtoffer werd
aangetast. Bovendien hoeven
daders van seksuele delicten hun straf lang niet altijd volledig uit
te zitten. Het is geen uitzondering dat vrouwenmoordenaars na een
paar jaar weer vrij zijn, al is hun aanvankelijk een veel
zwaardere straf opgelegd.

Sneeuwbal

Het geweld tegen vrouwen maakt deel uit van een trend waarin de
Turkse samenleving als geheel steeds gewelddadiger wordt. Neem wat er
gebeurde in de week na de moord op Özgecan, toen het stevig sneeuwde
in Turkije. In het Aziatische deel van Istanbul dolde een groep
journalisten wat door sneeuwballen te gooien. Het ging fout toen een
sneeuwbal een winkelruit beschadigde.

Het had in der minne geschikt kunnen worden, maar de winkeleigenaar
kwam naar buiten met een stuk hout en sloeg daarmee op de
journalisten in. Nadat zij hem ontwapend hadden ging hij terug naar
zijn winkel, om weer te keren met een mes. Daarmee stak hij een van
de journalisten, die kort daarop overleed.

Ook nu weer werd een verband gelegd met het overheidsbeleid. Erdogan
riep winkeleigenaren immers niet al te lang geleden nog op om eigen
rechter te spelen.

Erdogan pleit gepassioneerd voor een nieuwe veiligheidswet die de
politie machtigt om vuurwapens in te zetten tijdens demonstraties,
als daarbij ‘molotovcocktails of soortgelijke projectielen’
worden geworpen. Menigeen vroeg zich af wat onder ‘soortgelijke
projectielen’ werd verstaan. Sneeuwballen wellicht?

Parlement

De politiek geeft een totaal verkeerd voorbeeld. In dezelfde week van
het sneeuwbalincident sloegen politici van de AKP en de oppositie tot
tweemaal toe op elkaar in, met verschillende gewonden als gevolg.

Kortom, Turkije wordt in een beangstigend tempo gewelddadiger. Aan de
regering de niet geringe taak om die tendens een halt toe te roepen.

take down
the paywall
steun ons nu!