Trom in de RUZ – afl 7

Trom in de RUZ – afl 7

dinsdag 10 april 2018 17:31
Spread the love

In de zevende aflevering van Trom in de RUZ verkennen de weesolifanten de omgeving van Taalu, waarbij Serena in een strik loopt. Trom snelt om hulp, maar iedereen verdenkt hem van vaandelvlucht. Waarom wil hij eigenlijk zo nodig een leider worden, vragen Moona en Brim zich af. De volgende Masters & Disasters weet meteen het antwoord: alles draait om macht. Neem nu superconsortium G, dat in de jaren twintigtien de wereldorde opkocht – dat gaf de doodsteek aan de nationale politiek. Stel je voor, in de toekomst worden we niet langer bestuurd door regeringen, maar door CEO’s en hun managers. Of de Meesters evengoed zonder burgers kunnen is een andere vraag…

 

De leerschool

uit Nisja’s log De Opstand der Dieren, 2016/7

In Taalu bereidt de nieuwe lichting zich langzaam voor op haar terugkeer naar de savanne. De ouderejaars wijzen op welke plekken je naar water kunt speuren of waar de grote kuddes in het regenseizoen passeren. Iedereen is happig om de wijde vlakte op te kunnen, behalve Trom, die het moeilijk heeft met opgroeien. Zo loopt hij vaak alleen achterop of wacht hij zijn beurt niet af bij vers groen. Het is of hij de olifantencodes niet goed begrijpt, wat erg verwarrend is voor de anderen. Kika neemt hem er weleens over apart.

‘Waarom heb je Maita weer zo aan het schrikken gebracht? Dat is toch nergens voor nodig?’

‘Ze speelt altijd de baas. Ik moet in het rijtje lopen van haar. Maar ik zie helemaal geen rijtje. Het is haar idee.’

‘Geen wonder dat ze dan schrikt als je plotseling uit het niets achter haar opduikt.’

‘Ze doet alsof. Als een ander haar doet schrikken, komt ze niet bij van de pret. Alleen mij vindt ze een hark.’

‘Welnee Trom, dat denk je maar.’

‘Je doet of ik een geest uit een fles ben, zei ik eens. Zo ben je ook wel, antwoordde ze. Een beetje heimelijk.’

‘Maar je staat ook altijd klaar om te helpen, toch?’

‘Dat wel, maar dat vinden ze opdringerig. Het is gewoon nooit goed wat ik doe. Die meiden altijd, ze zien me niet eens staan. Met Veyron of Real heb ik dat niet, als ze tenminste niet aan het lullen zijn over een nieuw schijnmaneuver of zo. Dan haak ik ook af.’

‘Probeer eens mee te doen, Trom. Denk eraan dat onze families altijd geleid worden door een matriarch. Vrouwtjes nemen van nature het voortouw. Dat is niet zo erg, als je je een beetje weet te schikken.’

‘Ik zal eraan denken,’ zegt Trom berouwvol.

Maar de volgende keer loopt het weer mis en heeft hij de signalen van de meisjes opnieuw verkeerd begrepen. Zo kan het niet langer, denkt hij, mokkend langs de kant van de kraal. Straks ben ik groot en vrij en vind ik mijn weg niet. Hoe moet het dan verder?

Trom is van nature een beetje zwaarmoedig, vindt ook Blaise, de kampopzichter van Taalu. Edmund en dokter Taldis hebben hem er al op gewezen, maar nu ziet hij het met eigen ogen. De olifantenblues, denkt hij, maar hij kan niet ingrijpen. Hij bemoeit zich zo weinig mogelijk met de dieren, in Taalu moeten ze op eigen benen leren staan.




Op een dag dwaalt Serena af van de groep en loopt ze in een strik. Eerst begint ze er verveeld aan te rukken, maar zo spant ze de lus alleen maar aan, tot ze loeit van de pijn. Trom snelt als eerste te hulp. Hij probeert de draad los te trekken, maar de strik komt steeds vaster te zitten.

‘Laat los,’ schreeuwt Serena als de rest eraan komt.

‘Laat haar los, bruut,’ zegt Maita. ‘Je maakt het alleen erger. Schuif op.’

Op hun beurt beginnen Maita en Veyron aan de draad te sjorren, maar die snijdt alleen maar dieper in Serena’s poot. Radeloos draait het groepje in het rond, tot Trom zich omkeert en wegloopt.

‘Welja, loop nog maar weg ook,’ hoort hij Maita achter hem schetteren. Maar hij heeft een idee. Hij holt van het acaciabos naar de dikke oude boom en vandaar over de droge, met keien bezaaide rivierbedding en de dorre rode duinpan erachter helemaal tot aan de kraal.

‘Waar loop je naartoe?’ roepen Rikki en Benji, als hij ze zonder een kik te geven voorbijstuift. Maar hij heeft geen tijd. Alleen Blaise, de oppasser, kan Serena redden.

‘Wat is er in jou gevaren?’ roept Blaise, wanneer Trom bij hem tot stilstand komt. Trom blaast woest en gebaart met zijn slurf naar de savanne. Hij stampvoet en jaagt het stof op tot Blaise begrijpt dat er iets ergs gebeurd is.

‘Het is al goed. Wijs me de weg, ik volg met de jeep.’

Als de oppasser het bosje nadert, merkt hij al van ver wat er aan de hand is. Iedereen wijkt om hem door te laten en in een mum van tijd is Serena bevrijd. De kabel heeft een diepe snee in haar poot gekerfd, maar die kan perfect worden ontsmet. Even later stapt ze alweer in het rond.

‘Nog goed dat Blaise er zo snel bij was,’ zegt Maita. ‘Ondanks Trom, die er zomaar vandoor ging.’

‘Ja, zo schijterig gaan lopen, het is maar niks,’ zegt Nelly misprijzend.

Trom staat als aan de grond genageld. Nu wordt hij op de koop toe beschuldigd van vaandelvlucht.

‘Ze negeren hem,’ zegt Blaise over de satelliettelefoon tegen Edmund in het hoofdkwartier van het park. ‘En dat terwijl hij Serena juist heeft gered. Zoiets heb ik nooit eerder gezien.’

‘Vreemd,’ zegt Edmund aan de andere kant van de lijn. ‘Wedden dat het maar tijdelijk is? Dat ze hem straks weer in de groep opnemen?’

Edmund krijgt de volgende dag al gelijk, als Serena op Trom toe kuiert en hem koestert met haar slurf.

‘Bedankt dat je hulp bent gaan halen,’ rommelt ze. ‘Zonder Blaise zouden we die strik nooit van mijn poot hebben gekregen.’

‘Het kwam gewoon in me op,’ antwoordt Trom. ‘Ik dacht, dat is het beste wat ik kan doen.’

‘Dat was heel goed gedacht. Het spijt me dat de anderen zo naar reageerden. Ze willen het natuurlijk niet toegeven, maar jij bent de knapste van ons allemaal.’




Trom zijn hart springt op. Van vreugde blaast hij een wolk zand over Serena. Maar hij blijft met een vraag zitten.

‘Waarom doen ze eigenlijk zo? Wat heb ik misdaan? Is het omdat ik anders ben of zo?’

‘Ik heb geen idee. Ze waren gewoon overstuur, maar dat is voorbij. Kom je mee? Ik heb het erover gehad en nu zullen ze wel weer gewoon doen.’

Aarzelend volgt Trom Serena naar de kudde. De familie begroet hem met zacht gerommel. Iedereen besnuffelt hem, zelfs Maita komt tegen hem aanstrijken.

‘Je mag me nooit meer zo in het vage laten,’ zegt ze. ‘Gewoon een woordje, dat ik weet wat je van plan bent. Dan is het goed.’

‘Ik zal m’n best doen,’ zegt Trom. ‘Maar ben ik dan zo moeilijk te lezen? Ik doe gewoon wat in me opkomt. Is dat niet goed?’

‘Je moet toch even aan de anderen denken. Doe gewoon zoals iedereen.’

‘Je hebt veel geleerd vandaag,’ zegt Kika even later. ‘Maar trek het je niet aan, je mag heus jezelf blijven. Maita probeert alleen heel erg hard een goeie matriarch te worden. Maar misschien word jij later wel een grote filosoof. Dan zal wat je vandaag geleerd hebt je nog te pas komen.’

‘Denk je, Kika?’ zegt Trom hoopvol. ‘Ik wil ook alleen maar een goeie leider worden. Iemand die iets meer kan bieden. Iemand die iets te vertellen heeft.’

Macht

Red Jezelf in Bruciety/7, december 2044

Waarom wil Trom zo nodig een leider worden, vroeg Moona zich gisteravond af. ‘Waar is dat voor nodig,’ zei ze, ‘als de wijfjesolifanten het toch voor het zeggen hebben?’

‘Goed gezien,’ antwoordde ik. ‘Misschien voelt hij zich buitengesloten, net als jij wanneer je niet mag meedoen met de rest. Dan wil jij ook de hele groep bewijzen dat je even goed bent. Dat je het zelfs beter kunt.’

Ik moet opletten wat ik haar wijsmaak. Door die historie met Ziva laten zelfs haar vroegere peers haar links liggen. Haar broer laat niet zo over zich heen rijden. Laatst in de RUZ zag ik hem puik interageren met zijn vriendjes. Elkaar duwen, op elkaar ploffen, net jonge olifanten.

‘Ziva is de leider in Moona’s groep,’ zei Brim. ‘Iedereen praat haar na en zij kiest haar favorieten van de dag. Jij, jij en jij. De rest kan stikken.’

‘Dat is niet leuk, hè? Iedereen wil weleens de centrale figuur zijn.’

‘Het zijn uitslovers. Apart met Moona doen ze gewoon, maar met Ziva in de buurt kijken ze haar met de nek aan. Dat vind ik erger dan een algoritme.’

Tja, leiders. Ik heb net een pittig interview opgenomen met Olga Sanchez, die als raadslid van Bruciety de Masters & Disasters over macht compileert. Iedereen wil macht, stelt onze flamboyante plusser, sommigen om de gemeenschap te dienen, anderen om te domineren. Dat laatste is ons in de jaren twintigtwintig nog zuur opgebroken.

‘Werd het failliet van de politiek niet in de hand gewerkt door een generatie erg slappe kandidaten?’ vraag ik al meteen bij het begin. ‘Autoritaire technocraten zonder visie, die de quartaire sector eruit bezuinigden. Het gevolg was dat er geen kat meer naar de verkiezingen kwam.’

‘Dat was al duidelijk van de jaren twintigtien,’ antwoordt Olga zonder omwegen.‘Toen heeft Europa zijn ware gezicht laten zien: dat van een handelsunie voor de financiële elite. Maar het was al te laat. Door de Atlantische handelsoorlogen werden de grenzen ook vanuit het westen onder vuur genomen. Europa zou nooit een politieke unie worden, omdat het ingelijfd werd door een veel grotere economische orde.’

Met haar patente jurkjes stimuleert Olga vrij aardig de hersengolven van ons mannelijke publiek, maar dat is natuurlijk niet de enige reden waarom we haar te gast hebben. Ook haar verdere uitleg is erg ad rem – luister maar.

‘Het hielp natuurlijk dat alle Europese instellingen aan de grond gelopen waren. Maar zo hebben ze wel de rode loper uitgerold voor G, die vanuit Sylicon Valley en Azië de wereldmarkt binnenstebuiten keerde.’

‘En daar had de democratie geen verweer tegen.’




‘Alles draait om economische macht. Ik maak even een macro-economische bocht naar Saoedi-Arabië, dat 70 procent van de Amerikaanse staatsschuld bezat. Nogal wiedes dat de Verenigde Staten de Saoedi’s te vriend wilden houden, want die controleerden de rente. Maar omdat de opmars van groene energie niet te stuiten was, overschreden de olievoorraden op een zeker moment het gevreesde omslagpunt. Dus deden de golfstaten hun obligaties van de hand aan de enige speler die er de middelen toe had: een schimmig consortium dat binnen de kortste keren de markt opslokte. Bye bye, Amerika. En bye bye, Europa.’

‘Bedoel je dat de olieboycot toen de Saoedi’s de kraan dichtdraaiden opgezet spel was?’

‘Meer nog, het was een meesterzet. De motor van de economie begon te sputteren. De energiesector, het vliegtransport, de voorzieningen, alles lag lam. Toen de beurzen implodeerden, kocht G alles voor een habbekrats op. Met hulp van China heeft het zelfs Apple en Amazon in zijn rangen gedwongen. Dat noem ik pas macht.’

‘Prima interview,’ zei Lothar achteraf toen we samen nog een paar fragmenten doornamen.

‘De camera strijkt wel vaak langs mijn benen,’ merkte Olga op.

‘Die oude robots zijn nogal viriel,’ zei Lothar met een knipoog. ‘Ik knip het er wel uit.’

‘OK, een shot of twee kan wel.’ Olga is ijdel genoeg om te beseffen dat lichaamstaal woorden kracht kan bijzetten. ‘Een beetje blufpoker, daar draait de machinerie op,’ snoof ze. ‘Als we destijds leiders hadden gehad, échte leiders in plaats van rentmeesters, boekhouders en kruideniers, dan was de democratie niet aan de grond gelopen. Dan had een economische überunie het heft niet overgenomen en waren havenmeesters verkozenen geweest, geen CEO’s aangeduid door G.’

‘Ik snap het nog altijd niet,’ zei Lothar hoofdschuddend. ‘Jongeren weten natuurlijk niet beter, maar van de een op de andere dag was er van politiek gezag geen sprake meer. Politici werden vervangen door bedrijfsleiders die allemaal aan dezelfde raad van bestuur rapporteerden. Sindsdien wordt de wereld geleid door een grootbedrijf. Je houdt het niet voor mogelijk.’

‘En toch blijven Meesters en burgers, of ze nu willen of niet, tot samenwerken veroordeeld,’ wierp ik op. ‘Zo zie je maar, elke vorm van macht is relatief.’

‘Daar heb je gelijk in,’ zei Olga. ‘Omdat de transportkosten astronomisch zijn, gebeurt de productie van levensnoodzakelijke middelen steeds meer lokaal. Bruciety heeft oude fabriekshallen omgebouwd tot hightech vertical farms. Designers van kleren en huisraad printen stijlvolle ontwerpen, massa’s giggers verdienen hun brood met renovatie, inrichting en cleaning van de welgestelde hekwerkwijken. De overigen, meestal jong en semilegaal, verstrekken advies en zorg aan de resterende passieven, tot in de exclusieve resorts. Kortom: ze kunnen niet zonder ons, de Meesters.’

‘Een belastingvrije economie heeft haar voordelen,’ zei ik. ‘We hebben geen dekking meer van een staat, maar we laten de Meesters wel mee opdraaien voor de kosten. Zo kan Bruciety werkgelegenheid scheppen bij een heleboel lokale privéspelers.’

‘Precies. Daarom investeren we ook zo in softwareclinics. Voor de expertise moeten ze bij ons zijn,’ zei Lothar.




‘Wie zei ook weer dat postkapitalisme een parasitaire economie is?’ grinnikte Olga. ‘G is bang voor infiltratie en disclosure. Kennis van hoe het werkelijk toegaat, weten waar de belangen zitten, dat is de grootste bedreiging voor het in stand houden van hun macht.’

Waarom laten de Meesters onze units dan met rust, is de vraag waarmee ik blijf worstelen. Er staat een muur rond hun exchangecenters en hun secureservers, terwijl onze trainees massa’s big data verstouwen om ons eigen hebben en houden te versluieren. Eigenlijk is G een abstracte bubbel, een parallel stelsel dat ver van ons bed draait. We merken wel dat het er is door de inductietransporten die over Bruring zoeven, maar verder: leven en laten leven, dat is tot nader order het status quo. Alleen, hoe lang blijven ze ons nog tolereren?

 

?Volgende week: Trom valt in slaap onder een boom en schrikt wakker van een dreigende aanwezigheid. Moona’s chart wordt bestookt door trollen en Masters & Disasters geeft uitleg over de schokdoctrine.

take down
the paywall
steun ons nu!