Trom in de RUZ – afl 29

Trom in de RUZ – afl 29

dinsdag 11 september 2018 17:14
Spread the love

Vorige keer riep Atomù op tot opstand: alle dieren van de savanne gaan samen de lat verleggen op de markt van Mugwana. Eerst is het verzamelen geblazen op een bijzondere meeting bij Taalu, maar algauw groeit ook overal elders ter wereld het verzet. In 2045 bleek het hoog tijd dat Quint de lucht klaarde tussen Magnus en hem. Om dezelfde reden zoekt hij nu zijn vader Joris op. Hij komt niet zo vaak meer in het bloomer-reservaat aan zee, want een treinticket is duur. Tja, een viergeslacht, wat stelt dat nog voor in 2045?

 

De meeting

uit Nisja’s log De Opstand der Dieren, 2016-29

Van ver voorbij het Grote Nijlmeer komen de olifanten toestromen. Ze zijn uitermate benieuwd wat Atomù te vertellen heeft, maar de vraag is, zal die mix van solitaire bullen en vrouwtjeskuddes voor geen problemen zorgen? Het lijkt wel een ontijdige must, zoals de mannetjes lopen te puffen en te blazen. Hoewel, van hun gebruikelijke libido is geen sprake. Het gaat om hun overleven als soort.

Het welslagen van het project hangt, dat weten ze, vooral af van Mater, de oudste matriarch. Wanneer haar kudde aankomt laat het infrageluid van de wijfjes alvast niet veel goeds voorspellen – wat hen betreft gaan de kalfjes altijd voor. Anderzijds heeft Mater al positieve signalen naar Atomù gestuurd, dus de uitslag kan nog alle kanten op.

Laat op de ochtend bereikt ook de delegatie uit Salanga eindelijk de omgeving van Taalu. Trom herkent meteen de buurt. In de verte ligt de omheining waarachter de opgroeiende weesjes zich verschansten. En links tegen de horizon trilt, als een fata morgana, het Pangesibos waar hij Mater voor het eerst zag.

Als het stof van de vele hoeven neergedwarreld is, lijkt het heel even op een krachtmeting uit te draaien. Daar staat Mater: ongenaakbaar schermt ze haar kudde af, wachtend op wat komen gaat. Maar de confrontatie blijft uit. Atomù kijkt haar een poos diep in de ogen en haakt dan zijn slurf in de hare.




‘Ik heb van jullie onzalige plan gehoord,’ zegt Mater met haar koele alt. ‘Jullie willen een veldtocht ondernemen naar Mugwana en ons met alle macht in die hysterie betrekken. Leuk is anders.’

‘We hebben geen keus,’ zegt Atomù. ‘Het is meer dan een betoging, we gaan de lat op de markt verleggen. De piek moet omlaag tot een aanvaardbaar niveau.’

‘We willen veiligheid in onze parken en bescherming van het gouvernement,’ roept een bul op de achtergrond. ‘Ik ben Koloss, aanvoerder van de Verenigde Olifantenbond. Mijn militanten eisen dat parkwachters beter betaald worden voor hun werk, zodat ze zich niet meer laten omkopen door stropers.’

De meeste tantes kijken zuinig bij dergelijke opruiende taal, maar Mater keert zich minzaam tot Trom.

‘Zo, jongeman, ik ben blij dat je je vader gevonden hebt. Weet je nu al wat voor toekomst er voor je ligt?’

‘Ik weet één ding zeker,’ zegt Trom vastberaden, ‘de toekomst van de wereld staat op het spel. Als ik mag, Veyron en ik hebben een toepasselijke slam gerepeteerd die we graag ten gehore zouden brengen.’

‘Vooruit dan maar,’ zegt Mater met een glimlach.

Een beetje schutterig stellen Trom en Veyron zich op, de ene alive, de andere augmented, en halen diep adem.

De markt kan best een trapje lager

Gedaan met bieden op ivoor

De savanne wordt ons bar te mager

We willen een betere score

Daarom geven we een sterk signaal

We willen actie, geen respijt

Ons verbond eist klare taal

Het is voor elk de hoogste tijd

‘Dat klinkt urgent,’ zegt Mater verrast. ‘Ik begrijp perfect wat jullie bedoelen. En Atomù, vergis je niet, ik vind je voorstel belangrijk. Maar heb je enig idee van de gevolgen als het fout gaat? Als wij er het hachje bij inschieten, wie zal dan onze jongste telgen beschermen?’

‘Met het lied van Trom en Veyron willen we net de aankomende generaties op onze hand krijgen,’ pleit Atomù. ‘Dat is het allerbelangrijkste. Dat de kleintjes leren dat ze geen schrik hoeven te hebben voor verzet. Ruimte en vrijheid zijn het belangrijkste wat er is.’

‘Het is allemaal een beetje overweldigend voor ze,’ rommelt Mater. ‘Ze zijn amper gewend aan die vreemde wezens uit de prehistorie en nu ook nog opstand en revolte. Ik weet het niet, hoor.’

‘Ik heb een idee,’ zegt Trom. ‘Veyron en ik zullen ons over de jonkies ontfermen. Wat zouden ze denken van een partijtje gelijkspel?’

‘Prima voorstel,’ zegt Mater. ‘Zullen wij ouderen dan eerst even pauzeren? Dan kunnen we elkaar wat beter leren kennen. En morgen kan Atomù ons toespreken.’

‘Die kans laten we niet liggen,’ zegt Koloss goedkeurend. ‘Dit is de grootste volksvergadering ooit. De ultieme infosessie voor wie onze boodschap mocht hebben gemist.’

‘Dat we opkomen voor ons leven en ons ivoor,’ schetteren Koloss zijn militanten dat horen en zien vergaan.

‘Mag ik even jullie aandacht voor een update?’ roept Quark boven het rumoer uit. ‘Overal ter wereld heerst onrust in de dierentuinen. De infochannels hebben het over olifanten die verzamelen blazen en uit hun verblijf breken. Wacht, ik zet de samsam on speaker.’

‘Geen enkel dier veroorzaakt problemen,’ meldt een correspondent van Beeb World. ‘Ze ontwortelen geen bomen en vallen geen bezoekers lastig. Ze laten kinderen op hun rug rijden en maken een buiging voor de vruchten die ze krijgen.’

‘De zoobewoners van Berlijn voeren een speciale show op,’ zegt een nieuwslezer van Weltschau. ‘In het wit geschminkt lopen ze slurf in staart in het rond, een olifantenlied blazend. Ze wachten op een signaal om in colonne naar de Brandenbürger Tor te trekken.’

‘Wat de olifanten van plan zijn, is een raadsel,’ zegt een presentatrice van Al Jazeera. ‘Sommigen zien er de hand van de profeet in, anderen zien het als een kritiek op het aardse materialisme dat de Westerse markten regeert. Eén ding is zeker: wie had ooit gedacht dat deze dieren van zo’n wijsheid zouden getuigen?’

Na dit onverwachte mediaevent stellen Trom en Veyron de interactieve game voor die de kleintjes inzicht moet bijbrengen in de waarde van ivoor. Moeilijk is dat niet, want intussen hebben ze allang de status van idool.

‘Maar ook jullie zijn visueel erg aantrekkelijk voor de cameraploegen,’ maakt Trom ze duidelijk. ‘Overal hebben jullie fans. We moeten de tweevoeters ervan overtuigen dat jullie levend meer waard zijn dan dood.’

‘Kijk maar wat met mij gebeurd is,’ zegt Veyron. ‘Dat jullie er ook virtueel bij gaan lopen is geen optie. Het gouvernement moet ons park subsidiëren, want we treden op voor alle media ter wereld. Zo is het toch?’

‘Daarom gaan we nu een origineel partijtje gelijkspel spelen,’ zegt Trom. ‘We gaan met twee ploegen touwtrekken en het komt erop aan dat niemand de streep tussen jullie overschrijdt. Dat wordt subtiel trekken en weer vieren, jongens. We maken er onze eigen balanceeract van.’




De jonge deelnemers liggen natuurlijk algauw in een knoop, terwijl een eind verderop de volwassen dieren in werkgroepen overleggen wat hen te doen staat.

‘Wat de beste weg is naar de stad, daar zijn we nog niet uit,’ zegt Atomù.

‘We kennen allemaal de oude paden en de nieuwe sluipwegen,’ zegt Koloss. ‘Die leiden stuk voor stuk naar Mugwana of errond.’

‘Ja, maar is de stad niet gevaarlijk?’ zegt Mater. ‘Al die vreemde geuren die de tweevoeters verspreiden. En die rook, het lijkt wel pek, teer en zwavel. Plus dat geknal en geknetter, ik voel het nu al in mijn slagtanden. ’

‘Je hebt gelijk, het is een verschrikking,’ zegt Atomù. ‘Maar het is voor het hogere doel. Waar blijven we met onze eensgezindheid, als we nu geen actie ondernemen?’

‘Dan trekken we nooit meer in groep over de savanne,’ zegt Quark. ‘Dan houdt ook de Geheime Vallei op te bestaan en seinen we hooguit nog op het grote olifantenkerkhof van de hemel naar elkaar.’

Tot de zon achter de Amhetat verdwijnt wisselt de vergadering van gedachten. Versuft van zoveel praten zijgen de dieren ten slotte neer, om broodnodige krachten op te doen. Morgen wacht hen een belangrijke dag.

 

Het reservaat

Red Jezelf in Bruciety/29, mei 2045

Tussen de bedrijven door krijg ik een ouderwetse mail van mijn vader. Ze zat al dagen op mijn server, zonder dat ik er erg in had. Ook typisch. Verwijt ik hem dat hij mijn flashes nooit leest, terwijl ik zijn snips evenmin onderschep. Soms lijkt het of we andere talen spreken. Misschien moet je kinderen in huis hebben om bij te blijven.

‘Hallo?’ kraakt zijn stem als ik hem dial op zijn oude bandje. Ik weet dat hij niet van een tekstje pulsen houdt, dat gepriegel met zijn stramme vingers. Het liefst voert hij een p2p gesprek, als het even kan met visual.

‘Hallo, zie je mij, Joris?’

‘Wat? Hallo?’ Ik zie hem turen op zijn bandje. ‘O, ben jij het, Quentin. Wat voor nieuws?’

‘Ik dacht dat jij mij zocht. Ik moest jou terugdiallen, had je gemaild.’

‘O, dat. Dat was om je te feliciteren. Ik herlees met plezier het verhaal van Trom dat je me logt. Zo lang geleden ook alweer. Niet onaardig, zo breng je de kinderen wat gevoel voor verhoudingen bij.’

‘We doen ons best.’

‘Historische verhoudingen, daar wil ik het nog weleens over hebben met je. Zeg maar wanneer het je past.’

‘Nee, doe maar, ik luister.’

‘Dat gaat niet zo over de pols, man. Wanneer kom je nog eens naar zee? Het is alweer een tijd geleden. Kunnen we samen wat gaan eten.’

En zo komt het dat ik meteen de volgende dag al het spoor neem naar de kust. Er was een reservatie weggevallen die ik last minute kon prikken. Met de reguliere Westspeed kost het bijna 1900 neuro heen en weer, nu kon het voor 250. Buitenkansje!

Het is altijd een hele expeditie. Eerst met de bike naar de Ubercanal achter industriezone 67, dan in IJzer overstappen op de ondergrondse, vervolgens in de nieuwe Midi de zweeftrein op. Onder de overkapping kijk ik mijn ogen uit naar de forenzen die de sub in duiken. Werken er nog altijd zo veel nulcontractuelen op kantoren? Zij liever dan ik. Het idee van elke dag die ellende.

Waar is de tijd dat ik als student naar Gent spoorde? Toen zag je nog open ruimte, weiden met koeien en kerktorens. Intussen, ondanks de betonstop, is het landschap dichtgeslibd en het spoor overal ingebed, zodat je niks anders te zien krijgt dan kleurloze bermen die voorbijschieten.

Soms vang je nog een glimp op van de wereld, maar overal waar het oog reikt, zie je bebouwing. De aloude stedenbouwkundige chaos, verhuld door Westspeed. Om bezoekers van de andere regio’s te verjagen? Investeerders die het snelspoor nemen laten zich vast niet meer strikken.

Wat ik van de lucht te zien krijg, is dik grijs en grauw. Het is een sombere dag voor einde mei. Gelukkig glijdt de trein nog steeds als boter. Ik voel een zekere spanning als het stel vertraagt voor Gent Sint-Pieters en ik berichten over het perron hoor galmen. Zou boekhandel Limerick nog bestaan? Vast niet.

Hetzelfde scenario tot Brugge. Pas als de intercity zijn bestemming nadert, verandert het landschap. De trein zweeft nu bovengronds, ik krijg polder te zien, of wat ervan overschiet. Het is altijd met een zekere verrukking dat ik dit laatste stukje van het traject onderga. Het licht, of opnieuw wat ervan overblijft, neemt een andere luminiscentie aan. Ik krijg er pijn van in de ogen, eventjes toch, ook omdat ik verte te zien krijg. Vérte, ik moet scherpstellen, de oogspieren laten werken. We zien doorgaans niet verder dan een screen. Ik probeer me een beeld te vormen van hoe het op de savanne moet zijn.




Uiteindelijk sukkelt de Westspeed zijn eindstation binnen. Het is lastig uitchecken met al die bloomers om me heen. Ze duiken op uit het niets, waardoor alles trager gaat. Ik val nauwelijks op tussen het grijs, maar dit is nog lang niet mijn tempo. Ik mag niet vergeten mijn terugreis te valideren straks.

Joris zit op zijn vaste stek achter het raam. Hij heeft me over de steiger zien aankomen, want als ik even later het hek van zijn drijvende unit openstoot, komt hij met een flitsende elator naar beneden gesjeesd. Hij ziet er goed uit, vinnig als altijd.

‘Wat vind je van mijn nieuwe sportwagen,’ zegt hij glunderend als we elkaar huggen. ‘Om me te takelen als het nodig is. Lichtgewicht electrorotors in de wielen, wat dacht je. Ik heb hem Veyron gedoopt, zoals dat olifantje van Nisja. Goed gevonden van haar, zo zit er nog iets uit het verleden in haar verhaal. Dat maakt het tijdloos, toch zolang er dikhuiden zijn zoals ik.’

Mijn vader ten voeten uit. Ik laat hem praten, hij is gewoon om aan het woord te zijn. Ik verhou me tegenover hem zo’n beetje als Magnus tegenover mij. Ik herken het spel der generaties, nu ik erbij stilsta een viergeslacht.

‘Alles goed met de fysiek? Mooi. Ik rol ook meer voor de vorm dan wat anders. Binnen is er elke ochtend gym en train ik op eigen houtje in de fitnessroom. Maar om de spuikom te ronden trekt de benenwagen het niet meer alleen. Daarvoor haal ik het groot gerief van stal, ik lease het toch ergens voor, niet?’

‘Ga je rond de spuikom daarmee?’

‘Waarom niet? Met die nieuwe solidstate batterijen heb ik een bereik van twintig kilometer. Dat is vijf keer rond het bassin. Kom, het is goed weer. Ik dacht, die jongen snakt vast naar wat zilte lucht.’

Hij heeft gelijk, ik voelde meteen koppijn opkomen toen ik uit de trein stapte. Maar nu ben ik het jodium alweer gewend. De wind die de wolken voortjaagt ook. Heerlijk, zo je longen te vullen. Dit is nog altijd de beste lucht die er te krijgen is, zeker nu de haven stilligt. Geen stank meer van bunkerolie, alleen nog schuiten op windkracht.

‘Weet je dat je de spuikom makkelijk in vieren kunt verdelen? Van de kop naar het vroegere kapelletje doe ik amper een kwartier. Tot aan de surfclub nog een, daarna tot aan de brug over de Noordede weer eentje en tot slot nog een kwartiertje terug tot aan de kop. Ongeveer vier kilometer in minder dan een uur, aardig hè? Doe jij nog aan sport?’

‘Ik bike naar Brustad. De rest doe ik in de buurt, met de wacht in de commons stap ik wel wat af. En ik doe nog aan hardlopen. Maar verder is het een zittend bestaan. Leiden we dat niet allemaal?’

‘Je moet in beweging blijven, jongen, dat is je lange leven. Kijk naar mij: stijve botten, krimpende spieren, dat heb je allemaal in de hand. De pees erop, zeg ik altijd.’

‘Je zult me nog kloppen in snelheid.’

‘Die nieuwe machines zijn fantastisch. Eigenlijk is het een kleine bike op vier wielen. Opplooibaar, zoals mijn Brompton vroeger. Ik kan kiezen tussen lopen of zitten. Ze hebben een laag zwaartepunt en als ik mijn zadel uitklap, kan ik bijtrappen. Gaat ie hard, joh.’

‘En dat kun je leasen?’

‘Hoe langer ik beweeg op mijn leeftijd, hoe meer zorgpunten ik verzamel. Ik val natuurlijk nog onder de oude RIZIV, ik kan er maar beter van profiteren. Plus ik speel vrijwilliger. Ik ga rond met Lost Data en met games, ik help mijn lotgenoten met software downloaden.’

‘Goed bezig, Joris. Je hebt het dik voor mekaar.’

‘Ja, het is nog zo gek niet, oud zijn. Eerlijk gezegd, ik benijd je niet. Op jouw leeftijd moet je je workload beginnen downsizen. Kom, we gaan zitten op mijn geliefkoosde bank. Hier heb je een mooi uitzicht op de aalscholvers.’




‘Ik vroeg me al af wat voor vogels daar hun vleugels zitten te drogen.’

‘Aalscholvers zijn duikers. Hoe natter hun verendek, hoe gladder ze door het water schieten. Boven water proberen ze zo veel mogelijk wind te vangen om te drogen.’

‘Ik dacht dat het iets met hun vetklier te maken had.’

‘Ik heb het ook maar van Lost Data. Een docu die jij nog ingesproken hebt, al kan ik me vergissen. Enfin, ik zit hier graag wat voor me uit te kijken. De rest vul ik in met wat ik van vroeger weet. Sneu dat kids nog nooit een blauwe hemel hebben gezien.’

‘En normaal gesproken ook nooit meer te zien zullen krijgen.’

‘Ja ja, het is me wat. Ik probeer het ervan te nemen, jongen. Zolang ik kan. Intussen bereid ik mijn singulariteit voor. Zie je die stralenbundel daar door dat gat in de wolken? Wie weet zit diep daarachter de zwaartekrachtgolf waar het hemeldeeltje je door geleidt als het zover is.’

‘Ha ha, ook nog spiritueel bezig, Joris.’

‘Er zitten hier interessante mensen, wist je dat? In het buurthuis eet ik samen met een vroegere professor kosmologie, een ex-beursman en iemand van de groendienst. En ik hoef de pont maar te nemen voor mijn wekelijkse praatgroep. Daar zit een filosoof, een lerares ethiek, een reclameman en een collega vegetariër bij. Wat wil je meer?’

Ik zwijg. Ik voel me weer teruggedrongen in de rol van zoon. Dat is waarschijnlijk waarom ik hier zo zelden kom. Ik wil ook maar uitstellen wat me te wachten staat.

‘Het doet er niet toe hoe de mensen je zien, Quentin. Je zegt niet veel, hè? Ik weet het, het lijkt of ik altijd aan het woord ben. Maar ik train graag mijn hersens. Of wat ervan overblijft.’

‘Het is goed, Joris. Ik luister.’

‘Het leven is één lange les in doorgeven. In het begin pak je, daarna leer je te delen. Belangeloos geven en delen, daar gaat het om. Het wordt vaak niet geapprecieerd, dat is de hardste les. Want krijgen is ook niet makkelijk, vooral als je jong bent. Nee, het is een subtiele oefening. Hoe gaat het met Moona?’

‘Best eigenlijk,’ zeg ik, verrast om de sprongen die hij maakt. ‘Ik probeer haar dingen door te geven, zoals je net komt uit te leggen. En ze lijkt er iets van op te steken. Het is dankbaar, zo’n kid. Ik had het nog niet meegemaakt, eigenlijk.’

‘Nu niet te trots worden, zoon. Verlang geen erkenning van haar of ze gaat ervandoor.’

‘Je hebt gelijk. Maar het gaat me beter af dan bij Magnus. Het lijkt wel of ik een tweede kans krijg.’

‘Dat is toch mooi? Wat je te weinig gegeven hebt aan Magnus, kun je nu doorgeven aan Moona.’

‘Terwijl Magnus met mij nog steeds in concurrentie verkeert.’

‘Zoals jij met mij. Het zal het vader-zoonding zijn.’

 

Volgende keer houdt Atomù voor het vertrek van hun optocht een imposante rede over dierenrechten. Terwijl Quint in 2045, als de repetities voor het schoolfeest in de RUZ beginnen, opnieuw een obstakel mag opruimen.

 

Auteursrecht bij SABAM – illustraties Inga Moijson – eigen foto’s

 

take down
the paywall
steun ons nu!