De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Transfusie

Transfusie

zaterdag 30 maart 2013 15:47
Spread the love

Ik zag het allemaal voor mijn ogen gebeuren. Kriepende autoremmen. Twee mannen die uit de wagen sprongen en een jonge knappe vrouw hardhandig ontvoerden. Om haar kreten te smoren bedwelmden ze haar met een doek voor de neus. Ik kon nog net zien hoe haar hoofd scheef zakte. Nummerplaat? Het ging allemaal bliksemsnel in zijn werk. Toen ze ontwaakte zag ze zichzelf in een bed liggen, hygiënisch, hagelwit. Ze kreeg geen tijd om onthutst te zijn. Plots stond een verpleger in witte schort voor haar. Hij maakte haar duidelijk dat ze in een kliniek lag, herstellend van een ongeval. Ze hadden de familie nog niet kunnen verwittigen. Verzwakt als ze was, kon ze zich maar beter gedeisd houden. Ze had veel bloed verloren. Ze voelde zich inderdaad ijl in het hoofd. De kamer was helder verlicht. Doorheen de vensters waren alleen bomen te zien, die er dicht tegenaan leunden. Aan het gefluit te horen zat het lover vol vogels. Maar noch dichtbij noch veraf was rumoer van auto’s of van enige menselijke aanwezigheid waar te nemen. In normale omstandigheden klonk vogelgefluit als een festijn in haar oren. Maar nu leek het haar of die pesters in de bomen medeplichtig een geluidsbarricade opwierpen om haar van de mensenwereld af te zonderen. Zowat iedereen rondom haar liep in het wit gekleed. Ze waren voorkomend, maar hun gezichten koel, ondoordringbaar. Met uitzondering van de man die haar het eten bracht. Wanneer hij haar lekkere hapjes aanreikte, drukte hij haar opvallend vriendelijk op het hart: ‘Goed eten, zodat je vlug herstelt.’ Op een morgen rolde de verpleger een bed binnen, helemaal rondom afgescheiden door ondoorzichtbare plasticgordijnen. Aan het voorzichtig kuchen hoorde ze dat er een man in lag.

‘De donor gaat je bij middel van een transfusieapparaat van zijn bloed geven, rechtstreeks gepompt van slagader naar slagader,’ maakte de verpleger haar duidelijk. De dagen gingen voorbij. Haar moeder daagde om de een of andere onverklaarbare reden niet op ondanks het angstig aandringen van de jonge vrouw.

‘We proberen haar te bereiken, maar ze neemt de telefoon niet op. We laten niet na enkele keren per dag te bellen,’ stelde een verpleegster haar gerust. Inmiddels had ze begrepen dat ze niet weg kon. Herhaaldelijk probeerde ze het bed uit te komen, maar telkens riskeerde ze door de knieën te zakken. Een enkele keer slaagde ze er in de deur van de kamer te bereiken. Pas toen bleek dat ze permanent in het oog werd gehouden door twee potige verpleegkundigen. Zij duwden haar met zachte dwang terug het bed in. De bloedtransfusies deden haar geen deugd. Ze voelde zich zwakker worden, duizeliger. Ze begon papierbleek te zien. Stilaan greep de onzekerheid haar bij de keel en dreigde haar te wurgen. Doodsbang schreeuwde ze om haar moeder.

‘We zijn er achter gekomen dat ze op verlof ging net toen je door dat auto-ongeluk getroffen werd, we proberen haar op het spoor te komen,’ antwoordde de verpleegster kort, maar vriendelijk.

Woelend in bed probeerde ze zich te herinneren wat er juist gebeurd was op straat en hoe ze in die kamer terecht gekomen was. En waarom zou haar moeder zo maar ineens op verlof gaan zonder dat zij er iets van af wist?

Die morgen gedreven door de kracht van iemand die vreest dat hij langzaam ten onder gaat, slaagde ze er in de sonde uit de arm te trekken, het plasticgordijn vast te grijpen en weg te rukken. Op het rolbed naast haar lag een oude man. Door de plotse confrontatie geraakte hij in nood en begon vervaarlijk te hijgen. De verpleger stond perplex. Uit de gang kwam een van de verpleegsters aanhollen en toen ze begreep dat het hele complot in het honderd gelopen was, koos ze ervoor om de ware toedracht te bekennen.

‘Jij krijgt geen bloed, dat van jou wordt afgetapt.’

Door een langdurige ziekte ondermijnd, kon de steenrijke man niet leven zonder vers, gezond bloed. Daarom richtte hij de privé kliniek op. Verdekt opgesteld, niemand wist er van. Hij leefde van haar bloed. Tot het op was, want zij kon het niet op tijd weer aanmaken. Voor de begrafenis werd gezorgd. Daarna moest iemand anders haar plaats innemen. Na die bekentenis trok de verpleegster haar wit uniform uit en vluchtte weg. De verpleger aarzelde nog, maar maakte zich ook uit de voeten. De oude man kreunde huiveringwekkend bij de inspanning om uit bed te geraken en de jonge vrouw te verhinderen de telefoon te grijpen. Het lukte hem niet.

Ik zat genageld. Het “happy end” van de film kon mijn benauwdheid niet wegwerken. De angst van de jonge vrouw was doorheen mijn poriën gekropen en zette zich af op de punten van mijn zenuwen. Ik zocht versterking. Een straffe koffie. De bar aan de uitgang van de zaal zat tjokvol. Met moeite vond ik nog een lege stoel. Terwijl ik het suikerklontje uit het papieren omhulsel rukte, kwam door het gezellige geroezemoes van dicht op elkaar gepakt volk dat zich van geen kwaad bewust was, mijn kalmte geleidelijk aan terug. Achter mij hoorde ik twee universiteitsmeisjes. Ze hadden het over de blinde tenor Andrea Bocelli. ‘Een vlezige mond,’ hoorde ik een van beiden zeggen. ‘De muziek komt er zichtbaar uit als water.’

Ik kreeg terug volop contact met de werkelijkheid en keek om me heen. De vier muren waren bedekt met affiches die nieuwe films aankondigden, kaskrakers in de Verenigde Staten. Plots sprong een kerel eraf en hield driedimensionaal een uitgestoken vinger op mijn hoofd gericht als een pistool dat op het punt stond een dodelijke laserstraal te lanceren, terwijl hij met een lugubere grafstem lettergrepen op mij afvuurde: ‘I want your blood.’ Hoe ik ook keek, vampiertanden vielen er in zijn smoel niet te ontdekken. Dus wilde hij eigenlijk mijn geld. Bloed of geld, is dat dan niet een beetje hetzelfde? Ik dacht er aan weg te vluchten van tussen de vier muren van de bar, die me begon te verstikken alsof ik in de kamer lag, waarin de jonge vrouw leeggezogen werd. Maar wegvluchten hielp niet, want buiten op klaarlichte dag was het erger nog dan in de film.

Ze waren steenrijk en machtig, niet afgeleefd als de oude man uit de film. Van de meeste was het gezicht nooit te zien. Soms zou je gaan twijfelen of ze wel bestonden, of er een hoofd van vlees en bloed in de witte boord paste. Sommigen hadden geen eigen naam, ze verscholen zich achter de schimmige naam van een oude dode taal, die een exotisch tintje liet doorschemeren. Ze waren er wel degelijk, ze zaten weggedoken achter de plasticgordijnen van banken en beursgebouwen, azend op winsten. Ze hadden honderden verplegers in hun dienst, die het bloed wegzogen, rechtstreeks overgepompt uit de slagader van massa’s gegijzelden. Ongeacht hun gezwoeg, soms bij dag en bij nacht, de onvermogenden slaagden er maar niet in op tijd nieuw bloed aan te maken. De machtige vampieren van deze wereld zogen het er voortijdig uit door zichzelf astronomische premies en bonussen toe te kennen. Hun transfusieklinieken stonden niet verdekt opgesteld te midden van beschermende bossen. Integendeel, uitvergrote gebouwen hesen zich imponerend overeind langs pleinen en brede boulevards. Als je er in liep, liep je verloren.

En dít verhaal eindigt niet met een ‘happy end’ en een versterkende kop koffie.  Leeggezogen sterven ze met miljoenen, berooid, ondervoed, uitgeput. Dagelijks.

‘Er is niet onderuit te komen,’ dacht ik moedeloos, terwijl ik naar buiten slenterde. ‘Ik zit er tot over mijn oren in. Zelfs die kaskrakers op het scherm, die mij ontspanning bieden, werken als transfusiepomp, halen het geld uit de zakken van de consumenten en hevelen miljarden naar het overlopend laatje van de producers.’

Mistroostig was ik me ervan bewust dat ik in deze wereld gelukkig behoorde tot de bevoorrechten die op tijd nieuw bloed aanmaken.                                                                                 Guido De Schrijver

take down
the paywall
steun ons nu!