Foto: Theo Beck
Interview - Wim Vermeersch, Carl Devos, Dave Sinardet

Tobback versus Crombez: “Naar links, of niet?”

Op 13 juni weten we wie de nieuwe sp.a-voorzitter wordt. Krijgt Bruno Tobback of John Crombez het voorzitterschap van de partij in handen op een sleutelmoment in haar bestaan? Wordt de nieuwe voorzitter ook de nieuwe leider van de partij? Politocologen Carl Devos en Dave Sinardet spraken voor het blad Sampol met de twee kandidaat-voorzitters.

woensdag 20 mei 2015 11:23
Spread the love

De maanden na de
verkiezingsnederlaag van 25 mei 2014 verliepen voor sp.a tumultueus.
Na een reeks therapeutische sessies en moeizame partijbesturen werd
beslist om de voorzittersverkiezing te verschuiven naar juni 2015.
Een beslissing die zenuwachtigheid met zich meebracht; niet in het
minst omdat John Crombez (41) zich al heel vroeg kandidaat stelde en
Bruno Tobback (45) dat pas heel laat deed.

Dat een zittend voorzitter
wordt uitgedaagd door een vooraanstaand lid van de partij, is in de
geschiedenis van sp.a ongezien. Sommigen verweten Crombez en Tobback
de partij in de problemen te brengen door alle twee kandidaat te
zijn; de meesten zagen in dit duel een ideaal moment om een volwassen
debat te voeren waar het met de partij naartoe moet. Maar de partij
echt dynamiseren deed de voorzittersstrijd vooralsnog niet. Beide
kandidaten leken elkaar te sparen. Ook de strijd in de provinciale
afdelingen werd vaak met de handrem gevoerd. Samenleving en
politiek
legt via dit dubbelgesprek bloot dat het debat veel
rijker en boeiender is dan tot nu toe vaak werd verondersteld. Het
lijkt bijna een positie in dat debat, maar de verschillen zijn er en
ze zijn niet triviaal.

John Crombez:
“Niet-leden hadden misschien meer dynamiek verwacht, maar uit de
ronde bij de leden kwamen vooral vragen over hoe de partij moet
werken, over hoe we standpunten moeten innemen, communiceren en
uitdragen.

Het is een item geworden te zeggen dat de verschillen
tussen Bruno en mij klein zijn. Maar ik ben het daar niet mee eens.
Anders had ik me geen kandidaat gesteld.

Alleen: de verwachting was
dat we extreem tegenovergestelde posities gingen innemen. Dat is
onrealistisch. We zitten tenslotte allang in dezelfde partij en
hebben een aantal van de voorbije inhoudelijke discussies samen
gevoerd.”

Bruno Tobback:
“Ik ga niet ontkennen dat ik wat teleurgesteld ben dat er niet meer
discussie is over waar we met de sociaaldemocratie in Vlaanderen
naartoe moeten. Misschien ligt dat aan het feit dat er niet veel
verschillen zijn. Ik had gedacht dat, als het zo belangrijk was om
een tegenkandidaat te hebben, de verschillen groter zouden zijn. Als
het is om hetzelfde te doen maar met een ander telefoonnummer hadden
we ons de moeite kunnen besparen. We moeten opletten om de
nuanceverschillen niet op te blazen tot grote orkanen – een van de
mooie tradities van links. (lacht)”

John Crombez:
“Als je onze intentieverklaringen naast elkaar legt, zijn er wel
degelijk verschillen. Ik zou geen kandidaat zijn, moest ik vinden dat
we verder kunnen zoals we bezig zijn. De partij moet een aantal
dingen radicaal anders doen. De manier waarop we de partijwerking
organiseren is te behoudend. We communiceren te veel met de handrem
op. Kijk naar de vermogenswinstbelasting. We waren de eerste om dat
op de politieke agenda te brengen, maar ook de eerste om de handrem
op te trekken toen we tegenwind kregen.”

CD&V of PVDA+?

Welke keuze
maken de leden ten gronde als ze kiezen tussen Bruno Tobback of John
Crombez?

Bruno Tobback:
“Willen we een centrumlinkse beweging zijn met een breed draagvlak
en mikken we daarbij op de fameuze socialisten die Steve Stevaert
overal zag maar die het van zichzelf nog niet wisten? Of willen we
bewijzen dat we zuiver in de leer links-links zijn? Partijpolitiek
vertaald: zien we CD&V of PVDA+ als onze rivaal? Voor mij: het
eerste. Ik sta voor het brede sociaaldemocratische verhaal waarbij we
in de eerste plaats een partij als CD&V in het vizier nemen. Het
is de enige manier om politiek voldoende gewicht in de schaal te
leggen. Die keuze brengt een aantal consequenties met zich mee. Niet
in het minst inzake de manier waarop je een boodschap brengt. Peter
Mertens heeft niet de ambitie een kwart van de bevolking te
overtuigen en kan radicaal communiceren. Voor een partij die die
ambitie wel heeft, ligt dat moeilijker.”

Explicieter
dan in het verleden wijst u nu een duidelijke richting aan waar sp.a
onder uw bewind naartoe moet.

Bruno Tobback:
“Die boodschap zat ook al in mijn vorige intentieverklaring. Maar
toen was PVDA+ nog niet zo relevant als we hem ondertussen gemaakt
hebben; de frame waarin je communiceerde was anders. Deze politieke
marsrichting ligt trouwens in het verlengde van de keuzes die ik de
voorbije vier jaar als voorzitter heb gemaakt. John noemt dat met de
handrem op. Maar als je inzake belasting op spaargeld of aftrek van
hypothecaire lening – zaken die de meerderheid van de bevolking raken
– met de voeten vooruit gaat, heeft dat electorale consequenties voor
een brede centrumlinkse partij.”

Breed’
gaan, betekent minder scherp zijn. Is het niet pijnlijk dat het thema
van de vermogenswinstbelasting uiteindelijk door CD&V op de
politieke agenda is geplaatst?

Bruno Tobback:
“Het is gemakkelijk om het sociale dwaallichtje te zijn in de
huidige regering. Alleen: CD&V krijgt niets gedaan. Wij hebben in
de vorige regering een massa maatregelen genomen; zo zijn de tarieven
voor onroerende voorheffing en dividenden opgetrokken. In ons
verkiezingsprogramma stond duidelijk dat we voorstander waren van een
vermogenswinstbelasting. We hebben daar niet met de handrem over
gecommuniceerd. Het is gewoon geen bepalend thema in de
verkiezingscampagne geweest. Vandaag is het dat wel, precies omwille
van deze schrijnend onrechtvaardige regering zonder socialisten die
aan de ene kant de brede bevolking de keel dichtknijpt en aan de
andere kant er een aantal laat ontsnappen.”

John Crombez: “Ik
ben het volstrekt oneens met Bruno dat we onze communicatie moeten
richten op een breed bereik in het politieke centrum. De verschillen
tussen Bruno en ik spelen zich af op twee punten: partij
organisatorisch en inhoudelijk. Inzake partijorganisatie is het meest
heldere voorbeeld de kwestie rond de decumul. Daar verschillen we erg
van mening. Als ik voorzitter word, wil ik de decumul en de
lijstvorming voor het einde van 2016 grondig met de leden bespreken
en aanpassen.

Ook inhoudelijk zijn er verschillen. We hebben in het
verleden rond gevoelige thema’s wel degelijk af en toe de handrem
opgetrokken. We moeten stoppen met onze standpunten te bepalen op
basis van enquêtes. We moeten met een model komen waar mensen weer
het geloof krijgen dat dingen kunnen veranderen. Dat was bij de
verkiezingen van 2014 niet het geval. We zijn niet op volle sterkte
naar die stembusgang gegaan. Na het congres van Leuven in juni 2013,
waar onze nieuwe beginselverklaring werd goedgekeurd, vielen we
helemaal stil. We hebben de kiezer er niet van overtuigd dat een stem
op sp.a een verschil ging maken. Dat heeft veel te maken met de
afvlakking die we intern maken. We moeten onze partij zo organiseren
dat onze boodschap wel overkomt. En als te veel kiezers in het
politieke centrum het daar lastig mee hebben, moeten we het hen
potverdikke uitleggen. Daar heeft de partij een hele geschiedenis
in.”

Is hiermee de
essentie van het verschil tussen jullie beiden blootgelegd?

Bruno Tobback: “We moeten opletten dat we onszelf niet naar een
hoek drijven waar we niet horen te zitten. De idee dat sp.a de
voorbije jaren alleen maar standpunten heeft ingenomen die niemand
tegen de borst stuiten, dat is het laatste waar iemand me ooit van
beticht heeft. Akkoord, als de helft voor en de helft tegen is, moet
je klaar en duidelijk een kant kiezen.

Maar als 90% niet voor een
thema is en je er toch voor vecht, moet je achteraf niet klagen dat
je bij verkiezingen maar 10% haalt. Sp.a moet de ambitie hebben om
meer te zijn dan een zweeppartijtje. Peter Mertens mag content zijn
met 4%, Meyrem Almaci met 8%, maar wij niet met 14%.

Betekent dit dat
we van elke boodschap de scherpe kanten moeten afvijlen? Neen. Op het
congres van Leuven hebben we de allang aanslepende discussie over de
hoofddoek klaar en duidelijk beslist: geen verbod. Idem voor de
vermogenswinstbelasting: geen mens in de verkiezingscampagne die
twijfelde dat we daar voor waren. Alleen: 90% van de Vlamingen heeft
er niet voor gestemd.”

John Crombez: “Nu
bewijs je mijn punt, Bruno. Als zoveel mensen voor een
vermogenswinstbelasting zijn, hoe komt het dat we de kiezers dan niet
bereikt hebben?”

Bruno Tobback:
“(opgewonden) Maar allez. De Vlaming is niet en
masse
voorstander van een vermogenswinstbelasting. Dat bewees de
verkiezingsuitslag toch?”

Een standpunt
inzake een bepaald thema en de keuze voor een bepaalde partij
overlappen toch niet noodzakelijk?

Bruno Tobback:
“(kalm) De suggestie dat sp.a niet duidelijk is in haar
standpunten over belastingen, klopt niet. Dat er in de regering-Di
Rupo een staatssecretaris voor fiscale fraude was, was omdat ik dat
onderhandeld heb. Tegen het advies in van mijn wijze, goede vriend
Steve Stevaert hebben we het verhaal dat socialisten moeten zwijgen
over belastingen achter ons gelaten. Anderzijds moet je nuchter
genoeg zijn: in drie jaar tijd krijg je de tanende geloofwaardigheid
van de staat, en dus de tanende bereidheid om belastingen te betalen,
niet bijgestuurd. Dat heeft tijd nodig. En je krijgt dat al zeker
niet bijgestuurd als je er nog veel straffer over communiceert. In
dat geval had in 2014 niet Bart De Wever maar Peter Mertens 32%
gehaald.”

John Crombez: “Ik
ben het ermee eens dat er een probleem is met de geloofwaardigheid
van onze instellingen. Maar onze partij heeft evenzeer een probleem
van geloofwaardigheid. Het klopt: socialisten en belastingen, dat is
in het verleden geen gemakkelijk huwelijk geweest. Maar we hebben de
voorbije jaren te weinig kiezers overtuigd van het feit dat er te
veel belastingen worden betaald op arbeid en te weinig op vermogens.
We trokken al te veel de handrem op toen we merkten dat de bevolking
er niet klaar voor was. Sp.a moet niet remmen. Waarom zouden kiezers
geïnteresseerd zijn in ons als we er zelf niet vol voor gaan? Waarom
zouden ze geïnteresseerd zijn in ons als we niet in staat zijn toe
te geven dat we de voorbije jaren een aantal zaken niet goed hebben
aangepakt?”

Onvoorwaardelijk bestaat niet

Een van die
zaken is het ‘voor wat, hoort wat’-discours dat de partij heeft
ontwikkeld. Is dat een socialistisch verhaal?

Bruno Tobback:
“Voor mij betekent solidariteit: in ruil voor wat je krijgt bereid
zijn iets te geven. ‘Voor wat, hoort wat’ dus. In mijn
intentieverklaring staat dat we moeten nadenken over vormen van
basisinkomen, maar ik ben niet voor een onvoorwaardelijk
basisinkomen. Het is niet de bedoeling iemand een uitkering te geven
om uit de samenleving te stappen. Dat is a priori
onsocialistisch. Er moet altijd een vorm van return zijn, een
bijdrage aan de samenleving: zorgen voor zieke kinderen, helpen bij
Natuurpunt, wat het ook moge wezen. Een basisinkomen kan iemand de
vrijheid geven om die keuze vrijer te maken, los van pure financiële
noodwendigheden die dwingen in gebroken shiften bij Starbucks voor
een appel en ei te gaan werken. Daarom ben ik voor een discussie over
het basisinkomen. Maar ‘onvoorwaardelijk’, dat bestaat niet in
een solidaire samenleving.”

Vraag is of
een socialistische partij zo sterk de nadruk moet leggen op het ‘voor
wat, hoort wat’-discours zoals sp.a de voorbije jaren deed?

Bruno Tobback:
“Natuurlijk wel. Als je de verdediger wil zijn van solidariteit,
moet je er de eerste verdediger van zijn. Indertijd waren de
strengste controleurs van de sociale zekerheid de bodes van de
mutualiteit. Die tolereerden niet dat iemand profiteerde van het geld
dat de rest met veel moeite had samengebracht. Kijk, sp.a moet
ambitieus durven zijn. Gaan we onszelf blijven troosten door iemand
levenslang een werkloosheidsuitkering te geven, of zoeken we voor die
persoon een andere oplossing? Wat mij betreft dat tweede. De
beslissing van de regering-Di Rupo om de werkloosheidsuitkering
degressief te maken in de tijd past in dat verhaal. Niet in de
karikatuur die Liesbeth Homans ervan maakt. Wel in de geest van
Monica De Coninck, die uit haar ervaring van het OCMW Antwerpen weet
dat je met begeleiding en bijscholing veel meer kans hebt om mensen
naar de arbeidsmarkt toe te leiden.”

John Crombez:
“Met deze discussie ontbloot zich een verschilpunt bis tussen Bruno
en ik. Voor mij discussiëren we te veel mee op het terrein van
rechts. Dat was duidelijk in de discussie rond de mantelzorgende
werklozen. Socialisten moeten durven stellen dat een werkloze met een
ziek kind recht heeft op een deftig inkomen waarvan die kan leven. En
geen 260 euro per maand zoals nu het geval is, want dat betaalt met
moeite de dagelijkse maaltijd van de ouder in de kliniek. We durven
niet meer zeggen dat we daarvoor extra geld moeten uittrekken.”

Bruno Tobback:
“Durf jij dat dan niet meer?”

John Crombez: “We
hebben het alleszins niet gedaan in de discussie over de
mantelzorgende werklozen.”

Bruno Tobback:
“Toch wel. Wanneer niet dan?”

John Crombez: “We
zeiden dat die 260 euro behouden moest blijven, mits het voorleggen
van een medisch certificaat. Dat noem ik meediscussiëren in de
termen van rechts. Bruno heeft gelijk: op dit moment is een groot
aantal Vlamingen ervan overtuigd dat er te veel profitariaat is. Toch
moet sp.a durven zeggen dat er meer mistoestanden zijn door het feit
dat mensen die een tegenslag hebben, benadeeld worden dan dat er
problemen zijn met het profitariaat. Als wij dat niet meer zeggen,
wie dan wel? Mensen die chronisch ziek zijn moeten we niet elke maand
voor een artsentribunaal zetten, maar een onvoorwaardelijk inkomen
garanderen. Onvoorwaardelijk. Daar zijn we welvarend genoeg voor. Ik
verwacht geen ‘plichten’ van mensen met een zwaar ziek kind of
chronisch zieken die niet meer kunnen werken. We moeten af van de
huidige situatie dat het controlesysteem belangrijker is dan de
bescherming zelf. Waarom doen we meer controles op mensen die ziek
zijn dan op multinationals?”

Bruno Tobback:
“Voor we in een rare discussie terecht komen. Je moet geen
verschillen zoeken waar er geen zijn, John. Inzake de chronisch
zieken verschillen we niet van mening.”

Concreet: zijn
jullie op vandaag voor of tegen de degressiviteit van de
werkloosheidsuitkering of de beperking van het recht op een
inschakelingsuitkering, twee maatregelen genomen onder Di Rupo I?

John Crombez: “Ik
sta nog altijd achter de degressiviteit van de werkloosheidsuitkering
die we onder Di Rupo hebben ingevoerd, maar ben tegen wat nu op tafel
ligt. Inzake de beperking van het recht op een inschakelingsuitkering
moeten we durven toegeven dat het niet de beste beslissing was. We
hebben dat trouwens, redelijk snel na invoering, al gecorrigeerd.”

Bruno Tobback:
“Ook ik sta nog altijd achter de degressiviteit van de
werkloosheidsuitkeringen zoals door de regering-Di Rupo beslist.”

Is het niet
vreemd om de beslissing van Di Rupo I inzake de degressiviteit van de
werkloosheidsuitkering te blijven verdedigen en nu die onder Michel I
een beetje verder gaat af te schieten?

John Crombez:
“Neen. Want toen we zelf in de regering zaten, konden we werken aan
een systeem dat nog altijd rechtvaardig was. De maatregelen inzake
degressiviteit zoals wij ze beslisten, gaven nog altijd de kans om op
een redelijke manier werk te zoeken zonder dat je uit de boot viel
mocht het niet lukken.”

Wat is het
voornaamste probleem waar onze sociale zekerheid vandaag mee kampt?

Bruno Tobback:
“Dat is dat ze voor een hele hoop mensen onverstaanbaar en daardoor
onaanvaardbaar is geworden. Mensen begrijpen de mechanismen achter
solidariteit niet meer. Dat heeft niets te maken met op het
speelterrein van rechts te zitten, zoals John stelt. We moeten
solidariteit weer transparant en verstaanbaar maken. Als je aan de
mensen de helft van hun inkomen vraagt, ook aan diegenen die weinig
verdienen, moet je de solidariteit kunnen uitleggen. Omwille van de
complexiteit van het systeem en omwille van de huidige
superdiversiteit – de andere olifant in de kamer die socialisten in
het verleden liever niet te veel benoemden -, is het vermoeden van
onschuld dat nodig is om de solidariteit in stand te houden, weg. Dat
is leuk voor rechts. Met een handig gekozen voorbeeld slagen ze erin
een volledig systeem van solidariteit onderuit te halen. Denk aan de
gepensioneerde met een pensioen van 3000 euro die gratis op de bus
rijdt.”

Berbers

Verschillen
jullie inzake diversiteit van mening?

Bruno Tobback:
“Op het congres van Leuven (2013) maakten we duidelijke keuzes. Ik
ben voor individuele godsdienstvrijheid, maar opnieuw: alles vertrekt
vanuit ‘de’ samenleving. Ook het diversiteitsverhaal is alleen
maar oplosbaar vanuit rechten en plichten. Er is het recht om een
hoofddoek te dragen maar ook de plicht om de rechten van de anderen
te respecteren. Ik denk dan bijvoorbeeld aan die van holebi’s of
niet-gelovigen. Maar de hoofddoek is een randdiscussie. Ons probleem
is niet of vrouwen wel of niet een hoofddoek mogen dragen achter het
loket. Wel dat je in dit land nog altijd geboren kunt worden, naar
school gaan, de taal perfect kennen en drie diploma’s halen, maar
nog altijd gediscrimineerd worden op de arbeidsmarkt omwille van uw
afkomst. Dat is het echte probleem.”

John Crombez:
“Als ik voorzitter word, blijft het partijstandpunt over de
hoofddoek behouden. Het is belachelijk dat een schoonmaakster achter
het loket haar hoofddoek mag ophouden en een bediende voor het loket
de hoofddoek moet afnemen. Dat heeft niets meer met neutraliteit te
maken. Bruno heeft gelijk dat de hoofddoek bijzaak is. Het verhaal
waar het is misgelopen tussen sp.a en een deel van onze achterban, is
veel concreter: in de probleemwijken hebben we geen coherent verhaal
verteld dat een oplossing voor het samenleven in zich droeg. Voor mij
is een duidelijke gemeenschapsafbakening, zoals ook door socioloog
Mark Elchardus bepleit, erg belangrijk: als wij die niet kunnen
benoemen en ertegen reageren, gaan we een probleem blijven hebben.”

De
superdiversiteit in de steden is al een tijdje realiteit, maar dat
heeft sp.a te lang miskend?

John Crombez: “De
partij heeft haar diversiteitsbeleid te lang niet geconcretiseerd,
waardoor de discussie over de hoofddoek het overheersende beeld is
waar de partij inzake diversiteit wel of niet voor stond. En laat ons
eerlijk zijn. Door te zwijgen hebben we twee keer verloren: in de
gemeenschappen die het belangrijk vonden om te weten wat we over de
hoofddoek vonden en in de gemeenschappen die het belangrijk vonden om
te weten wat we gingen doen aan de complexe samenlevingssituatie.”

Bruno Tobback:
“Niet akkoord. Het probleem was niet dat de partij erover gezwegen
heeft. Het probleem was dat de partij lange tijd verdeeld was wat ze
over de diversiteitsproblematiek moest zeggen. Er was het Antwerpse
model versus het Gentse model. Ik geloof niet in
gemakkelijkheidsoplossingen of -slogans. Ik draai al een tijdje mee
in de partij en herinner me de reacties op een andere Tobback toen
die koos voor de flinkse aanpak, de lijn-Elchardus zeg maar. We
struikelden niet over protest in Vlaanderen, maar over protest in de
eigen partij.”

Als Bart De
Wever forse uitspraken doet over Berbers, moet sp.a dan de partij
zijn die daar frontaal tegenin gaat?

Bruno Tobback:
“Maar dat hebben we gedaan. Net zoals we dat deden toen hij stelde
dat racisme een probleem is van de vorige eeuw. Onze uitdaging is
niet te pingpongen met Bart De Wever, wel om de rest van Vlaanderen
te overtuigen van het feit dat uw buur misschien wel een moslim is
maar eveneens bijdraagt aan onze samenleving. Als we er niet in
slagen dat duidelijk te maken aan deze twee buren die elkaar vandaag
fundamenteel wantrouwen, kunnen we onze hele sociale zekerheid
vergeten. Dan blijft alleen solidariteit als liefdadigheid over, in
de geest van de Britse conservatieve denker Theodore Dalrymple. We
zitten middenin een technologische omwenteling die de ongelijkheid
concentreert. Aan de onderkant van de samenleving moet stilaan
iedereen aanklampen. ‘De ander’ is dan snel de zondebok. Hoe vaak
word ik niet aangesproken door sp.a-leden die bij mij komen klagen
dat hun uitkering te laag is door ‘die bruin mannen’. Dat zijn
onze eigen leden, he.”

John Crombez:
“Niet alleen mensen onderaan de maatschappelijke ladder. Op
scholen, waar je de superdiversiteit het meest ziet, maken ouders die
het goed hebben zich minstens evenveel zorgen als de ouders die
moeten aanklampen. Sp.a moet sterker worden in micropolitiek. Eerder
dan de multiculturaliteit te gaan uitleggen, moeten we actievere
politiek voeren, standpunten innemen. Ik ben bijvoorbeeld voorstander
van een verplichte kinderopvang op jonge leeftijd. Daarom niet de
hele week, maar wel voor alle kinderen. Een mogelijkheid is om daar
een stuk kindergeld van afhankelijk te maken.”

In de
intentieverklaring spreken beiden de hoop uit dat de partij een
onderdeel wordt van een ruimer netwerk. Wie hebben jullie daar voor
in gedachten? En hoe doe je dat concreet?

Bruno Tobback:
“Het gaat niet zozeer over ‘spreken met’, maar eerder over
‘luisteren naar’. Dat hadden we meer moeten doen toen we in de
regering zaten, maar de cultuur is misgroeid.

Jarenlang ging ik, als
voorzitter en daarvoor als minister, overal uitleggen wat we deden.
Nu we in de oppositie zitten, krijgen we de gelegenheid om meer te
gaan luisteren. Naar de vakbondsman aan het piket. Naar Hart boven
Hard. Al hoop ik dat daar meer ideeën en minder protest uit komt dan
nu het geval is. Misschien kan Hart boven Hard uitgroeien tot een
discussieplatform over het basisinkomen.”

John Crombez: “We
moeten onze partij zo organiseren dat we actief naar groepen mensen
kunnen trekken. Daarvoor heb je sterke afdelingen als antennes nodig.
Er zijn afdelingen die te weinig ondersteuning krijgen, waar te
weinig militanten en bestuurders zijn. Die blinde vlekken moeten we
wegwerken. De talloze initiatieven in de samenleving hebben te vaak de
indruk dat ze de politiek niet kunnen bereiken. We moeten dus, één,
die mensen de hoop geven dat dit wel kan. En, twee, de rol van
facilitator op ons nemen. Zoals we met de groepsaankopen voor
elektriciteit doen: informeren, zitdagen in afdelingen organiseren,
huis aan huis formulieren uitdelen, enzovoort. Het vergt een
organisatie waar sterk uitgebouwde afdelingen voldoende ondersteuning
krijgen van de partij.”

Kartel?

Een ander
onderwerp dat blijft terugkomen, is een mogelijke samenwerking met
Groen.

Bruno Tobback:
“Ik ben het met Daniël Termont met niet veel dingen oneens, maar
wel met zijn standpunt dat we zo snel als mogelijk met Groen moeten
samenwerken ‘omdat het anders niet zal lukken’. Ik wil met iedere
progressieve kracht samenwerken, maar wel vertrekkende van een beetje
geloof in wat we zelf te vertellen hebben. Sinds het congres van
Leuven staan we daarvoor inhoudelijk sterk genoeg in ons schoenen.”

John Crombez: “We
zitten in een tijdsgewricht dat progressieve partijen geen kans mogen
laten liggen om samen te werken. In welke vorm dat gebeurt – een
gezamenlijke lijst, kartel, lijstverbintenis – interesseert me veel
minder dan dat het gebeurt. De echte Zweedse coalities, die in Zweden
dan, doen het al jaren op die manier: rechtse en linkse blokken
formuleren gemeenschappelijke objectieven die niet in een
regeerakkoord mogen ontbreken. Je hoeft daarvoor geen gezamenlijke
partij of kartel te vormen. De samenwerking met Groen is organisch
aan het groeien. In het Vlaams Parlement zitten we nu een half jaar
samen in de oppositie en dat gaat goed. We overleggen inzake
standpunten en communicatie, dienen samen amendementen in, voeren
gezamenlijk actie, enzovoort.”

Dat is het
Vlaamse Parlement. In de Antwerpse gemeenteraad en het federaal
parlement wordt Groen stilaan de stem van de oppositie.

John Crombez:
“Niet akkoord.”

Bruno Tobback:
“Ik lees nu al een tijdje dat Groen de leiding aan de linkerzijde
aan het nemen is en dat Kristof Calvo de god van het federale
parlement is. Akkoord, Groen straalt dynamisch zelfvertrouwen uit en
ja, Calvo is een politiek talent, maar Groen blijft nog altijd maar
half zo groot is als sp.a. Natuurlijk zou ik liever hebben dat sp.a
de enige partij aan de linkerzijde is, maar we zijn sterk genoeg om
niet de hele tijd op Groen te focussen. Bovendien is onze fractie in
de Kamer minstens even goed als hun fractie, los van wat de gazet
schrijft.”

John Crombez:
“Als we het echt menen dat het belangrijk is dat we samenwerken om
inhoudelijke punten binnen te halen, maakt het niet uit wie er eerst
op radio of tv verschijnt. Vergeet ook niet dat sp.a uit jarenlang
beleid komt. Dan is het niet onlogisch dat de media voor bepaalde
dossiers de eerste reactie bij Groen haalt.”

Dit interview verscheen oorspronkelijk in het meeste recente nummer van Samenleving en Politiek. Op 20 mei 2015 vindt een debat plaats tussen John Crombez en Bruno Tobback in de theaterzaal van de Vooruit

take down
the paywall
steun ons nu!