Bron: Pixabay
Opinie - Joke Weckesser,

Thuisleren: na de crisis de verankering?

Vlaams minister voor Onderwijs Ben Weyts wil graag dat het afstandsleren of thuisleren na de zomervakantie verankerd wordt in het onderwijs. Concreet wil hij dat de leerlingen op woensdagvoormiddag niet op school zijn, maar thuis via de computer lessen volgen of opdrachten maken. Ook na afloop van de coronapandemie. Wat betekent dat voor scholen, ouders en leerlingen?

maandag 6 juli 2020 11:22
Spread the love

 

Het schooljaar 2020-2021 begint in de nasleep van de eerste golf van een wereldwijde pandemie, die de scholen en het beleid gedwongen heeft snel en creatief te handelen. De dreiging is niet voorbij, en we moeten de adviezen van de wetenschap blijven volgen. Als de virologen het verstandig vinden om in een eerste fase de leerlingen een halve schooldag per week thuis te houden is het aan de scholen om daar een zinvolle invulling aan te geven.

Bovendien staat het onderwijs niet stil. Online lessen en zelfstandig leren vanop afstand zijn interessante evoluties. Ze kunnen helpen om bijna alle onderwijsdoelen te bereiken, en zijn bijzonder nuttig bij het werken aan digitale competenties en mediawijsheid. Leerlingen vinden het ook aantrekkelijk, als aanvulling op het leren in de klas, het praktijklokaal of de stageplek. De Vlaamse Scholierenkoepel is enthousiast over afstandsleren, en vroeg om het te verankeren.

Ongelijkheid

Het gevaar van het algemeen invoeren van een halve dag thuisleren is echter dat het de onderwijsongelijkheid vergroot. Niet iedere leerling kan thuis in dezelfde comfortabele omstandigheden werken. Een eigen computer, stabiele internetverbinding en een rustige studeerkamer zijn essentieel. Daarnaast is het een handicap als er geen ouder, oudere broer of zus is die snel een woordje uitleg kan geven bij een moeilijke opdracht. Ten slotte is er het welbevinden en de veiligheid van de leerling. Niet elk gezin biedt een warme thuis, soms is naar school komen een vlucht naar een veilige omgeving.

Voor het begin van de coronacrisis zouden we dat een probleem van een kleine groep genoemd hebben. België is een welvarend land. Armoede bestaat, maar is goed in kaart gebracht en beheersbaar. Het opleidingsniveau van de meeste ouders is vrij hoog.

Vier maanden corona hebben ons wat dat betreft een lesje geleerd. Niet elke goede ouder is een goede leerkracht. Met name in de lagere school zijn kinderen thuis een voltijdse zorg, om ze rustig en gelukkig te houden, laat staan om hen te helpen zich te concentreren bij een online les of bij zelfstandig schoolwerk. Ook hoogopgeleide ouders zijn niet van elk schools vak zo goed op de hoogte dat ze zinvol kunnen helpen bij het studeren.

Ouders die gehoopt hadden die taken te combineren met telewerk moesten al snel vakantiedagen opnemen, of eens dat mogelijk werd onbetaald coronaverlof aanvragen. Wie in een essentiële sector werkte en nodig was op de werkvloer, had een probleem. De helden die ons door de crisis hielpen deden dat ten koste van hun eigen opgroeiende kinderen.

Thuisleren vraagt dus om een financiële en logistieke inspanning die onze overheid in praktijk niet zal kunnen waarmaken. Tijdens de coronacrisis in het voorjaar van 2020 bleek het al onmogelijk om tijdig 10.000 laptops te voorzien voor de leerlingen die ze het meest nodig hadden. Met een beetje meer tijd en geld zou dat nog kunnen opgelost geraken. De overheid zou een aanbesteding kunnen uitschrijven voor een zeer grote aankoop van hardware en software, en zo de kosten voor de belastingbetaler beheersbaar kunnen houden.

Maar hoe zit dat met die studeerkamers? Hoe zit dat met hulp bij het studeren? We moeten toch iets voorzien voor de leerlingen die om welke reden dan ook beter niet thuis blijven om de lessen te volgen? Het komt erop neer dat we voor een groep leerlingen een plaats buitenshuis zullen moeten voorzien waar ze hulp krijgen van professionele begeleiders. En wie anders kunnen deze begeleiders zijn dan leerkrachten? En waar anders kunnen ze hulp bieden dan op school? De school en haar leerkrachten zullen dus hun rol moeten blijven spelen en leerlingen opvangen op woensdag als dat nodig is.

Vrijheid van onderwijs

Wat is er in deze discussie trouwens gebeurd met de vrijheid van onderwijs? De overheid voorziet de middelen en bepaalt de doelen, de scholen zelf kiezen de methodes. Zo is het altijd al geweest. Bovendien wekt deze actie de indruk dat ze de aanzet is tot een besparingsoperatie. Want als je op woensdag geen leerkrachten moet inzetten, tja, dan is dat toch mooi meegenomen?

Thuisleren is een methode om de onderwijsdoelen te bereiken. Een interessante methode, dat is duidelijk. Het is een goede zaak dat overheid en onderwijsverstrekkers naar manieren zoeken om bij deze trend aan te sluiten. Voorzie middelen. Zorg voor gratis laptops, software en internetverbindingen voor iedereen die ze nodig heeft. Maak ruimte op school voor wie beter niet thuis leert of studeert, en zorg ervoor dat leerkrachten aanwezig zijn om hulp te bieden. Pak in het algemeen ook armoede en sociale ongelijkheid aan, want leeromstandigheden zijn geen geïsoleerd gegeven in het leven van een opgroeiend kind. Maar geef de autonomie aan de school om in te schatten welke stappen ze met welke leerlingen kan zetten. De school kent de thuissituatie van de leerlingen, kent het af te werken leerprogramma en ziet waar interessante mogelijkheden overgaan in niet-te-overbruggen problemen van ongelijkheid.

 

(Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met o.a. Joke Weckesser.)

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!