Thuis
Nieuws, Cultuur, Recensie, VS, Thuis, Boekrecensie, Toni morrison -

‘Thuis’: racisme en trauma’s made in USA

In haar tiende roman peilt Nobelprijswinnares Toni Morrison andermaal naar de impact van segregatie en geweld op de ziel, de geest en het lichaam van zwarte mannen en vrouwen. Ditmaal in de vorm van een nachtmerrie-sprookje op een jazzritme dat nazindert als woedende, poëtische aanklacht tegen een racistisch Amerika.

dinsdag 9 oktober 2012 12:30
Spread the love

“Jij komt er wel, Thomas. Waar dan ook’. Frank glimlachte. ‘Wat wil je later worden?’ Thomas draaide met zijn linkerhand aan de deurknop en duwde de deur open. ‘Een man’, zei hij en liep weg.”

Heel terloops, haast achteloos, onthult deze flard dialoog tussen twee slachtoffers van het dagelijkse racisme in het Amerika van de fifties – een oorlogsveteraan en een door politiekogels verminkte jongen – een heel andere Amerikaanse Droom. Het eenvoudige verlangen rechtop te kunnen staan, man te zijn/worden, fier en krachtig door het leven te gaan, ondanks de geslagen wonden.

Met ‘Thuis‘ (‘Home‘) levert Toni Morrison (°1931), winnares van de Nobelprijs literatuur in 1993 en monstre sacré van het Afro-Amerikaanse feminisme, andermaal (na ‘The Bluest Eye’, ‘Song of Solomon’, ‘Beloved’, ‘Jazz’, ‘Paradise’ en ‘Love’) een even ijzersterk als wreed sprookje af met een cocktail van geweld, onderdrukking, racisme en kansarmoede, een karakterschets met universele thema’s en lokaal verankerde gevoelens.

Onderweg naar huis

Ondanks een dreigend “you can’t go home again” trachten broer en zus Frank Money en Cee terug te keren naar een (landelijke) thuis in Georgia waar ze opgewacht worden door rusteloze spoken uit een ver verleden; traumatische jeugdherinneringen gedrenkt in een sfeer van racisme en geweld. De boze en van zelfhaat vervulde Korea-veteraan en het slachtoffer van een medisch experiment vinden tijdens die tocht zichzelf en elkaar terug.

“The past is never dead, it’s not even past” schreef die andere Zuiderse auteur, William Faulkner. Streekgenote Toni Morrison maakte niet enkel naam met haar strijdvaardige vrouwelijke personages, maar ook met haar brutale verhalen die rauwe emoties verbinden aan een traumatisch verleden, een verleden dat nooit voorbij is, dat voortleeft in het heden en zijn stempel drukt op de toekomst.

Dat pijnlijke verleden spookt door de geest van Frank Money die als vierjarige samen met zijn jongere zus getuige was van de clandestiene begrafenis van een door “mannen met of zonder masker” vermoorde zwarte man (“opgehangen aan de oudste magnoliaboom van het district”), een trotse man die zich niet wou laten uitdrijven uit een zwarte buitenwijk.

“Misschien maakte de liefde voor die boom, die zijn overgrootmoeder had geplant, hem zo onverzettelijk” bedenkt Frank zich jaren later wanneer hij vastgebonden ligt aan zijn bed in een psychiatrische kliniek. Ontsnappen uit de instelling kan, ontkomen aan de herinnering niet.

Een ander gemarteld lichaam – dat van zijn zus die het slachtoffer werd van een blanke dokter die haar verminkt in het kader van rasverbeteringsexperimenten – doet Frank ontwaken uit de verlammende lethargie waarin hij verzand was na zijn terugkeer uit Korea. Hij moet dwars door Amerika trekken, van Seatlle naar zijn geboorteplaats Lotus in Georgië, van west naar oost, om zich opnieuw te ontfermen over Cee.

Onderweg naar de Deep South botst hij op tal van bizarre (boosaardige én hulpvaardige) figuren en maakt hij opnieuw kennis met het ordinaire racisme dat Amerika in zijn greep hielp tijdens de jaren vijftig. Jeugdtrauma’s en oorlogsherinneringen botsen daarbij in zijn geest. Daardoor ontstaat een verwarrende sfeer van gemengde gevoelens, trauma’s uit verschillende tijdsgewrichten en bewustzijnsvernauwing. Een sfeer die naadloos aansluit bij de schizofrenie die zich van Frank meester maakt.

Een man die rechtop staat

Jazz-liefhebber Toni Morrison vertaalt de schizofrenie van haar hoofdpersonage in een complexe narratieve structuur met meerdere stemmen (instrumenten) en een muzikaal ritme (vol tempowissels, breuken en stiltes). De eerste stem die we horen/lezen in ‘Thuis‘, is een gedicht, de droom van een huis dat je niet herkent: “dit huis is me vreemd; de schaduwen liegen; maar zeg me, hoe kan het slot dan op mijn sleutel passen?”

De tweede, contrapuntische stem zal zes keer, cursief, inbreken in het verhaal. Het is een verteller in de eerste persoon die in de clinch gaat met de objectieve, afstandelijke verteller die optreedt als derde stem: “Als je per se mijn verhaal wilt vertellen, weet dan, wat je verder ook mag denken en wat je ook mag schrijven: ik was die begrafenis echt vergeten. Ik herinnerde me alleen de paarden. Ze waren zo mooi. Zo onstuimig. En ze stonden daar als mannen”.

Een en ander sluit aan bij het “soms leek het slimmer om je dingen niet te herinneren” van het meer melodramatische ‘Beloved’. Maar hier wordt duidelijk dat vergeten geen optie is, eerder een nieuwe leugen. Even paradoxaal is het feit dat de afstandelijke verteller in zijn niet oordelend, niet moraliserend verhaal juist een extra krachtige aanklacht levert tegen de segregatie en tegen het straffeloze geweld waarvan zwarten en vrouwen het slachtoffer werden in het racistische Amerika van de fifties.

Een schrijnende anekdote – een zwarte vader verplicht zijn zoon om hem te doden, en zo zelf te overleven, tijdens een modern gladiatorengevecht – zegt meer dan 1.000 woorden over het blinde geweld, de solidariteit in het licht van repressie en de woede van gepijnigde individuen. Waarbij het onderscheid tussen haat en liefde, pijn en schaamte lijkt te verdwijnen.

Morrison gebruikt een cyclische structuur om stelselmatig extra informatie te verschaffen over protagonisten en zo alles te herkleuren en louterend de cirkel te sluiten. De kinderen die een lijk-met-zwarte-voet zagen begraven (broer hield zijn hand voor de ogen van zuslief) overwinnen als volwassenen hun angsten en schuldgevoelens om de beenderen van het slachtoffer op te graven en te herbegraven onder de magnoliaboom, verticaal, terwijl een houten bord in de stam genageld wordt: “HIER STAAT EEN MAN”.

Met de gebroken, maar rechtstaande man is de cirkel rond. De boom is “verwond in zijn kern, maar niet kleingekregen” en Cee concludeert “Het is goed, broer. We zijn thuis”. De tocht werd van een vlucht een thuiskomst. Ontnuchterend, dat wel, want Frank moest daarvoor zichzelf ontmaskeren: “Ik moet je nu meteen iets vertellen. Ik moet je de volledige waarheid vertellen. Ik heb tegen jou gelogen en ik heb tegen mezelf gelogen. Ik wilde niet dat jij het zou weten omdat ik het zelf niet wilde weten”.

Een sprookjesachtige roadnovel

Thuis‘ is een wreed sprookje met Frank en Cee in de rol van Hansje en Grietje, met boze grootmoeders, monsterlijke dokters en behulpzame vrouwen én met een tegelijk fascinerend en angstaanjagend ouderlijk huis. De metafoor is duidelijk: home is Amerika, het land dat zijn eigen kinderen mishandelt gewoon omdat ze aan de verkeerde kant van de rassenbarrière geboren zijn. Frank was geïntegreerd in het leger, maar blijft daarbuiten een balling in eigen land.

Erger nog, om de illusie overeind te houden, werd hij gedwongen te liegen tegen zichzelf. Door zijn herinneringen te manipuleren en reconstrueren, wordt Frank een vreemdeling voor zichzelf, een buitenstaander in zijn eigen geschiedenis. Behoorlijk schizofreen, maar de eigen wandaden (tijdens de oorlog in Korea) borrelen weer op en zorgen voor de noodzakelijke crisis.

“Je hebt een zware tocht voor de boeg, en dan heb ik het niet alleen over Georgia”, zegt dominee John Locke tegen Frank. Daar waar Sal en Dean in Jack Kerouacs ‘On the Road’ onderweg vooral vrijheid, plezier en ruimte tegenkomen, wordt Frank geconfronteerd met misdaad, discriminatie en claustrofobie. Niet toevallig laat Morrison de tocht van west naar oost lopen en komt Route 66 nooit in beeld. Ondanks de link met jazz-muziek was beat een erg blank fenomeen.

Maar ‘home’ als droom, als ontluisterde illusie, verenigt alle Amerikanen, blank en zwart. Het staat niet voor de natie in zijn geheel, maar voor de familie, de bloedverwanten. Frank en Cee vormen in ‘Thuis‘ een mini-natie en ze komen thuis wanneer ze elkaar terugvinden. Home is een collectieve illusie, een gezamenlijke Amerikaanse droom, voor blank en zwart. Het verenigt in het problematische heden en de fragiele toekomst wat in het bloedige verleden verdeeld of zelfs verscheurd was. Met ‘Thuis’ geeft Toni Morrison aan dat een racistische samenleving kan en moet uitzieken.

Vond je deze bespreking interessant? Steun DeWereldMorgen.be door dit boek bij ons te kopen.

take down
the paywall
steun ons nu!