Theodore Dalrymple over het nut van corruptie

Theodore Dalrymple over het nut van corruptie

donderdag 24 oktober 2013 00:10
Spread the love

‘Grumpy Old Men’ was een keigoeie kolderserie van de Britse televisie, waarvan ik destijds geen enkele aflevering wilde missen. Een stel brompotten gaf er commentaar op de alledaagse dingen des levens. Theodore Dalrymple, de ‘ideologische peetvader van Bart De Wever’, maakte geen deel uit van de ‘cast’. Hij zou er nochtans wel de geknipte man voor zijn, deze mopperkont!

Dalrymple zit duidelijk niet goed in zijn vel. Waarom gebruikt hij anders als publicist een alias en niet zijn ware naam Anthony M. Daniels? Bovendien stelt deze brombeer geregeld dat hij zich niet begrepen en gewaardeerd voelt. Dalrymple, een gefrustreerd oud meneertje? Want in een column in De Standaard (13/12/2011) schreef hij: “Niemand lijkt het de moeite waard te vinden om mij om te kopen.”

Corruptie kan nuttig zijn, meent Dalrymple in zijn boek ‘Beschaving, of wat ervan over is’. Daarin vergelijkt hij zijn eigenste Groot-Brittannië met Italië. Enkele citaten:

“Het Italiaanse openbaar bestuur heeft, vergeleken met zijn Britse tegenhanger, traditioneel één alles goedmakende eigenschap: de corruptie.”

”Waar de staat in ieders leven zo nadrukkelijk aanwezig is, oefent een mate van corruptie een gunstig effect uit op het karakter van de mensen (…) Iemand die een steekpenning kan geven of gebruik kan maken van de ongeoorloofde invloed van zijn zwager, hoeft niet lijdelijk op een uitspraak van de bureaucratische Olympus te wachten: hij behoudt zo enigszins controle op de situatie en daardoor ook enig zelfrespect.”

“De overduidelijke corruptie van Italiaanse ambtenaren overtuigde de bevolking ervan dat de staat haar vijand was, niet haar weldoener of beschermer.”

“In Groot-Brittanië daarentegen heeft de financiële rechtschapenheid van het openbaar bestuur, een erfenis uit de Victoriaanse tijd (toen de staat zich nauwelijks bemoeide met het leven van individuen), de mensen verleid tot een rampzalige misvatting. Omdat geen staatsambtenaar ooit om een steekpenning vroeg of die leek te verwachten of op andere ongeoorloofde manieren beïnvloed kon worden, veronderstelden zij dat staatsambtenaren voor het algemeen welzijn en dat van individuen werkten. De mensen gingen daarom geloven in de goedheid, of althans in de welwillende neutraliteit van de staat. De gedragsdragers waren eerlijk en rechtvaardig, en daarom deugde de staat.”

“Een niet-corrupte staat moet in feite meer gevreesd worden dan een corrupte. Als de Italiaanse overheid eerlijk zou worden zonder tegelijk in omvang af te nemen, zou dit voor Italië zelfs een economische en culturele catastrofe betekenen.”

Bekookte stellingen van iemand die zelf zo graag met een opgeheven wijsvingertje de moralistische les spelt van degenen die naar zijn mening de beschaving naar de knoppen hebben geholpen: de mei-68’ers die alle normen en waarden zonder pardon overboord hebben gekieperd, maar tegelijk ook goed voor zichzelf hebben gezorgd.

Dalrymple is, zo moge duidelijk zijn, Bart De Wevers His Masters Voice. Het resultaat van deze kladderadatch, meent Dalrymple, is dat we nu opgezadeld zitten met die tienduizenden steuntrekkende luiwammesen van de onderklasse voor wie het de doodgewoonste zaak is dat de overheid geld in hun lege handen stopt.

“Ze gedragen zich als kalveren aan de uier”, zoals hij het uitdrukt. Dat overheidsmanna is natuurlijk afkomstig van de overmatig belastingbetalende en hardwerkende middenklasse. De bekende neoliberale en rechts-populistische omschrijving van de altijd beschikbare ondernemer, zelfs in zijn vrije tijd of in de knusse familiekring.

Als we Dalrymple mogen geloven, dan was hij zo iemand die zich te pletter heeft gewerkt. Naar eigen schrijven in het boek ‘Leven aan de onderkant’ handelde hij als psychiater/arts, werkend in een ziekenhuis en gevangenis, in tien jaar zo’n 50.000 gevallen af. Wat een daadkracht! Daarbij stelde hij vast dat “in negen tienden van de gevallen is de ellende zelf veroorzaakt of in elk geval de consequentie van de onmacht om te leven.” En zich bovenmatig te goed deden aan roken en drinken.

Een overheid die op zo’n manier de onderkant van de samenleving moet bedienen, zit eigenlijk krap bij kas. Om daarvan iets gedaan te krijgen, kan corruptief gedrag helpen.

take down
the paywall
steun ons nu!