Waar komt die stank vandaan?

Een zurige walm van pis en schijt
dwaalde door de straten van Gent.
De middag was reeds lang gepasseerd,
maar mijn vuilnis werd niet opgehaald.

Ik trok mijn neus tot om de hoek op
en zocht naar de bron van het kwaad.
Al dat afval gaf wel een muffe geur,
de bakker jammerde, ‘t is Ivago die staakt.

Maar die verklaring was niet genoeg, want
in de wachtrij rook ik opnieuw die walm.
‘t Was de bekakte geur van de middenklasse,
die stond te blèren als een kudde schapen.

Kotsend keerde ik terug naar huis,
overal stonden de mensen te zeiken.
‘t Ouderlijk bloed dat voor hen had gevloeid
lag nog op zolder, verdroogd en vergruisd.

Ik staakte samen met mijn gele zakken
tegen die gore walm van pis en schijt,
van al die verzuurde werkende mensen
op handen en knieën voor ‘t profijt.