De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Tegen de fascisering van Frankrijk (3): antifascisme en de mogelijkheid van een linkse massabeweging

Tegen de fascisering van Frankrijk (3): antifascisme en de mogelijkheid van een linkse massabeweging

woensdag 4 mei 2022 19:22
Spread the love

   

Omar Slaouti en Ugo Palheta (schermafbeelding uitzending RTS)

Frankrijk is (nog) geen fascistisch land, maar er is wel een sterke fascisering: brutaal politiegeweld dat niet wordt bestreden, een leger met sterke binnenlandse opdracht en waarbinnen fascistische neigingen leven, racistische wetten die een groot deel van de bevolking discrimineren, autoritair en eigenmachtig optreden van de president, onderdrukking van organisaties die de regering onwelgevallig zijn, inperking van de vrije meningsuiting, anti-sociale politiek gekoppeld aan het priviligiëren en verrijken van de ondernemers- en bankwereld, een sterke extreem-rechtse partij, fysiek geweld en agressie tegen moskeeën en linkse boekhandels vanuit extreem-rechtse hoek… Kan een antifascistische beweging dat bestrijden, en zo ja: hoe? In hun boek “Défaire le racisme, affronter le fascisme” bekijken Ugo Palheta en Omar Slaouti de perspectieven van een antifascistische beweging.

 

Er bestaan in Frankrijk heel wat organisaties en bewegingen die antifascistisch kunnen worden genoemd, zelfs als ze die term zelf niet gebruiken. Ze bestrijden allerlei vormen van discriminatie en onderdrukking en zijn meestal specialistisch: ze concentreren zich op één enkel probleem of probleemveld, zoals de islamofobie, de Palestijnse kwestie, het politiegeweld, de rechten van de Rom, de discriminatie van migranten, het lot van de illegalen, de bedreiging van het milieu, vrouwenrechten, rechten van LGBTQI+ enz. Maar een antifascistische massabeweging zoals die tussen de twee wereldoorlogen bestaan heeft, is niet in zicht. Toen werd het antifascisme belichaamd door de grote arbeidersorganisaties. Wat nu ontbreekt is “convergence” van de verschillende soorten activisme, dat wil zeggen gelijkgerichtheid en bundeling van krachten.

 

Bundeling van krachten? Maar hoe?

 

Een antifascistische massabeweging, stelt Palheta, kan niet opnieuw ontstaan als het antifascisme beperkt blijft tot “een niche-antifascisme, sectorieel of monothematisch”. Het antifascisme in de enge zin, het bestrijden van extreem-rechts, moet gekoppeld worden aan de strijd in andere sectoren, de strijd voor de rechten en belangen van de arbeiders, de vrouwenemancipatie, de verdediging van het milieu.

 

Dat impliceert een veel bredere definitie van het antifascisme en zijn doelwit: “Het fascisme is niet simpelweg een project tot hersel van de autoriteit van het kapitaal over de arbeid(st)ers, maar een veel groter project dat ook inhoudt: de onderdrukking van de vrouwen, de raciale overheersing, over het algemeen de verdediging met alle middelen van de fossiele en nucleaire energie, enz.”

 

Maar daar zit natuurlijk een gevaar in. Omar Slaouti geeft het voorbeeld van de beweging Plus jamais ça, die in het begin een koepel was van Attac, Greenpeace France, les Amis de la Terrre, Oxfam en de vakbonden en waar nog een twintigtal organisaties zich bijvoegden. Dit samenwerkingsverband richtte zich op een combinatie van sociale en ecologische strijd, en kwam op voor een andere samenleving. Maar toen in 2021 een 36-puntenplan was uitgewerkt, bleek van de discriminatieproblematiek alleen het seksisme overgebleven: niets over islamofobie, politiegeweld of racisme van het systeem en structureel racisme.

 

Hoe was dat mogelijk? “Het antwoord is dat het politieke antiracisme, de strijd tegen islamofobie, het aanklagen van het structurele racisme van de politie of van het staatsracisme heel links en zijn organisaties in twee delen. Om dus een eenheidskader te scheppen, sluit men ons uit van het kader, wij worden teruggeworpen buiten het terrein, naar de banlieue van het verzet. Het is ook om die reden dat wij bijna alleen waren tegen de wet op het separatisme.”

 

Het uitsluiten van kwesties als islamofobie, politiegeweld e.d. in programma’s en acties van links heeft ook te maken met de vrees voor kritiek van rechts. Het zijn immers onderwerpen waar de rechterzijde met graagte en energie op springt om alles af te breken en zwart te maken als “islamistisch”, “apologie van terrorisme”, “antisemitisme” enz. “In de strijd tegen extreem-rechts of de wet over de Globale Veiligheid is er een bekoring die erin bestaat zich voor te stellen dat men aan aanhang zal winnen door bepaalde strijdpunten die door sommigen als ‘problematisch’ worden ervaren, te elimineren of af te zwakken. Door toe te geven aan deze verleiding vermindert men in werkelijkheid op dramatische wijze het aantal van degenen die men zou kunnen mobiliseren. Want zij zijn juist degenen die het meest direct getroffen worden door het autoritarisme van de staat en het racisme en zijn de eerste doelwitten van extreem-rechts.”

 

Fusie of geleding met autonomie?

 

Een probleem van de “convergentie” in de sociale strijd, en van dat begrip zelf, is dat het er niet om kan gaan een totaal gemeenschappelijk programma uit te werken of te eisen. Er is sociale strijd op veel punten, maar niet al die strijd heeft als achterliggende visie een globale maatschappijverandering. Je kan feministische standpunten verdedigen, zonder dat je het kapitalisme afkeurt of zonder dat je ecologisch denkt. Je kan ook anti-kapitalistisch of ecologisch actief zijn, zonder dat je erg geïnteresseerd bent in vrouwenrechten of gekant tegen homodiscriminatie.

 

Als je een totale instemming op alle maatschappelijke pijnpunten nodig vindt voor samenwerking, komt daar niets van terecht. In plaats van te zoeken naar zo’n illusoire eenheid, is het dus beter de waarde van elke actievorm te appreciëren en te kijken hoe actievormen elkaar kunnen aanvullen of versterken. Maar het basisprincipe moet wel het respect voor de autonomie van elk activisme zijn. Samenwerking mag geen ondergeschiktheid van de ene groep onder de andere zijn.

 

“Om dus”, zegt Omar Slaouti, “te komen tot een massabeweging en om samen vooruit te gaan, is het nodig allianties te hebben tussen al de verzetsbewegingen, met als voorwaarde gelijk respect, gelijke waardigheid, gelijke politieke legitimiteit, om te vermijden dat alliantie en ondergeschiktheid verward worden, om de woorden van Aimé Césaire te hernemen.”

 

Tot slot

 

“Défaire le racisme, affronter le fascisme” is een goed leesbaar, rijk gestoffeerd interviewboek met doordachte concepten en sprekende voorbeelden. Ik heb er hier enkele krachtlijnen uit naar voren gehaald, om een idee te geven van de ervarings- en gedachtenrijkdom ervan.

 

 

 

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!