Frank Moreels. Bron: BTB-ABVV
Opinie - Vrije Tribune, BTB-ABVV,

Stevig onderhandelen loont

Abdel, een vriendelijke Antwerpenaar, legde vorige week op het tv-nieuws uit wat de verhoging van het minimum maandloon voor hem betekent. Het komt er simpel gezegd op neer dat hij met dat bedrag de schoolrekeningen van de kinderen zal kunnen betalen. Iets wat tot nu toe elke maand een zorg was. Alleen al de verhoging van de minimumlonen maakt het recent onderhandeld sociaal akkoord het goedkeuren waard.

maandag 14 juni 2021 18:12
Spread the love

 

Want na een eerste verhoging volgend jaar komen er nog twee extra stijgingen die neerkomen op telkens  50 euro netto. En wel in 2024 en 2026, dat is nu al afgesproken. Alles samen betekent dat zo’n 150 euro netto extra per maand.

Het verschil tussen overleven en echt leven …

Wie dit ‘borrelnootjes’ vindt, mag het aan Abdel gaan uitleggen, of aan de meer dan 5.000 loontrekkende taxichauffeurs, die vaak op het Gemiddeld Minimum Maandinkomen terugvallen. Ook werknemers in kleine of middelgrote ondernemingen werken vaak aan minimumlonen. Het gaat globaal om een loonsverhoging van zo’n 10 procent voor een groep van 125.000 werknemers.

Het is trouwens van 2008, dertien jaar geleden, dat deze werknemers iets bijkregen bovenop de index. Het werd hoog tijd om échte solidariteit op te brengen met een groep werknemers die het uitermate moeilijk hebben om op het einde van de maand nog rond te komen.

Komt daar nog bij dat de verhoging van de minimumlonen de druk van onderuit verhoogt op de iets hogere lonen. In de kleinhandel bijvoorbeeld, de maatwerk- of dienstenchequebedrijven. Dat zeg ik niet, dat zegt Marc De Vos van Itinera, een rechtse denktank. Hij onderlijnt dat “het officiële minimumloon slechts het gelijkvloers is onder een verdieping van nog hogere sectorale minimumlonen, en dat een algemene verhoging van het minimumloon datgene bereikt waarvoor vakbonden vergeefs hebben gestreden: een opstap naar een substantiële verhoging van de lonen verspreid over alle sectoren.”

Simpel gezegd: als de minimumlonen omhoog gaan, volgen andere lonen de trend.

De overheid betaalt mee … en dat is niet eens een slechte zaak

Tegenstanders van dit akkoord, zoals Stijn Baert of Peter De Roover (N-VA), beweren dat dit een onverantwoordelijke maatregel is, omdat die verhoging betaald zou worden met belastinggeld. En wat dan nog?  Er worden immers nogal wat lonen betaald met belastinggeld. Deze van de ambtenaren bijvoorbeeld, omdat ze nuttig werk doen. Om nog te zwijgen over de vele subsidiesystemen zoals voor plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen, de maatwerk-bedrijven, of de culturele sector, … En worden ook de lonen in de zorgsector – terecht overigens – niet gesubsidieerd?

De subsidie voor de betrokken werkgevers, via een vermindering van werkgeversbijdragen, is trouwens beperkt tot een paar tiental miljoenen. Het gros gaat naar werknemers met lage lonen via een vermindering van hun persoonlijke bijdragen (werkbonus).

Bovendien komt deze financiële injectie direct de economie ten goede. Wie met weinig moet rondkomen, geeft direct uit. Het gaat dus niet om geld dat op spaarboekjes terecht komt, wel in het economisch circuit. In die zin is de verhoging van het minimumloon dus een relancemaatregel.

Wie zwaar werk doet kan sneller stoppen

Het akkoord voorziet ook de verlenging van de CAO’s over SWT, zeg maar de brugpensioenen. Voor arbeiders met zware beroepen is dat nog steeds een oplossing om vroeger dan voorzien te kunnen uitstappen. Ik ken persoonlijk nogal wat bagagisten op de luchthaven waarvan de knieën, ellenbogen en andere gewrichten kapot zijn nog voor ze met pensioen kunnen. Of chauffeurs die de dagelijkse files en druk niet meer aankunnen. Het verlengen van de SWT-akkoorden is dus superbelangrijk.

Voor diezelfde zware beroepen (en werknemers met een lange loopbaan of slachtoffers van een herstructurering)  is ook de verbetering van het systeem van de landingsbanen in dit akkoord belangrijk. Op je 55ste viervijfde of halftijds kunnen werken maakt het mogelijk om je beroepscarrière nog wat voort te zetten, terwijl je het rustiger aan doet. Vorig jaar zaten er nog een kleine 50.000 mensen in het SWT-systeem en 90.000 in een landingsbaan. Er is dus flink wat interesse voor deze eindeloopbaanregelingen.

Een compromis dat betekent “geven en nemen”

Er zijn ook negatieve kanten aan dit ontwerp van sociaal akkoord. We zullen wat langer moeten wachten op de harmonisering van de rechten van arbeiders en bedienden wat de extralegale pensioenen betreft. En de vrijwillige 120 overuren – die in de essentiële sectoren trouwens al gelden – worden verlengd en veralgemeend. Tijdelijk weliswaar, beperkt tot de doorstart van de economie. Dat is de prijs van het compromis.

Zijn we daar blij om? Neen, maar het had allemaal veel erger gekund als we even het oorspronkelijke “werkgevers-wensenlijstje” erbij halen. Bijvoorbeeld om nachtarbeid pas om 24u te laten starten of om 240 overuren extra te presteren. De schade is met dit akkoord dus al bij al beperkt.

De veel te lage loonnorm van 0,4 %

Voor de duidelijkheid. Het afgesloten sociaal akkoord gaat expliciet niet over de loonnorm van maximaal 0,4 procent. Het is net omdat de vakbonden die niet wilden accepteren dat de bal in het kamp ligt van de regering. Vakbonden blijven die norm veel te laag vinden.

Maar in de feiten wordt die loonnorm vandaag wel doorbroken. Onder andere doordat de regering ook een uitzonderlijke premie van 500 euro voorzien heeft en die kan wel degelijk op sectorniveau onderhandeld worden. Maar ook met dit akkoord dat de loonnorm ver overstijgt voor wat de minimumlonen betreft.

Het is nu aan de sectorale vakbonden om de norm zo ruim mogelijk in te vullen en ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk werknemers in de sectoren die marge en premie krijgen, ook zij die in een kleine onderneming werken waar de vakbond niet aanwezig is.

De wet van ‘96 moet dringend herschreven worden

Dat we vandaag met een loonnorm zitten die veel te laag is, dat komt door een wet die in 1996 werd vastgelegd.  Zogenaamd om het concurrentievermogen van de Belgische bedrijven te vrijwaren. In de feiten om de lonen van de werkende mensen te kunnen matigen.

De vorige regering Michel-De Wever verstrengde die wet nog. Daarom kunnen er nu geen vrije onderhandelingen plaatsvinden tussen werkgevers en vakbonden. Net daarom moet die wet dringend herschreven worden. Het positieve in die wet moet daarbij overeind blijven: onder andere de automatische koppeling van de lonen aan de index.

Deze kans niet laten liggen

De kans om de allerlaagste lonen op te trekken mogen we niet laten liggen. Het is het eerste resultaat van de ABVV-campagne “Fight for Fourteen”.

En natuurlijk zullen de vakbonden verder moeten knokken voor verbetering. We zijn nog lang niet waar we moeten zijn. Naast het bijsturen van de loonwet zijn er nog flink wat prioriteiten die liggen te wachten.

Het sociaal overleg in België ging de laatste jaren door een moeilijke periode. Dit akkoord is een kans om het opnieuw op gang te trekken. Het akkoord afwijzen zou wel eens het interprofessionele overlegniveau een nieuwe dreun kunnen geven en daar worden enkel de werkgevers beter van. Aan de vakbonden om de komende weken in de sectoren en de ondernemingen het werk af te maken. Want ook daar moeten er nog afspraken gemaakt worden.

 

Frank Moreels is voorzitter BTB-ABVV en dit opiniestuk is een overname van de Vrije Tribune van BTB-ABVV.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!