Speler Een
Nieuws, Cultuur, Boek, Recensie, 11 september, Boekrecensie, Speler Een, Douglas Coupland, Generatie X -

‘Speler 1’: Douglas Coupland en apocalyptisch geweld

Apocalyptisch denken mag dan ver afstaan van het westers standaarddiscours, in literatuur en film worden apocalyptisch geweld en wereldwijde rampen vaak opgevoerd als spiegel voor de tijdsgeest en waarschuwing voor morele teloorgang. Zoals in 'Speler 1', de nieuwe roman van 'Generatie X'-auteur Douglas Coupland.

donderdag 16 augustus 2012 13:00
Spread the love

‘Speler 1’ gebruikt al mijn andere, fictie en non-fictie, boeken als zijn DNA”, zegt Douglas Coupland, “het is een condensatie van al wat ik tot hiertoe gedaan heb, al wist ik tijdens het schrijven niet waar ik zou uitkomen”.

Wat betreft dat DNA, is de Canadese schrijver die wereldberoemd werd met zijn in 1991 verschenen debuut ‘Generatie X‘ gespecialiseerd in toekomstvoorspellingen (‘Microslaven’, ‘Jpod’) en gefascineerd door geweld (‘Hé Nostradamus’) én de Apocalyps.

Reeds in ‘Generatie X’ duikt de Apocalyps op in de nihilistische gedachten van de hoofdpersonages. Een van de vrienden van de verteller vertelt verhalen die draaien rond het einde van de wereld. In één daarvan start een nucleaire vernietigingsoorlog op het ogenblik dat de protagonisten zich in een supermarkt bevinden.

In ‘Generatie A’ uit 2009 schrijft Coupland dan weer dat de mensheid behoefte heeft aan een apocalyptische epidemie (“er zijn gewoon te veel mensen”). Alles begint wanneer – in een wereld waar bijen uitgestorven zijn – vijf jongeren op evenveel continenten getroffen worden door een bijensteek. De (door technologie versnelde) verwoesting raakt hier wel vooral de menselijke verbeelding.

De Godendeemstering of Apocalyps van ‘Speler 1’ treft, via de geest, ook de fysieke wereld. Een wereldwijde ramp wordt er veroorzaakt door het besef dat de olievoorraden bijna uitgeput zijn. Panikerende burgers en apocalyptische terreurzaaiers brengen via irrationeel geweld ‘Doomsday’, een weinig religieuze Dag van het Laatste Oordeel, akelig dichtbij. Dankzij een cocktail van paranoia, angst en doemdenken.

‘Speler 1’ brengt vier getuigen (en een ‘Speler Een’ genoemde stem die fungeert als een Grieks koor) van het einde van een tijdperk (het tijdperk waarin wij leven) samen in de anonieme en karakterloze cocktailbar van een vliegveldhotel (“dat wel wat had van het op twee na beste restaurant in de op drie na grootste stad van Bulgarije”) in Toronto.

Naast ex-alcoholist en barman Rick (in de ban van een goeroe) zitten daar gedurende vijf uur drie klanten vast: de stelende en voortvluchtige pastor Luke, de 40-jarige secretaresse Karen die afgesproken heeft met een online-date en de autistische 17-jarige Rachel, een koele schoonheid (“mensen zeggen vaak dat ik als een robot klink”) met een kinderwens en een virtueel alter ego (Speler Een is haar videogame avatar).

Als TV-zenders berichten dat de olieprijzen gestegen zijn tot 250 dollar per vat (en snel daarop de kaap van 1.000 dollar overschrijden) breekt de hel los. Er treden stroomonderbrekingen op, ontploffingen, chemische wolken verduisteren de lucht, televisie en mobiele telefoons vallen uit en vliegtuigen stijgen niet langer op. Het viertal barricadeert zich in de bar terwijl op het dak een sluipschutter zijn doelwitten uitkiest.

Alhoewel ze het einde van de wereld zien naderen, geraken de vier niet in de greep van angst, wanhoop en vertwijfeling. Door een persoonlijke morele en mentale crisis hebben ze al een moment van ‘oordeel’ achter de rug waardoor Armageddon zelfs eerder louterend werkt. Het zet hen aan om onderling te praten over hun dromen, ideeën en verlangens.

Coupland steunt dan ook erg op dialogen en wisselt met elk hoofdstuk van verteller (en dus point of view). Toch is er ook nog actie en drama: de sluipschutter wordt overmeesterd en een gewonde jongen wordt binnengelaten in het toevluchtsoord. En er bloeit iets moois tussen Rick en Rachel en tussen Luke en Karen. Inclusief levensdrang: “Het leven is kort, dacht Luke. En het noodlot is iets voor sukkels”.

Vanop de puinhopen van de Noord-Amerikaanse populaire cultuur filosoferen de personages over geloof, tijd, identiteit, technologie en het hiernamaals. Ze vragen zich af hoe graag we normaal willen worden. Of er een God bestaat en zo ja, of die van mensen houdt. Welke dingen de mens uniek maken. Hoe eeuwigheid en de toekomst uit elkaar lopen.

Bij gebrek aan verhaal is er ook geen echt slot. Wel een epiloog die neologismen opsomt. Zoals ‘alleswetersuitputting’ (“de burn-out die het gevolg is van het feit dat iemand op internet op bijna alle vragen het antwoord weet”), ‘ikbril’ (“het onvermogen om jezelf te zien zoals anderen je zien”), ‘memesfeer’ (“het geheel aan cultureel rondzingende, beschikbare ideeën”) en ‘tijd/wiluniciteit’ (“het geloof dat het zich bewust zijn van de tijd en het bezit van vrije wil de twee enige eigenschappen zijn die de mens onderscheiden van alle andere soorten”).

Zonder ‘Tienseptemberiline’ te vergeten: “Een pil die de gebruiker het gevoel geeft dat de gebeurtenissen van 11 september 2001 nooit hebben plaatsgevonden; een variant op millenniale droefheid, een verlangen naar de twintigste eeuw”.

Daarmee legt Coupland de link met de gebeurtenissen van 9/11 waaraan de lezer van ‘Speler 1’ constant denkt, ook al wordt de apocalyps niet expliciet verbonden met de aanslagen op de Twin Towers of met de financiële crisis en de olieramp in de Golf van Mexico, twee andere gebeurtenissen die we onbewust verbinden met Couplands fictieve ramp.

“Ik was me zeer bewust van deze gebeurtenissen,” stelt Coupland, “maar ik verwees er niet direct naar”. Wat hem bezighoudt, is het lot van de mensheid. Tegen het einde van ‘Speler 1’ beklaagt Rachel/Speler Een de ‘arme mensheid’: “Arme iedereen eigenlijk. Mensen moet alles in hun levens doorstaan in martelend eindeloze kloktijd, seconde voor seconde”.

Coupland verwijst daarmee naar het concept van een lineaire tijd – waarbij het universum geschapen wordt, zich ontwikkelt en gedoemd is ergens in de toekomst definitief te verdwijnen – dat het christendom verbond met haar apocalyptische gedachte.

Geboorte, ontwikkeling en vernietiging zijn daarbij permanent (bij een cyclische tijdsopvatting herhalen ze zich), waardoor de mens in een constante staat van opwinding leeft, bevreesd voor het einde en wanhopig strijdend om de eigen ziel te redden.

In Noord-Amerika is het geloof in de bijbelse profetie van het einde der tijden, en een door cataclysme gezuiverde wereld, sterk verankerd in alle lagen van de bevolking. Hierbij wordt angst aan schuldgevoelens gekoppeld; met wetenschap en cultuur heeft de mens immers de wereld veranderd én beschadigd.

Coupland is gefascineerd door de omgekeerde invloed; hij is bezig met de manier waarop populaire cultuur en technologie mensen veranderden. Vandaar dat schuldgevoelens en angst ontbreken. Maar de ontreddering blijft: “Luke was zijn geloof kwijt, maar hij was er meer dan ooit van overtuigd dat hij een ziel bezat. Want zijn ziel had de afgelopen vijf uur doorgemaakt, en pijn en liefde ondervonden; aan de andere kant, wat heb je aan een ziel als je niet gelooft?”

Met dit apocalyptisch verhaal geeft Coupland aan dat volgens hem de mensheid grondig veranderd is sinds ‘Generatie X’. “Het brein en de ziel van anno 2012 verschillen sterk van de ziel van 1992”, aldus de auteur, “dat is het gevolg van technologie, Google heeft de samenleving grondiger en sneller geherformateerd dan gelijk welke vernieuwers en hervormers”.

Dat de personages van ‘Speler 1’ niet reageren als romantische fictiehelden is volgens Coupland een teken van de tijd: “de twintigste eeuw was het tijdperk van het individu, terwijl de burger van de 21ste eeuw niet zomaar een individu is, maar iemand die zich hyperbewust is van van het feit dat hij/zij een van velen is”. Speler Een is Iedereen.

Dit boek is verkrijgbaar in onze shop.

take down
the paywall
steun ons nu!