Kinderpsychiater Sophie Maes.
Interview -

Sophie Maes, kinderpsychiater en systeemtherapeute: ‘Wanneer een jongere zelfmoord pleegt, voelen politici zich niet verantwoordelijk’

vrijdag 26 maart 2021 16:46
Spread the love

 

Het ziekenhuiscentrum Le Domaine te Eigenbrakel (Braine-l’Alleud) is een psychiatrisch centrum en verleent verschillende vormen van gespecialiseerde dienstverlening en consulten. Zo is er onder meer een therapeutisch dagcentrum voor eetstoornissen bij adolescenten, een mobiele service voor volwassenen en een nazorgcentrum. Daarnaast telt het ziekenhuis, dat in het groen ligt en deel uitmaakt van het ULB (Université Libre de Bruxelles) netwerk, 143 bedden. Vijftien ervan herbergen adolescenten die psychische zorgen behoeven. Het afdelingshoofd is kinderpsychiater Sophie Maes. Net als alle andere personeelsleden van de eenheid, en dat is eerder uitzonderlijk maar zo gewild, genoot ze een systeemtherapeutische opleiding.

Hoe oud zijn de jongeren op uw afdeling?

Onze eenheid is er voor jonge adolescenten met de leeftijd die in het secundaire onderwijs school lopen. De meerderheid van hen komt hier niet voor crisissituaties. Een verblijf bij ons duurt meestal twee tot drie maanden. Wat in feite niet zo lang is, aangezien de tijd om psychisch behandelingswerk te verrichten langzaam verloopt. Bovendien heeft men makkelijk twee tot drie weken nodig om hier aan te komen en zich een beetje thuis te voelen, de andere jongeren en het personeel te ontmoeten, een vertrouwensband te ontwikkelen en zoveel meer. Bij de ouders duurt het eveneens een tijdje eer ze helemaal mee zijn. Daarbovenop moet je ongeveer dezelfde tijdsduur rekenen om het vertrek van de jongere te regelen. Voor het echte therapeutische werk, blijft dus een dikke maand over.

De jongeren die we behandelen hebben niet noodzakelijk zware onderliggende psychiatrische pathologieën. Ze bevinden zich eerder in een situatie die bij hen tot een pijnlijke geestelijke toestand leidt. Het noodzaakt een time-out uit hun traditionele leefmilieu (thuis, school, …), zodat we intensieve kinderpsychiatrische zorg kunnen verlenen. Het is de bedoeling dat de jongere na zijn verblijf naar zijn thuissituatie terugkeert.

Met welke specifieke psychische klachten komen ze hieraan?

Vaak lijden de jongeren aan symptomen die in het verlengde van een eet-, angststoornis of depressie liggen. Ze lijden aan een psychische decompensatie, waarbij de draaglast voor het individu zijn draagkracht overstijgt. Het kan wijzen op een individuele kwetsbaarheid, maar eveneens op moeilijkheden om nieuwe relaties aan te gaan, nadat ze werden achtergelaten, scheiding(en) ervoeren of agressie in hun privéwereld (thuis, school, …) kenden. Dit resulteert in een slecht geestelijk welbevinden dat gerelateerd is met het milieu waarin ze verblijven.

Op welke manier kijkt u als systeemtherapeut naar de problemen waarmee de jongeren hier terecht komen?

De systemische benadering is in haar denken wat verwant aan de antipsychiatrie. Essentieel is dat ze de individuele gekheid ziet als een antwoord, of aanpassing, op de gekheid van het systeem. Bij adolescenten is het beter om over lijden te spreken dan over gekheid. Indien men op zoek gaat naar een onderliggende psychiatrische pathologie, vindt men deze vaker bij de volwassenen of ouders, dan bij de jongeren.

Op onze afdeling hebben we allemaal een systeemtherapeutische achtergrond, dat is zeer uitzonderlijk en kenmerkt de afdeling. Kinderpsychiaters en psychologen van andere kinderpsychiatrische afdelingen hebben meestal een analytische vorming. Daarnaast hebben ze een gedragstherapeut voor de specifieke gedragsproblemen bij fobieën of eetstoornissen, en een familietherapeut, die de gesprekken met de ouders en andere extramurale betrokkenen voor zijn rekening neemt.

Onze systemische achtergrond verhindert niet dat we rekening houden met de analytische theorieën. Maar onze behandelinstrumenten zijn van systemische aard, wat ons toelaat om ons van het symptoom te verwijderen. We proberen de zin of functie van het symptoom te begrijpen, en scheppen zodoende de mogelijkheid voor het systeem (ouders, familie, school, …) om zich wat er gebeurt, opnieuw toe te eigenen. Zo kan het meester van de situatie worden en uit de impasse geraken waarin het zich bevindt. Door zo te werken leggen we de schuld van wat er gaande is niet bij de de jongere, waardoor we hem niet stigmatiseren.

Worden de andere betrokken partijen eveneens uitgenodigd?

Zeker, naarmate de behandeling evolueert kan het opportuun zijn om andere betrokkenen uit te nodigen. In de eerste plaats zijn dit natuurlijk de ouders. Mochten deze gescheiden zijn, respecteren we dit, en nodigen we hen apart uit. Tenzij we hen vragen om aan een sessie Ouderlijke Begeleiding deel te nemen. Hierbij is de jongere niet aanwezig. We bespreken er opvoedkundige elementen die met het instellen van gemeenschappelijke regels, op beide woonplaatsen, te maken hebben. Zulke regels zorgen voor meer duidelijkheid, en we verwachten dat de ouders op die momenten hun moeilijkheden als koppel, indien die er zijn, overstijgen.

Soms spreken we alleen met de broers en/of zussen van de jongere. Onze interne leraren regelen de schoolse zaken met de school. Verder ontmoeten we regelmatig personen uit het bredere netwerk zoals, jeugdhulpdiensten, jeugdrechters, beroepskrachten van Psycho Medisch Sociaal (PMS) of crisiscentra, internaat, huisvestigingsdiensten, … Iedereen die een rol had, of na de thuiskomst een rol zal spelen, kan een uitnodiging verwachten als we dat bevorderlijk achten.

Hoe makkelijk is het om geestelijk gezond te blijven in een ziek systeem?

Wie in de geestesgezondheid actief is, ontdekt al vlug dat de grens tussen gezond en ziek flinterdun is. Feitelijk is het nooit makkelijk om binnen een systeem gezond te blijven. Er gebeurt steeds wel iets dat ons uit ons evenwicht kan halen. Toch slagen mensen er redelijk goed in om zich aan veranderingen aan te passen. Maar op sommige momenten loopt het systeem vast en dan is het onze taak om het opnieuw aan de praat te krijgen. Door de opname en de behandeling maken we het voor de familie mogelijk om zich aan de situatie aan te passen. Tegelijkertijd proberen we nieuwe mogelijkheden, die men voordien misschien uitsloot, te vinden, om met de moeilijke situatie om te kunnen gaan.

Het is het gebrek aan aanpassingsvermogen van het systeem ten aanzien van verandering of moeilijkheid dat de symptomen bij de jongeren doen ontstaan. Ons ultieme doel bestaat eruit om het familiesysteem de capaciteit terug te geven om zich de gebeurtenis toe te eigenen, te begrijpen en zich aan te passen aan de moeilijkheden waar het systeem zich geconfronteerd mee ziet. Menigmaal zijn het de moeilijkheden van het leven; een ouder die ziek wordt of overlijdt, baanverlies, economische problemen, scheiding, en zo meer.

Hoe gebeurt de nazorg?

Ongeveer de helft van de jongeren die hier wordt opgenomen woont in Waals-Brabant, de andere helft komt van verder. We hebben te weinig personeel om de nazorg van de jongeren hier te voorzien. Daarbij zouden sommigen van hen, verre verplaatsingen moeten maken, wat weinig praktisch is, demotiverend kan werken en de nazorg in gevaar kan brengen.

Tijdens het verblijf trachten we voldoende rust bij de jongeren te creëren, zodoende dat ze de therapeutische zorg, met hun familie, in hun netwerk korter bij huis kunnen verder zetten. De meeste jongeren bezochten tevoren reeds een psycholoog of kinderpsychiater. Een opname is meestal het laatste hulpmiddel in een reeks andere tussenkomsten.

Hoe reageerden jullie op de corona-uitbraak en de maatregelen die er op volgden?

Zoals iedereen schrokken we aanvankelijk op het nieuws van de corona-uitbraak en waren we zeer bezorgd. Het was een nieuw virus, we wisten niet wat het was of kon veroorzaken, en evenmin wat we er aan konden doen. Tegelijkertijd kwam de mogelijke hulp van de overheid inzake beschermende kleding, maskers, en dergelijke rijkelijk laat. Wat onze angst en bezorgdheid verder opzweepte natuurlijk.

Toen men de eerste lockdown van maart 2020 aankondigde, koos ongeveer de helft van onze populatie om die periode thuis door te brengen. Zij die op het eind van hun behandeling waren gekomen, keerden versneld huiswaarts. We bereidden hen niet voor op een terugkeer naar school. Dit bleek niet nodig, aangezien de scholen zouden sluiten.

De kamers op onze eenheid waren toen slechts voor een derde bezet. Wat ons goed uitkwam omdat we omwille van de opgelegde maatregelen, al onze therapeutische instrumenten kwijt waren geraakt. Onze jongeren mochten niet meer van de eenheid, mochten geen bezoek ontvangen, zelfs niet van hun ouders, en in weekend gaan was uitgesloten. We probeerden familiegesprekken met video-oproepen te vervangen. Op die manier bleef er contact met de thuishaven maar het therapeutische aspect van het gesprek verdween helemaal. Onze jongeren leefden tijdens die periode in een toestand van asielpsychiatrie, waar de nadruk ligt op het totale sociale isolement.

Ze mochten niet meer in groep van het ziekenhuisterrein, omdat ze door buurtbewoners verklikt werden. Alle activiteiten die er op gericht zijn om het sociale leven binnen een jongerengroep te bevorderen, werden verboden. Op de eenheid mochten ze geen voorwerpen meer doorgeven dus gezelschapsspelen, evenals sport, waren niet langer toegelaten.

Vandaag lijkt het misschien absurd dat we zo drastisch te keer gingen, maar toen wisten we niet beter. Ondertussen weten we dat het virus niet zo besmettelijk is als we aanvankelijk dachten. Onze hardere aanpak duurde ongeveer twee maanden. Nadien drongen we erop aan om onze therapeutische instrumenten zo vlug mogelijk terug te krijgen. De jongeren moesten weer samen kunnen sporten, spelen en buitengaan. De mogelijkheid om hier opnieuw familiegesprekken te organiseren, stond tevens hoog op onze verlanglijst.

Hoewel de jongeren frequent de zekering, van het systeem, zijn dat doorbrandt, ligt de oorzaak van de kortsluiting, menigmaal elders in het systeem. Toch lijkt het, omdat zij de enigen zijn die opgesloten zitten, alsof zij alle schuld dragen. Dit is onjuist en werkt stigmatiserend naar de jongeren toe.

Feitelijk werkten we twee maanden niet therapeutisch, en probeerden we vooral om niet mishandelend op te treden, doorheen de maatregelen die we dienden op te leggen.

U dreigde ongewild kwaad te veroorzaken?

Verschillende kinderpsychiaters kwamen er vrij snel in de media over spreken. Vanuit andere instellingen uit de fysieke – en mentale gehandicaptenzorg, en rusthuizen kwam eenzelfde geluid. Instellingen waarvan de bewoners zonder enige sociale interactie opgesloten zitten, moeten steeds opletten voor institutionele mishandeling.

Hoe heeft u dat opgelost?

We hebben hierover met de bestuurders van het ziekenhuis gesproken, die zich zeer bezorgd toonden voor dit probleem. Na de eerste lockdown kregen we vlug onze therapeutische instrumenten terug in handen. Van de overheid hoefden we niets te verwachten. Het zou trouwens nogal vreemd zijn, indien we ervan uitgingen dat ze ons werkbare trajecten zouden voorstellen. De competenties om een zinvolle heropstart te bewerkstelligen met de jongeren op de afdeling kon alleen maar van ons komen. Daarbij probeerden we de maatregelen zo redelijk mogelijk op te leggen.

Nam het aantal opnamen na de eerste lockdown toe?

De leeggekomen bedden vulden zich niet onmiddellijk. Vreemd genoeg hadden we heel die periode geen meldingen van zelfmoordpogingen bij adolescenten. Geen! Misschien zou dit ons moeten aanzetten om ons af te vragen aan welke enorme druk en stress we hen normaal onderwerpen.

Vanzelfsprekend speelt de schoolprestatie een belangrijke rol bij de stressvorming. De opnames van jongeren in de psychiatrie, kennen een seizoensmatig verloop. Tijdens de schoolvakanties verminderen ze aanzienlijk. In feite kunnen we stellen dat de jeugd zich goed voelt tijdens vakantieperiodes. Voor een aanzienlijk deel van de leerlingen en studenten voegt schoolstress zich toe aan andere oorzaken van geestelijk ongemak, en draagt bij aan een mogelijke psychische decompensatie.

Vandaar dat de aanvankelijk vrij gekomen bedden zich niet vulden. De jongeren voelden zich goed. Ze moesten niet naar school. De ouders die telewerkten waren meer beschikbaar. Tegelijkertijd mochten ze eindeloos in hun kamer op de sociale media met hun vrienden communiceren. Ze hadden in de praktijk nauwelijks verplichtingen en men verweet hen niets. Een paradijselijk scenario, dat uiteindelijk in een horrorscenario veranderde.

Vanaf november begonnen de kamers zich snel te vullen. In december dienden we wachtlijsten te gebruiken. Afgelopen twee maanden zijn er zoveel aanvragen dat we met de wachtlijsten stopten. Per week vertrekt er een, misschien twee jongeren, maar het aantal hulpvragen ligt veel hoger. Wachtlijsten zijn dan niet meer bruikbaar.

Werkt de (kinder)psychiatrie niet altijd met wachtlijsten?

Eigenlijk wel, het aantal bedden waarover we beschikken is al vele jaren onvoldoende. Dit komt doordat het met de huidige registratiewijze van de opnames lijkt alsof we slechts 85 procent van onze capaciteit benutten. Maar dat cijfer is het gemiddelde van de opnames van het hele jaar. Zoals u nu weet, dalen de opnames tijdens de vakantiemaanden (juli-september-oktober) aanzienlijk, waardoor ons bezettingspercentage enorm daalt. Maar op andere momenten hebben we (veel) meer bedden nodig dan het aantal voorziene bedden.

Daarenboven vormt psychiatrie sinds mensenheugenis de verwaarloosde tak van de geneeskunde. Men ziet dit nu eveneens tijdens de coronapandemie. Men deed alles om de bedden van IC en zelfs andere somatische zorgen te vrijwaren. Voor mentale zorg heeft men niet gedacht om iets te doen. Zelfs vandaag, terwijl heel de sector al maanden met een grote overbezetting kampt, wordt er niks concreets gedaan. Nochtans voorspelden wij dat dit er zat aan te komen. Vandaag kan de sector van kinderpsychiatrie geen nieuwe hulpvragen meer beantwoorden, en dit terwijl de hulpvragen ernstiger klinken dan voordien.

Gewoonlijk krijgen we hulpvragen van jongeren met suïcidale gedachten en zijn het hun bezorgde ouders die ons bellen. Momenteel zijn het allerlei gezondheidswerkers (kinderpsychiaters, psychologen, PMS, …) die ons contacteren voor jongeren die reeds vier of vijf maal zelfmoord probeerden te plegen. Vroeg of laat, lukt een dergelijke poging, en wij kunnen niets bieden, niets, nog geen wachtlijst!

Wat doet men wanneer men dermate machteloos tegenover zo een kolossale noodsituatie staat?

We proberen politici te interpelleren langs de media. Samen met een aantal collega’s schreef ik mee aan zogenaamde cartes blanches. Psychiaters zijn veelal discreet, men hoort ons weinig. Bovendien zijn we het een beetje beu om te zeggen dat de samenleving het niet goed stelt. Dat er te weinig zorg voor armen, andere behoeftigen en psychiatrische patiënten is. Evenmin hebben we een groot luisterpubliek. Maar vandaag zijn onze jongeren in een dermate gewelddadige situatie terechtgekomen, dat we niet anders konden dan met behulp van de media, aandacht voor onze problemen proberen op te eisen.

We zullen creatief moeten zijn om uit deze crisissituatie te geraken. Het is onbegonnen werk om andere psychiatrische eenheden om te vormen tot crisiseenheden. Dit laatste eist speciaal opgeleid personeel, waaraan nu een groot tekort is. En het zou weinig realistisch zijn, te denken dat je in het midden van een crisis dit tekort gaat oplossen.

Uit pediatrische afdelingen krijgen we enkele hoopgevende berichten. Op hun afdelingen krijgen ze soms jongeren na een zelfmoordpoging, omdat ze somatische zorgen vereisen. De pediaters constateerden er, dat na twee weken opname in de aanwezige jongerengroep, ongeveer bij de helft van deze jongeren, de psychische symptomen aanzienlijk verminderden. Het samenzijn met andere jongeren helpt hen!

Natuurlijk moeten we voor de andere helft een aangepaste opname vinden, hoewel die er niet is. Bovendien zouden de jongeren na twee weken op de pediatrische afdeling best niet meteen naar huis terugkeren. Misschien moeten we deze jongeren andere leefgemeenschappen aanbieden. Waar ze omkaderd door volwassenen, zonder specifieke opleiding in de psychiatrische gezondheidszorg maar die wel affiniteit met het werken met jongeren hebben, kunnen verblijven, en er kunnen profiteren van het therapeutische effect van de groep.

Waarom is het groepsgebeuren en het groepsgevoel zo belangrijk bij jongeren?

Jongeren hebben nood aan collectief denken. Kinderen ontberen de maturiteit om hun problemen alleen te begrijpen. Wanneer ze verdrietig of bezorgd zijn, gaan ze naar hun ouders die voor het kind probeert duidelijk te maken wat er aan de hand is, en wat het kind eventueel als oplossing kan doen. Volwassenen kunnen een interne dialoog voeren om een situatie te overpeinzen en mogelijkerwijs op een lastige situatie te anticiperen.

Jongeren zitten ergens middenin. Ze zijn te oud om met hun problemen naar hun ouders te stappen maar missen de mogelijkheid om een interne dialoog te voeren. Bijgevolg denken adolescenten spontaan op een collectieve manier over hun levensproblemen. Daarom is de groep zo belangrijk voor hen. Wanneer men hen verhindert om een sociaal leven te hebben, verhindert men hen om na te denken over wat hen allemaal overkomt.

Het leidt tot wat Bruno Humbeeck, psychopedagoog van de Universiteit van Bergen, het Psychisch Gevoelloosheidssyndroom (syndrome de l’engourdissement psychique) noemt. De jongeren kunnen niet meer over zichzelf nadenken of oplossingen voor problemen uitwerken. Ze zijn losgesneden van hun emoties en gedachten, waardoor ze op een bepaald moment geen psychisch leven meer hebben, en zich laten sterven. Dit is nu volop aan het gebeuren. 

De opgelegde maatregelen maken een sociaal leven op en rond de scholen of universiteiten onmogelijk. Pediaters hebben aangedrongen om de scholen open te laten maar niet alleen voor het onderwijsluik, meer nog, het was vooral om de sociale rol van de schoolactiviteit levendig te houden. Toch concentreren de maatregelen zich vooral op het veilig stellen van de schoolprestaties, en maken ze het sociale leven onmogelijk.

Met andere woorden, jongeren krijgen dwangmaatregelen opgelegd die hun psychische gezondheid ondermijnen?

Absoluut. Het regime dat men hen nu oplegt kan de jongere misschien één of twee maanden volhouden. Nadien ontwikkelen ze meer en meer klachten. Nogmaals, een jongere die reeds een jaar niet meer denkt, voelt, begrijpt, enzoverder, laat zich doodgaan.

Bovendien, en dat vergeet men vaak, zijn de (liefdes)relaties tussen jongeren vaak efemerisch of vluchtig van aard. Waaruit volgt dat ze dus meer nood hebben aan nieuwe ontmoetingen. Zij die tijdens de coronapandemie naar het eerste jaar hoger onderwijs of universiteit doorstromen, ervaren hierdoor een groot probleem. Want ze zijn afgesneden van hun vorige vriendengroep, en hun nieuwe vrienden mochten ze niet ontmoeten. In feite hebben ze de nieuwe ontmoetingen waar hun nieuwe levensfase toe dwingt, niet kunnen maken. Die essentiële ontmoetingen werd hen afgenomen, en dat is dramatisch voor hen!

Zijn de problemen die u, na een jaar corona, nu bij de jongeren vaststelt anders?

Er is een aanzienlijke toename van de traditionele symptomen, en ze zijn veel scherper geworden. Eetstoornissen komen regelmatig voor bij adolescenten, maar nu ziet men gevallen waarbij de jongere van de ene dag op de andere stopt met eten. Daarbij speelt niet altijd de wens om te vermageren, omwille van de blik van de andere. Want die is er niet meer, de blik van de andere. Er zijn gevallen waarbij de jongere stopt met drinken. Dit is compleet nieuw voor mij, ik had het nog nooit gezien. Vanzelfsprekend is dit zeer ernstig!

Door de schooldruk die sommige scholen en leraren blijven opleggen ziet men een enorme toename van angst-, depressieve symptomen en eetstoornissen. De nadruk op de schoolprestaties houdt geen rekening met de werkelijkheid waarin de jongeren zich bevinden. Onder jongeren die de opgelegde maatregelen niet aankunnen, zien we psychotische decompensaties toenemen.

De volwassen wereld heeft tijdens de coronapandemie deels de pauzeknop ingedrukt. Veel werd uitgesteld. Trouwpartijen, verre reizen, zelfs bedrijven die bepaalde cijfers moesten halen, verminderden hun activiteiten. Anderzijds bleef de onderwijswereld ongeveer op hetzelfde niveau doordraaien en de prestatiedruk voor de leerlingen en studenten bleef grotendeels dezelfde als vroeger. Terwijl men op geen enkel moment rekening hield met hun feitelijke draagkracht. Dit is een ontkenning van de werkelijkheid waarin de jongeren en onderwijzers leven, en is extreem gewelddadig.

Het politiek en sociale discours moet veranderen. Vanuit de volwassen wereld werd de schoolgaande jeugd bijna op een jaloerse manier bekeken. Ze liepen geen gevaar en sommigen zagen hen zelfs als de verspreiders van het virus. Omdat scholen het voorrecht hadden open te blijven, verwachtten volwassenen dat jonge mensen zouden presteren en slagen op school, terwijl wij hun sociale leven ontnamen. Ze mochten niet klagen onder het voorwendsel van hun jeugd en de tijd die ze nog hebben om alles later in te halen. Maar de jeugd, dat kan je niet opnieuw inhalen!

Als volwassenen zijn we allen verantwoordelijk voor de geestelijke gezondheid van onze jongeren. Dat maakt ons tevens verantwoordelijk voor de aard van maatregelen dat hen opgelegd worden. Nogmaals als psychische zorgverleners hebben wij voorlopig niet de mogelijkheid om nieuwe jongeren op te nemen of te behandelen. We moeten hen dus van zoveel mogelijk onnodige stress ontdoen.

Als samenleving deden we alles om de artsen van de intensieve zorgen niet over te leveren aan de keuze om tussen een 85-jarige oude man en 90-jarige oude vrouw te moeten kiezen. Maar wij kinderpsychiaters moeten kiezen tussen een vijftienjarige die suïcidaal is en een zestienjarige die niet meer eet. Hoe moeten wij die keuze maken? Enig idee hoe moeilijk dat is? En iedereen kijkt weg!

Hebt u de indruk dat de jongeren die u ontmoet zich schuldig voelen?

Het is nog schrijnender. Ze hebben zich dat schuldgevoel eigen gemaakt. Voor zichzelf zijn ze schuldig! Vandaar dat ze zich niet verzetten. Hun dociliteit verrast me buitengewoon. Dat ze zo onderdanig reageren, valt buiten iedere verwachting. Het getoonde gedrag ligt niet in de aard van de jeugd, en dat bezorgt me. Bij adolescentie hoort een zekere mate van rebelsheid en verzet tegen gezag en regels. Wat er nu gebeurt, is onrustwekkend. Omdat ze denken dat ze schuldig zijn, volgen ze de regels vaak nog strikter op dan de anderen, ze morren niet, noch vragen ze enige toegevingen om hun situatie te verbeteren.

De scholen kunnen volgens mij een prominente rol spelen in de verbetering van de geestelijke gezondheid van de jongeren. Indien men er redelijke maatregelen, met de nodige menselijkheid en respect voor de jongeren hun leefwereld en draaglast, oplegt, zijn we al een heel stuk geholpen. Bovendien zou men andere mensen, die beroepshalve gewend zijn om met jongeren samen te werken, zoals opvoeders en andere jeugdwerkers, kunnen inschakelen. Zij hebben ervaring om met jongeren over delicate zaken te praten.

De school moet zich heruitvinden. Ze moet de nadruk op de schoolprestatie wegnemen en het sociale aspect voor de jongeren meer ruimte geven. Door hen in groep toe te laten samen te komen, komen we tegemoet aan de geestelijke nood die ze vandaag  in zich dragen. Uitstappen en spreekgroepen, die ze liefst zelf organiseren, zijn goede instrumenten om jongeren op een aangename manier samen te brengen. Sommige scholen zijn daar op een spontane manier al mee gestart. Ik hoop dat er snel andere in hun kielzog zullen volgen, en dat de politiek erop aanstuurt.

Ondertussen gaan de jongeren reeds meer dan een jaar gebukt onder een hoog stressniveau. Enig idee hoe gehavend ze hieruit zullen komen?

Het is zeer moeilijk om dit in te schatten. Te meer dat indien we ons intelligent organiseren, en dus scholen meer als een hulpcentrum voor de jeugd inrichten, we de gevolgen misschien kunnen beperken. Zoals ik al zei, verloopt de psychische tijd langzaam. We zullen nog maanden met de gevolgen geconfronteerd blijven. Organiseren we ons niet op een intelligente manier, dan zullen de gevolgen wellicht nog jaren aanslepen. De jeugd bezit een bepaalde veerkracht dat, hopelijk, mee geactiveerd zal worden, indien we hen een leefbaar klimaat aanbieden.

Cijfers spelen bij de politieke maatregelen die genomen worden een enorme rol. Maar de cijferoorlog verliezen wij, omdat we de huidige exacte cijfers van de zelfmoordgevallen bij jongeren niet kunnen voorleggen. Het zijn agenten, brandweerlui, gerechtsartsen, …. die een zelfmoord vaststellen. Na de lugubere ontdekking start men een politioneel en gerechtelijk onderzoek, waardoor het ongeveer drie jaar duurt eer een zelfmoordgeval daadwerkelijk geregistreerd wordt. De cijfers van 2020 zullen we in 2023 kennen.

Onze sector moet zich zodanig organiseren dat we op maandelijkse basis een richtinggevend cijfer, qua aantal zelfmoorden, kunnen bekomen. Vermoedelijk zal de politiek dan veel meer naar ons luisteren. We hebben wel de cijfers van de huidige zelfmoordpogingen en die zijn dramatisch. Vroeger kreeg ik langs mijn professioneel netwerk melding van, drie tot vier pogingen per week. Nu zijn het er drie tot vier, per dag! De vragen voor opnames zijn eveneens exponentieel gestegen. Indien ik morgen drie afdelingen met dezelfde bezetting als de mijne kan openen, beschik ik nog niet over genoeg bedden om aan de huidige vraag te voldoen.

Indien de zelfmoordpogingen vandaag fors toenemen, mag men dan het hetzelfde verwachten wat het aantal zelfmoorden betreft?

Waarschijnlijk, maar met hoeveel is niet voorspelbaar. Een groot probleem is dat de traditionele media steeds focussen op besmettingscijfers, en cijfers van opnames op de intensieve zorgen. Nooit begint men het nieuws met de melding dat de (kinder)psychiatrie al maanden verzadigd is, en dat men maanden moet wachten eer dat een suïcidaal kind bij gespecialiseerde hulp geraakt. Of dat het aantal zelfmoordpogingen fors is toegenomen.

De publieke opinie kent dit verhaal veel te weinig om meer druk op de politici te zetten en verandering te eisen. Nochtans horen ze te weten dat ze niet op ons kunnen rekenen, er kan niemand meer bij. Als de IC-zalen vollopen, voelen politici zich verantwoordelijk om dit aantal terug te dringen. Wanneer een jongere zelfmoord pleegt, voelt niemand zich verantwoordelijk.

 

Patrick Dewals is politiek filosoof en auteur van Medicinale cannabis. Meer dan een medische kwestie Garant (ISBN 9789044136364)

 

Denk je aan zelfmoord en heb je nood aan een gesprek, dan kan je terecht bij de Zelfmoordlijn op het nummer 1813 of via www.zelfmoord1813.be

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!