Tunesië slachtoffer van dodelijk pragmatisme. Spiegel van de hypocrisie.
Opinie, Nieuws, Wereld, Afrika, Politiek, EU, Israël, VS, Frankrijk, Tunesië, Ben Ali, Rassemblement Constitutionnel Démocratique, Jasmijnen Revolutie, Jasmijnrevolutie, Socialistische Internationale, Internationale politiek -

Socialistische Internationale royeert RCD: Tunesië spiegel van de hypocrisie

Naast slachtoffer van de kleptocratie van president Ben Ali en diens familie is het ook pijnlijk duidelijk hoe het Tunesische volk de afgelopen decennia slachtoffer is geweest van het pragmatisme en de hypocrisie vanwege onder meer de VS, Frankrijk, de EU en de Socialistische Internationale.

woensdag 19 januari 2011 17:50
Spread the love

De Socialistische Internationale (SI) heeft maandag het Rassemblement Constitutionnel Démocratique (RCD), de door de bevolking verguisde partij van de voormalige Tunesische president Ben Ali, het lidmaatschap afgenomen van haar organisatie. Deze beslissing werd door voorzitter George A. Papandreou (Griekenland) genomen in samenspraak met secretaris-generaal Luis Ayala (Chili) in overeenstemming met de statuten van de SI, lezen we op de website van de organisatie.

De summiere mededeling verduidelijkt dat de beslissing, “genomen in uitzonderlijke omstandigheden, de waarden en principes van de beweging reflecteert en de positie van de Internationale met betrekking tot de ontwikkelingen in Tunesië.”

De uitzonderlijke omstandigheden moeten dan de vaststelling zijn van de vlucht van Ben Ali. Het kan voor de SI toch niet een openbaring zijn geweest dat Tunesië tot vrijdag 14 januari in handen was van de dictatoriale nepotist Ben Ali, diens familie en partij, die van de politiestaat een persoonlijk wingewest hadden gemaakt in plaats van een sociaaldemocratisch paradijs?

Vincent Geisser, onderzoeker aan het Parijse Instituut voor Onderzoek en Studie van de Arabische en Islamitische Wereld, liet dinsdag 11 januari reeds zijn licht schijnen op het RCD-lidmaatschap van de SI in een chatsessie met lezers van de krant Libération.

De reden van het SI-lidmaatschap ligt in het algemene beleid van de SI – hoewel redelijk wat sociaaldemocraten reeds lang de uitsluiting van de RCD wensten, waren er echter velen in Frankrijk en in Europa die Ben Ali’s regime als een bolwerk zagen tegen de radicale islam.

De enige keer dat RCD zich ongerust diende te maken omtrent zijn toekomst in de SI was, volgens Geisser, onder het premierschap van Lionel Jospin in Frankrijk. Hij was uiteindelijk de enige geweest met sterke kritiek op het autoritaire regime van Ben Ali. Gezien de minieme impact van de SI, nog volgens Geisser, was het lidmaatschap van RCD een morele kwestie die de toekomst van Ben Ali’s regime niet had kunnen beïnvloeden.

Westen in hetzelfde bedje ziek

Zoals As’ad AbuKhalil, professor Politieke Wetenschappen aan de Universiteit van Berkeley fijntjes opmerkte in zijn blog The Angry Arab, “we onthouden dat pas toen de VS zeker was dat Ben Ali het land verlaten had, het Witte Huis een verklaring uitgaf waarin het Tunesische volk het recht werd toegekend zelf zijn leiders te kiezen”.

Dit geldt eveneens voor Frankrijk, dat aanvankelijk Ben Ali’s regime expertise aanbood om de onlusten te beteugelen en “te tonen hoe vrijheid van expressie samen kan gaan met het bewaren van de veiligheid”, alvorens Sarkozy, Ben Ali’s val, zich eveneens beperkte tot een gelijkaardige mededeling.

Er bestaat nogal wat bezorgdheid in de VS, Israël en de EU omtrent het radicale islamisme in Noord-Afrika. Het verbaast dan ook niet dat de SI, waarvan nogal wat Europese beleidspartijen van de afgelopen decennia lid zijn, ook gewacht heeft tot de val van Ben Ali om effectief stappen te ondernemen tegen het RCD-lidmaatschap.

Tot vrijdag 14 januari was Ben Ali voor hen allen een bondgenoot in het bestrijden van radicale groeperingen zoals Al Qaida in de Islamitische Maghreb. Ben Ali kreeg hiervoor in het verleden dan ook de nodige militaire en financiële steun.

Bezorgdheid uit Israël

Eén van de eersten die zijn bezorgdheid uitte over de Jasmijnrevolutie, zoals de Tunesische volksopstand wordt genoemd, was de Israëlische premier Nethanyahu. Deze volksopstand bewijst voor hem de onstabiliteit in het Midden-Oosten en wordt door hem gehanteerd om twijfel te uiten over de haalbaarheid van een globaal vredesakkoord voor het Midden-Oosten.

Deze onstabiliteit zou, volgens hem, betekenen dat zo’n verdrag niet door alle partijen nageleefd zou worden. Elk vredesverdrag zou dan ook “veiligheidsregelingen voor in het veld” moeten bevatten. Enkel machtswisselingen onder al dan niet militaire en politieke druk ten gunste van Israël?

Ongewenste scenario’s

Voor de VS en de EU kan men uit hun houding tot in het zeer recente verleden enkel concluderen dat eender welke rechten voor het Tunesische volk ondergeschikt zijn aan hun geopolitieke belangen. Feitelijk zitten ze met deze volksopstand in hun maag omdat ze van de uitkomst van de aangekondigde verkiezingen, niet zeker zijn.

In de hoofden van menig regeringsleider spelen zich naar alle waarschijnlijkheid al scenario’s af die ze onwenselijk achten. Zoals bij de vrije, democratische verkiezingen van 2006 in de Palestijnse gebieden, die Hamas een verpletterende verkiezingsoverwinning in Gaza bezorgde.

Geissers analyse van het beleid van Sarkozy, tijdens zijn chat op de website van Libération, als “een beleid van steun aan regimes in plaats van steun aan ‘volkeren'”, kan je rustig doortrekken naar de VS en de EU.

Ongeacht dat tijdens de Jasmijnrevolutie radicaal islamisme van geen belang was, is de opkomst hiervan in Tunesië de onredelijke angst die de houding en het handelen bepalen van westerse regeringen.

Het is hen blijkbaar volledig ontgaan dat deze revolutie begon als een opstand van goed opgeleide werkloze jongeren, die bijgetreden werd door intellectuelen, kunstenaars, advocaten, vakbonden, … tegen een corrupt, dictatoriaal regime dat door het Westen pragmatisch gedoogd en gesteund werd.

De aversie en de kritiek tegenover het Westen die je hoort bij de Tunesische bevolking kan dan ook niet anders dan begrijpelijk zijn. Het is het verraad aan de waarden, die Ben Ali’s voormalige bondgenoten schijnbaar hoog in het vaandel dragen – hoogstens verleenden ze wat lippendienst tijdens een goed uitgekozen mediamoment – ten opzichte van de onderdrukte Tunesische bevolking die bij die bevolking in het verkeerde keelgat is geschoten. Noch de VS, Frankrijk of de EU genieten dan ook groot vertrouwen.

Universeel recht van primerend eigenbelang

De berichten dat de VS getracht hebben een hand te hebben in deze omwenteling zijn, gezien het belang om Tunesië als strategische partner te behouden, niet verbazingwekkend.

Zo verklaarde een officier van de Nationale Garde, Ahmed al-Khadrawi, aan de Arabische zender Al Jazeera dat de Amerikaanse ambassade de stafchef van de landmacht, generaal Rasheed Ammar – die op 12 januari door Ben Ali uit zijn functie werd ontzet omdat hij weigerde militairen op demonstranten te laten schieten en nu door velen wordt gezien als de échte sterke man in het land, verantwoordelijk voor orde en veiligheid – last minute instructies bezorgd had om “indien de situatie uit de hand loopt de leiding te nemen over Tunesiës zaken.”

Ook zou het uiteindelijke vertrek van Ben Ali uit het land bewerkstelligd zijn door de Tunesische militaire staf onder druk van de VS, meldt de Franse zender BFM TV. Een militaire coup, dus, om het omvergooien van het regime te voorkomen. Dit is een scenario dat volgens diverse deskundigen geloofwaardig is. Washington wenst hierop geen commentaar te geven.

De VS tastte reeds langer een, niet noodzakelijk democratische, hun welgezinde vervanging van het Tunesisch staatshoofd af, is een conclusie van zowel Vincent Geisser alsook professor Rob Price, docent Internationale Studies aan de Universiteit van Denver, die de door WikiLeaks vrijgegeven telexen van de VS-ambassade in Tunis bestudeerde.

Politieke en militaire instellingen in shock

Over het waarom dat generaal Ammar niet de controle over het land genomen heeft, zei al-Khadrawi dat de plotse opstand zowel de politieke als militaire instellingen in shock hadden gebracht. De terughoudendheid van het leger tijdens de opstand was opmerkelijk. Die houding was dusdanig van aard dat veel Tunesiërs zich in de opstand gesteund waanden door het leger en er tot op het laatste moment van uitgingen dat het hen zou beschermen tegen het geweld van de politiediensten.

De berichten over het door de VS georkestreerde vertrek van Ben Ali uit Tunesië zetten kwaad bloed omdat hierdoor de vervolging van de ex-president en zijn familie wegens het schenden van mensenrechten en het plunderen van het land zo goed als tot nul herleid zijn.

Ook bestaat de overtuiging dat generaal Ammar erg NAVO-gezind is. De NAVO zou streven naar militaire bases in het strategisch belangrijke Tunesië. Een idee dat eveneens nogal wat mensen tegen de borst stuit.

Het zal de VS, noch de EU ook niet ontgaan zijn dat in de regio gasvelden liggen en er behoorlijk wat belangrijke pijpleidingen lopen die onder meer het Avondland bevoorraden. 

Wat als het land in handen komt van een regering die niet genoeg westersgezind is?

Daarnaast kan de Jasmijnrevolutie een aantasting worden van de positie van de VS in de Arabische invloedsfeer, in het bijzonder in de Maghreb. De vraag is dan ook hoe het Westen zal reageren indien de leiding van het land niet in handen komt van een regering die westersgezind genoeg is?

Deze revolutie, waarmee het Tunesische volk iedereen, in binnen- en buitenland, in snelheid heeft genomen, en haar weerklank in de regio – er zijn al onlusten geweest in Algerije, Libië, Egypte en Jordanië in navolging van de Jasmijnrevolutie – bezorgt westerse regeringen en de zelfuitgeroepen ‘enige democratie’ in het Midden-Oosten, Israël, veeleer kopzorgen dan oprechte hoop op meer democratie en respect voor de mensenrechten in die regio.

Eén nachtmerriescenario is waarschijnlijk het ontstaan van een unie van democratische, Arabische staten die Israël onder druk kan zetten en zou kunnen verwezenlijken waarin de internationale gemeenschap, ondanks talrijke VN-resoluties, niet in slaagt. Of niet in wil slagen, is misschien juister gesteld.

Als puntje bij paaltje komt, zien onze westerse regeringen ondanks alle verheven uitspraken omtrent Universele Mensenrechten liever een dictatuur die hun belangen dient, dan een vrij volk dat over zichzelf beschikt en die rechten uitoefent die volgens diezelfde regeringen primordiaal zijn voor een goed functionerende, rechtvaardige maatschappij – die in vrijheid zelf beslist welke richting zij uit wil.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!