Sociale media zijn tupperwaredozen

Sociale media zijn tupperwaredozen

zaterdag 10 augustus 2013 09:53
Spread the love

De Alvins – je mag ze gerust Janssens of Peeters noemen, of je eigen naam toedichten, want ons dorp heet tegenwoordig Global City. De Alvins zijn een familie Doorsnee, één van de miljoenen in een dozijn. American citizen en, zoals de heersende normen en waarden van de middenklasse het voorschrijven, actieve netizers. Echtgenoot Pete is leraar biologie en beschikt dankzij Facebook over een grote schare friends. Zijn vakkennis deelt hij graag met de anderen, weshalve hij indien nodig de pagina’s van Wikipedia aanvult of corrigeert. Zijn vrouw Sandra is een voormalige journaliste en blogt als voedseldeskundige, een discipline die in de USofA met zijn gigantisch aantal obesitaslijders veel succes kent.

Sandra telt op Twitter meer dan 8000 followers. Boeken en CD’s kopen de Alvins uiteraad via Amazon. De muziek wordt gedownloaded van iTunes. YouTube-filmpjes zijn evenmin onbekend. Sandra communiceert met haar in Hong-Kong verblijvende broer via Skype. De zestienjarige dochter Zara is een fanatieke Facebook-friend. Haar broer Nick (12)een verwoed gamer. Met dit banale(?) verhaal start José van Dijck, professor Comparative Media Studies aan de universiteit van Amsterdam, haar academisch maar warm aanbevolen boek over de sociale media. 150 PAGINA’S LATER Na een kritische reis in de internet-galaxy schrijft Van Dijck dat Sandra Alving heeft ontdekt dat voor haar zoon Nick een pagina op Facebook is aangemaakt hoewel dat voor een twaalfjarige (nog) niet is toegestaan.

Terwijl Zara vertelt dat een belangrijk kledingmerk haar recentelijk gepersonaliseerde reclame voor een paar jeans heeft gestuurd. Sandra is ervan overtuigd dat haar twee schattebollen als internetgebruikers automatisch maar ongewild in het vangnet van de sociale media terecht zijn gekomen. Ze maakt zich daar vreselijk zorgen over. Ook Pete, één van de allereersten in zijn voorstad die enthousiast actief was in dit technologisch universum, reageert zeer verbolgen op deze commercialisering van het net. Hij beschouwt het bovendien als een ontoelaatbare inbreuk op de privacy van zijn gezin. Deze ontdekkingen vormen bij de Alvins dan ook de aanzet tot een stevig gesprek over hun plaats in dat almaar uitdijend walhalla van de communicatietechnologie. Na ampel beraad besluiten ze zich niet langer te laten leiden door de automatische piloot, geprogrammeerd door gehaaide dotcomondernemers en de afnemers van hun informatie.

TUPPERWARESAMENKOMST

Van Dijck wil met haar boek een kritische kijk op al dat hoogtechnologisch gedoe aanzwengelen. Zo heeft ze het helemaal niet begrepen op de term ‘sociale media’. In dat wereldje wordt natuurlijk altijd graag uitgepakt met zogeheten publieke en democratische waarden die de samenhorigheid bevorderen. Maar in feite gaat het om Tupperware-parties op wereldschaal, stelt ze. Voor de goede orde: tijdens zo’n Tupperwarebijeenkomst verzamelen de buurvrouwen zich bij één van hen en tracht een vertegenwoordiger zoveel mogelijk dozen te slijten, onder andere door in te spelen op gevoelens als: ‘Mijn buurvrouw gebruikt Tupperware, dus kan ik moeilijk anders dan haar voorbeeld volgen’. Van Dijck verkiest de omschrijving connectivity, verbondenheid. Achter dit begrip gaat een hele cultuur schuil met z’n eigen geschiedenis, sociaaleconomische achtergrond en ideologie. Het is vanuit die invalshoek dat Facebook, Twitter, Flickr, YouTube en Wikipedia worden geanalyseerd.

ALGORITMEN

Natuurlijk worden personen door de sociale media aan elkaar gelinkt. Maar op de keper beschouwd vertalen ze voor alles het gedrag van mensen in algoritmen zodat de informatie gemakkelijk te manipuleren en te verkopen is. De likes zeggen veel over de gevoelens en wensen van de personen. Door hun verwerking wordt het beeld gevormd van een mogelijke consument en daar andere zakenlui willen wel voor betalen. Zo is een cultuur ontstaan die vandaag de dag bijna even levensbepalend is als ons eigenste DNA. Een cultuur die ons een wereld voorschotelt, waarvan je deel moet uitmaken als je echt iets wilt betekenen in je leefomgeving. De digitale Tupperware-doos als wezenlijk bestanddeel van je identiteit. Het gaat om een cultuur waarin list en (zelf-)bedrog op een of andere manier nooit ver weg zijn. Nogal wat internauten gaan er prat op dat zij heel veel friends tellen, want zo voelen ze zich belangrijk. Maar eigenlijk spellen ze zichzelf iets op de mouw. Ze zijn voor alles slachtoffers van misleidende slogans die de wereld worden rondgestuurd: Do no evil (Google), Making the world connected and transparant (Facebook) en dergelijke.

De bedenkers van deze slogans zijn voortdurend met elkaar in concurrentie op een gigantische markt. Hoe sympathiek en sociaal het allemaal oogt, die markt wordt almaar meer gedomineerd door enkele giganten die het hele virtuele gebeuren naar hun hand zetten. En daar ook meer dan een aardige stuiver aan verdienen. Dat bleek onlangs nog toen bekend raakte dat Jeffrey P. Bezos van Amazon ten persoonlijke titel de prestigieuze The Washington Post kost voor 250 miljoen dollar.

DIGITALE KUS?

Een kus laat zich niet digitaliseren. Iedereen zou toch moeten weten dat communiceren in het internet-walhalla van een heel andere orde is dan samen met een vriend/vriendin van vlees en bloed lekker keuvelen in een knus resto’tje. Hoe geef je overigens een zoen aan je friend aan de overkant van de Atlantische Oceaan? Of hoort zoenen niet langer meer tot het leuke van ons menselijk bestaan? Het virtuele verdringt van langsom meer en meer het reële. Digitale manipulatie. Adolf Hitlers minister van Propaganda Joseph Goebbels, die destijds omstandig gebruik maakte van het medium radio, zou zich vandaag de dag in zijn nopjes voelen. Een misplaatste overdrijving mijnentwege? Het is maar hoe je het bekijkt. Sociale media: van community-based connectness tot commercialized connectivity. Ter illustratie verwijst Van Dijck naar de cover van het Amerikaanse blad Time. Dat riep in 2006 You als figuur van het jaar uit. In 2010 werd dat de steenrijke Mark Zuckenberg, CEO van…

Gelukkig is er nog www.dewereldmorgen.be

José van Dijck: ‘The culture of connectivity. A critical history of social media’, Oxford University Press, 2013. Wanneer een Nederlandse vertaling?

take down
the paywall
steun ons nu!