Situatie in Turkije stemt tot pessimisme

Situatie in Turkije stemt tot pessimisme

Het leek na de aanslag van 12 januari in Istanbul snel duidelijk. De identiteit van de dader die zich nabij een groep Duitse toeristen opblies was snel bekend. Dat hij was aangesloten bij de Islamitische Staat (IS) eveneens.

donderdag 21 januari 2016 12:09
Spread the love

Later volgde twijfel. De Duitse minister Thomas de Maiziere twijfelde tijdens een bezoek aan Turkije over de opgegeven identiteit van de terrorist. Volgens de Maiziere moest nog maar blijken of de gevonden identiteitskaart toebehoorde aan Nabil Fadli, de veronderstelde dader.

 Veiligheidsdiensten zouden naar familieleden van Fadli zoeken om via DNA-onderzoek te bevestigen dat hij de aanslag echt pleegde. Zekerheid daaromtrent lijkt er dus nog niet te zijn. Het is de vraag of het daarvan komt, aangezien rond eerdere aan IS toegeschreven aanslagen in Turkije ook nog altijd onduidelijkheid heerst.

Asiel

 Videobeelden toonden dat Fadli een week voor de aanslag naar Istanbuls wijk Zeytinburnu trok om daar asiel aan te vragen. Dat zijn familieleden in Syrië het slachtoffer werden van IS gaf hij daarbij als argument op.

Het is raadselachtig waarom Fadli asiel aanvroeg als hij naar Turkije kwam om zich daar korte tijd later op te blazen. Een bijna even groot raadsel is dat vrijwel niemand in de Turkse media daar vragen over stelde.

Toen Fadli asiel aanvroeg was hij in gezelschap van vier personen. Het is onduidelijk of die vier tot de aangehouden personen behoren die in verband met de aanslag werden aangehouden.

Niet minder onduidelijk is wat de exacte banden van Fadli met IS waren. Er is ook nog geen verantwoordelijkheid opgeëist voor de aanslag. Terwijl IS dat bij een aanslag in Indonesië een paar dagen later vrijwel direct deed.

Hoewel de Turkse premier Davutoglu binnen een paar uur al wist dat de aanslag naar IS verwees, hielden regeringsgezinde kranten een paar dagen later Moskou en/of Damascus verantwoordelijk. De pro-Koerdische Democratische Volkspartij (HDP) wees de beschuldigende vinger daarentegen in de richting van de Turkse diepe staat.

Los van alle vragen valt een verschil op met eerdere aanslagen in Turkije die met IS in verband zijn gebracht. Bij aanslagen in Ankara en Suruc vorig jaar werd gebruik gemaakt van elektronische ontstekingsmechanismen, maar in Istanbul werden simpele handgranaten gebruikt. Er zat een paar seconden tussen het moment waarop de dader de pin uit die dingen trok en de explosie. Een toeristengids raakte gealarmeerd toen ze een klikgeluid hoorde en wist door paniek te slaan meer slachtoffers te voorkomen. Zij verdient een lintje. 

Sedat Peker

Dezelfde dag hield president Erdogan een toespraak tijdens een jaarlijkse bijeenkomst van ambassadeurs in Ankara. Hij stond opvallend kort stil bij de aanslag. Veel meer aandacht had hij voor een door meer dan 1200 academici ondertekende petitie, waarin ten aanzien van de oorlog in Zuidoost Turkije opgeroepen werd tot onderhandelingen en een einde van de uitgaansverboden. Erdogan beschuldigde de academici woedend van ‘verraad’.

Onder de ondertekenaars van de petitie bevinden zich overigens academici die bij het vorig jaar beëindigde vredesproces betrokken waren als ‘wijze mannen’. Anderen brachten adviezen uit ten aanzien van een nieuwe grondwet. Zij hebben daardoor banden met de regerende Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AKP). Nam niet weg dat Erdogan ook hen voor geteisem uitmaakte.

Een dag later werd Erdogans offensief tegen de academici kracht bijgezet door Sedat Peker, een extreemrechtse crimineel die in de afgelopen decennia vaker is veroordeeld, maar opvallend genoeg telkens weer snel vrijkwam. Peker verheugde zich erop om ‘onder het bloed van de ondertekenaars van de petitie te douchen.’

In de jaren negentig maakte Peker deel uit van een in drugs handelende en moordende bende waarvan het bestaan bekend werd na een auto-ongeluk nabij het plaatsje Susurluk. De verstrengeling van extreemrechts, maffia, politiek en veiligheidsdiensten kwam daarbij genadeloos op straat te liggen. 

Later werd Peker veroordeeld in verband met Ergenekon, de vermeende samenzwering tegen de AKP en de beweging rond imam Fethullah Gülen.

Ergenekon was een farce en leidde ertoe dat tientallen onschuldige burgers jarenlang achter de tralies zaten. Een bijna nog groter schandaal was dat misdadigers als Peker op vrije voeten kwamen nadat Erdogan en Gülen in een conflict met elkaar waren beland.

Ergenkon behoort tot het verleden, maar het schandaal blijft: terwijl tientallen journalisten in Turkse gevangenissen zitten wegens kritiek op de regering lopen schurken als Peker vrij rond. 

Is de diepe staat van vroeger uit haar as herrezen? Misdaad en politiek lijken nog altijd aan elkaar verbonden. Tijdens een trouwfeest van een berucht AKP-trol vorig jaar had Peker een ontmoeting met Erdogan. Dat bleek uit foto’s die daarvan in de media verschenen. 

Ontslagen en arrestaties van academici 

Direct na Erdogans tirade tegen de academici begon de onderwijsraad YÖK een onderzoek naar hen. Een dag later vielen de eerste ontslagen en daar bleef het niet bij. De politie hield vervolgens tientallen academici aan. Ze werden later op de dag vrijgelaten, maar er hangt hen vervolging boven het hoofd. De intimidatie liegt er niet om; de boodschap was duidelijk: wie kritiek heeft op de regering kan vervolging verwachten. 

Na de journalistiek is nu de wetenschap aan de beurt. What’s next? Vervolging van kritische kunstenaars? Ik zou er niet van opkijken, te meer omdat schrijvers en muzikanten soortgelijke petities hebben ondertekend.

Met de atmosfeer van een heksenjacht begint Turkije op de VS tijdens de McCarthy-periode te lijken. Overeenkomsten met de jaren na de staatsgreep van 1980 zijn er eveneens, want de vorig jaar overleden juntaleider Kenan Evren liet ook academici vervolgen. Dezelfde Evren aan wie de AKP schatplichtig is omdat hij de weg opende naar meer religieuze invloed op de samenleving. Er is veel veranderd in Turkije, maar veel ook niet. 

Diyarbakir

Door nadruk te leggen op onderhandelingen riepen de academici niet alleen de regering op tot het neerleggen van de wapens, maar impliciet ook de Koerdische PKK. Dat ze de PKK niet meer expliciet opriepen tot een einde van het geweld leidde tot kritiek, en niet alleen van de AKP. Een van de ondertekenaars pareerde dat met het argument dat hij wel banden heeft met de staat, maar niet met de PKK.

In ieder geval werden de academici voor schut gezet door de PKK, toen die later in de week een misselijkmakende aanslag pleegde op een politiegebouw in Diyarbakir, waarbij nota bene een paar kinderen om het leven kwamen.

Sympathisanten van de PKK zullen stellen dat van de operaties door Turkse veiligheidsdiensten ook veel kinderen het slachtoffer worden. Dat laatste kan niet ontkend worden, maar wie zich aan de morele degeneratie van een ander spiegelt toont zelf geen haar beter te zijn.

De aanslag in Diyarbakir werd veroordeeld door HDP-leider Selhattin Demirtas. Hem wordt verweten dat hij zich ondergeschikt opstelt ten aanzien van de PKK, door de eis daarvan tot zelfbestuur te bevestigen. Dat is echter niet hetzelfde als het goedkeuren van de door de PKK gehanteerde methoden. Althans, voor Demirtas, want bij de AKP denkt men daar anders over. Daar staat de eis tot zelfbestuur gelijk aan ‘propaganda voor een terroristische organisatie.’ Sterker nog, alleen een oproep tot vrede komt daar voor de AKP al op neer.

Dat laatste kunnen de academici die als gevolg van de petitie vervolgd gaan worden ervaren. Zeker, zij hadden de PKK meer expliciet kunnen veroordelen, maar op zich paste hun petitie binnen de vrijheid van meningsuiting, wat een onverbrekelijk onderdeel is van democratie. In Turkije bestaat echter geen vrijheid van meningsuiting en daarmee geen democratie.

Pessimisme

Het resultaat van vorige week voor mij persoonlijk bestaat vooral uit pessimisme. Bleef het bij eenmalige aanslag in Istanbul dan zouden westerse toeristen na een paar maanden waarschijnlijk over hun schrik heen zijn en de stad weer bezoeken. Volgt daar nog een aanslag op buitenlanders dan wordt de Turkse toeristensector echter voor langere tijd desastreuze schade toegebracht, wat dan ernstige gevolgen zou hebben voor de economie. Daar schiet niemand iets mee op.

Verder levert de oorlog in het Zuidoosten een totaal uitzichtloze situatie op. De haat die de militaire operaties in het gebied doen ontstaan onder de plaatselijke bevolking levert niets anders op dan een garantie voor nog eens vele decennia aanslagen, en daarmee voor meer oorlog. Zoals de in het verleden gegenereerde haat garant staat voor de huidige oorlog.

Onderhandelingen dan? Ben ik een voorstander van. Maar alleen nog omdat het tot een wapenstilstand leidt waarbinnen in ieder geval voor een bepaalde periode geen aanslagen en operaties plaatsvinden. Verder vestig ik er weinig hoop op.

Onderhandelingen kunnen alleen tot een structureel resultaat leiden bij een minimum aan wederzijds vertrouwen, en uiteraard bij een serieuze intentie tot vrede. Daar ontbreekt het in beide kampen volstrekt aan. Daarom heb ik ook nooit veel fiducie gehad in het zogenaamde vredesproces van de laatste jaren.

Dat de PKK tijdens die wapenstilstand doorging met het aanleggen van wapen- en explosievenvoorraden zegt genoeg. Dat Erdogan alleen wilde onderhandelen in het kader van zijn ambitie rond een presidentieel systeem eveneens. 

Het komt er simpelweg op neer dat aan geen van beide kanten echte interesse in vrede bestaat. De kans dat daar verandering in komt lijkt in de huidige omstandigheden verder weg te liggen dan ooit.

Kortom, ik zie er geen gat meer in. Dan maar vrede hebben met oorlog? Een onverdraaglijke gedachte. Om doodziek van te worden.

Volg Peter Edel op Twitter

Peter Edel is schrijver van De diepte van de Bosporus, een politieke biografie van Turkije (2012, Uitgeverij EPO, Antwerpen)

take down
the paywall
steun ons nu!