Nieuws, Cultuur, België, Recensie, Concert, Sigur rós -

Sigur Rós in Vorst Nationaal

Op 26 februari 2013 speelde Sigur Rós in Vorst Nationaal. Het was zoals te voorzien en te verwachten een verpletterende ervaring.

woensdag 6 maart 2013 11:17
Spread the love

Voor de muziekquiz van het weekend: Sigur Rós is een IJslandse post-rockband. De naam betekent ‘zege roos’. Het is ook de voornaam van de zus van zanger Jónsi. De groep bestaat uit zanger/gitarist Jón Pór ‘Jónsi’ Birgisson, bassist Georg ‘Goggi’ Hólm en drummer Orri Páll Dýrason. Onlangs werd bekend dat toetsenist Kjartan ‘Kjarri’ Sveinsson na 15 jaar trouwe dienst uit de band stapt.

Hopelandic

De muziek van Sigur Rós is zeer herkenbaar vanwege de kopstem van Jónsi, diens gebruik van een celloboog (strijkstok) op de gitaar en de symfonische, melodische klanken in alle composities. De stukken hebben vaak een rustige opbouw, uitmondend in een groots klinkende emotionele climax. Veel nummers worden gezongen in het Hopelandic, of Vonlenska, een betekenisloze klanktaal.

De fonologie van die klanken is wel vergelijkbaar met die van het IJslands. Ze vloeien dan ook moeiteloos over in (betekenisvol) Ijslands en occasioneel Engels. Volgens drummer Orri is het “gewoon wat geneuzel waardoor hij zijn stem als instrument gebruikt. We noemden het alleen Vonlenska omdat het eerste nummer waarop we het gebruikten ‘Von’ heette.”

Alle teksten op het titelloze album ( ) zijn in het Vonlenska gezongen. Het boekje van dat album bevat lege bladzijden. Luisteraars kunnen daar hun eigen interpretatie noteren. Het is alsof het album nog niet af is, en dat de luisteraar het zelf afrondt.

De pers

De pers noemt de muziek doorgaans “extatisch, romantisch, dramatisch en buitenaards”. Afgezien van het laatste, volledig terecht. Jónsi zelf beschrijft zijn muziek als “organisch… er zit iets heel natuurlijks in en we denken veel aan soundscapes als we muziek maken. Als je onze nummers geheel ontdoet van alles, blijven normale popnummers over.” Die worden soms wel op minder conventionele instrumenten gespeeld: celesta, glockenspiel en hammondorgel.

Sigur Rós heeft ook lang samengewerkt met strijkkwartet Amiina. In hun begindagen deden ze ook wel eens het voorprogramma van Godspeed You! black emperor en Radiohead. Jónsi’s muzikale favorieten zijn onder andere Black Sabbath en Iron Maiden. Georg de bassist noemt Flea van de Red Hot Chili Peppers als een van zijn invloeden. Alle leden delen een voorliefde voor metal en Leonard Cohen.

Het concert 

De muziek viel live meteen veel steviger uit dan op plaat, natuurlijk al door het volume dat je thuis écht niet kan halen en door de versterking met een 8tal blazers en strijkers. Voeg daar aan toe dat de voortreffelijke drumpartijen soms gedubbeld en soms uitgebreid werden met de percussie en dat de muzikanten ook nog eens vlotjes van instrument verwisselden tijdens de nummers, dan had je niet alleen een garantie voor een stevig maar ook voor een zeer gevarieerd geluid.De verschillende klankkleuren en de rol van elke muzikant in het geluidsgeheel werden meteen ook veel duidelijker dan op de platen, je zag ze namelijk bezig.

Percussie, blazers en strijkers gaven de composities soms een nieuw klassieke tint, niet rustig romantisch zoals bij landgenoten Olafur Arnalds, Johann Johansson of Valgeir Sigurdson maar eerder wild romantisch, als hoorden we de Sacre du Printemps in een Ijslandse versie. Met wat Vuurvogels erbij ook. Dat kwam misschien ook omdat de gigantische visuals vaak de Ijslandse natuurpracht toonden. Samen met Björk belichaamt Sigur Rós dat ecologisch bewustzijn en zij voegen er een haast religieuze dimensie aan toe. Den god Pan was werkelijk in zijn nopjes, een enkele keer vervoegde hij zelfs de blazers om er dwarsfluit te spelen.

Niet alleen pracht van de natuur, het lichaam, computergames, sterretjes, maar het moest er eens van komen: ook apocalyptische nucleaire taferelen en brandende bossen als illustratie van de bijdrage van de mens. Eerst in een vierkant doorzichtig gaas rond de band geprojecteerd uit verschillende richtingen en vervolgens, nadat het doek was gevallen tijdens Ny battéri (nieuwe batterijen), op een panoramisch reuzenscherm. Dat scherm bewoog vlot op en neer en was zeer geschikt voor enkele optische effecten: een landschap dat langzaam naar beneden tilt zorgt ervoor dat het podium eindeloos lang de lucht in lijkt te stijgen.

Het is natuurlijk een cliché van hier tot Raufarhöfn (noordelijkste punt van Ijsland) maar deze muziek is gewoon Land Art. Vulkaanas en -stof vol met nieuw leven in een verblindend zonlicht, een onrustige aarde, die op elk moment kan uitbarsten en alles wat vandaag zeker is vernietigen en opnieuw laten geboren worden. De muziek is net als het landschap een veruitwendiging van die natuurkrachten. Ja, als het bombastisch kan geformuleerd worden, zullen we het zeker niet laten.

Dat Sigur Rós muzikaal beïnvloed is door het IJslandse landschap, wordt door de groep een ‘saai cliché’ genoemd. Toch speelt het land een grote rol voor de bandleden. Kjartan: “Het land raakt ons als personen echt; en ook muzikaal gezien. Het is een grote horizon en ik denk dat het ook goed voor je geest is. (…) Het maakt je nederig.” In de wind op de uitgestrekte asvlakten, in het krakend ijs, in de beken en bronnen en op het zwarte strand van Vik, overal hoor je hun muziek als soundtrack. Daar is geen ontkomen aan.

Drie nieuwe composities van de plaat die voor het einde van het jaar is voorzien. Veel donkerder, industrieel soms en met veel percussie. Brennistein was alvast een bom. Verder een zeer gevarieerde keuze uit de catalogus, van Agaetis byrjun via (), Takk, Heima tot Valtari. Ook enkele nieuwe nummers waarvan Lagid I gaer verrassend vroeg uitbarstte op een manier die je eventueel van de Hekla zou verwachten.  Dat zwaar geluid werd afgewisseld met de lichtvoetige percussie, minipiano en draaiorgel die de sound van Takk zo hebben gekleurd, de sound die we kennen van de akoestische versies op Heima.

Na een dik anderhalf uur was het gedaan met de pret en volgde een oorverdovend applaus. Kwamen ze terug om het publiek af te maken met een genadestoot in drie bewegingen: Svefn-g-englar (slaapwandelaars) van de tweede plaat, het nieuwe nummer Hraffntinna (lavaglas), met een oriëntaalse intro en een treurmars outro, en natuurlijk het machtige Popplagid (popliedje). Reeds in de Edda (ook in de versie van Snorri Sturluson) staat beschreven dat ze dat altijd als laatste nummer spelen en elke keer is het anders en beter: check de versies op (), Heima en INNI. Alvorens te sterven zou het iedereen gegund moeten zijn dit één keer live uitgevoerd te zien. In Brussel op een kloek kwartier afgeklokt en nog majestueuzer dankzij de blazers en strijkers. Het dak ging er af in Vorst en na een minutenlang applaus kwam de voltallige groep nog enkele keren buigen, zwaaien en lachen. Iedereen tevreden, een win-win situatie.

Valtari Mystery video experiment

Valtari was hun laatste album als kwartet. Hoewel het album als “untourable” werd gelabeld door de platenfirma, passeerden er toch een nummer (Varud) de revue in Vorst. Met een opgemerkte rol voor de zangeressen. Zelf had de groep niet veel te vertellen over die plaat en daarom vroegen ze aan videomakers zich door de tracks te laten inspireren. Dat was het Valtari Mystery video experiment. Uit die 800 (!) inzendingen zijn er nu 16 geselecteerd en op een dvd gezet. De variatie is groot. Dansfilms, verhalende stukken, natuurfilms, animatie, you name it.

Christian Larson maakte een video in samenwerking met landgenoot Sidi Larbi Cherkaoui: een intense choreografie van man en vrouw in een verlaten fabriekssite. “Varud” biedt een half-mythologische fantasie met prachtige natuuropnames en een sprekende slak. “Leaning towards solace” van Floria Sigismondi vertelt een vreemd reddingsverhaal van een vader en zijn dochter. En er is zelfs een grappige film bij over de toepassing van het Heimlich Manoeuvre (Ragnar Kjartansson). Je kan de films ook gratis online bekijken: http://www.sigur-ros.co.uk/valtari/videos/

take down
the paywall
steun ons nu!