De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Schachten en amuletten

‘Schachten en amuletten’: rauwe bekentenissen

dinsdag 2 april 2013 20:40
Spread the love

Delphine Lecompte (1978) debuteerde in 2004 met de roman ‘Kittens in the boiler’, daarna schakelde ze over naar gedichten in haar moedertaal. ‘Schachten en amuletten’ is haar recentste dichtbundel.

Haar debuut, De dieren in mij, viel twee keer in de prijzen: de C. Buddingh’-prijs 2010 en de Prijs voor Letterkunde van de Provincie West-Vlaanderen 2011.

De biografische gegevens die je over haar vindt zijn klaarblijkelijk soms waar en soms fictief. Soms heeft ze “een achtenzeventigjarige muze die kaas voor haar koopt en op tijd zegt dat het tijd is om te gaan slapen”, soms een 45-jarige vriend die “erg ouderwets is”. Of misschien is hij 45 jaar ouder dan zij en heet hij Omer, dan kan het kloppen.

Er is sprake van verblijf in psychiatrische instellingen, het wandelen met honden van bejaarden op het strand, egocentrisme en zelfverachting, ziekte, etc. Vader en moeder Lecompte duiken vaak op in de gedichten en krijgen niet altijd de fraaiste rollen toebedeeld. Vooral de moeder moet het ontgelden. Werkelijkheid en fictie lopen daarbij nogal eens dooreen.

“Schrijven is mijn redding geweest”, zegt ze. “Ik was voordien heel erg zelfdestructief. Nu kan ik mijn woede, frustratie, ja zelfs moordlust kwijt in mijn gedichten”. 

Ze schrijft met humor over werkelijkheden die direct aanspreken. Haar anekdotes zweven tussen mijmering en illusie. Ze noemt haar gedichten in deze bundel “raaskalgedichten”. Het heeft inderdaad iets bezwerends als je ze doorleest, niet eentje per keer.

Dezelfde personages en thema’s komen terug: ouders, vriend, ziekte, lelijkheid, twijfel. De amuletten verwijzen naar haar bijgelovigheid en nood aan rituelen om de werkelijkheid te bezweren en angst en onzekerheid te camoufleren. En de mijn (schacht) is de diepte. Ze mag dan wel raaskallen in associaties maar toch is het geheel doordacht. Het is niet in een trance of automatisch geschreven, volgens haarzelf.

Het is wel ongebreideld, tomeloos, grotesk en bedrieglijk luchtig. Ze heeft haar eigen universum gemaakt, met personages en situaties die regelmatig terugkeren. De oude kruisboogschutter, de touwslager, de imker.  Ze schrijft als bezeten, dag en nacht, enorm veel. De muze is soms nors en zit mee in de auto.

Als kind schreef ze tekenverhalen met sprekende dieren en profetische mutsen. Ze weigert deel te nemen aan de maatschappij en zeker aan de bureaucratie ervan. De poëzie primeert maar is niet zuiver autobiografisch. Ze overdrijft en voegt dingen toe en dat ontmijnt het schrijnende van sommige situaties. Veel interviews vind je nog niet, maar in De Standaard van 05 mei 2012 lezen we.

‘Ik ben geboren in Gent, maar na zes maanden heeft mijn moeder mij afgezet bij mijn grootouders (in de Panne). Ze kon niet voor mij zorgen. Ik ben daar tien jaar echt gekoesterd. Mijn grootmoeder bleef bijna altijd in haar bureau om moeilijke boeken te lezen, maar met mijn grootvader maakte ik vaak wandelingen.

Thuis, als patriarch, had hij soms iets tirannieks of zwaarmoedigs. Maar aan het strand was hij veel luchthartiger en vertelde hij veel. Zijn baldadige, sensuele en geestige kant kwam dan naar boven. Ik keek daar altijd naar uit. … Aan zee is ook mijn fabelzucht geboren. Ik verkocht schelpjes aan toeristen en maakte ze wijs dat ik een weeskind was met een heleboel broertjes en zusjes. Het gaat minder ver, maar ik heb die fantasie nog altijd.’ 

Dat blijkt ook tijdens optredens. Alleen al haar verschijning heeft iets compleet ontwapenend. En als ze begint te vertellen roepen mensen in de zaal soms dat ze met haar willen trouwen. “Niemand wacht op mijn rauwe bekentenissen. Vermomd als pretentieloze raaskalgedichten”…”In de schommelstoel lijd ik opnieuw. Met dezelfde intensiteit. Van het kloklezende kind. Dat te bleek was voor het strandleven. Te panisch voor de paardensport.”…”Ik ben tweeëndertig jaar en nu al zieker dan Jezus”

Proza:

Kittens in the boiler. Thieves Jargon Press, 2004. Herdruk bij: Jargon Press, Somerville, 2012. 208 p. Roman, Engelstalig.

Dichtbundels:

De dieren in mij. Gedichten. De Contrabas, Utrecht / Leeuwarden, 2009. 48 p. 3de druk 2010. 4de druk 2011. C. Buddingh’-prijs voor nieuwe Nederlandse poëzie 2010 Prijs voor Letterkunde van de Provincie West-Vlaanderen 2011. Verzonnen prooi. Gedichten. De Contrabas, Utrecht / Leeuwarden, 2010. 60 p. 3de druk 2011. Deels eerder verschenen in o.a. Tirade en nY Blinde gedichten. De Bezige Bij Antwerpen / De Bezige Bij [distr.], Antwerpen / Amsterdam, 2012. 125 p. 2de druk 2012.  

Schachten en amuletten. De Bezige Bij Antwerpen, Antwerpen, 2013 (Dit boek is verkrijgbaar in onze shop).

take down
the paywall
steun ons nu!