Romero Herdenking in San Salvador
Nieuws, Wereld, Politiek -

Salvadoraanse moordenaar bekent na jaren

Drie jaar en twintig dagen alvorens aartsbisschop Oscar Romero vermoord werd in El Salvador werd de jezuïet Rutilio Grande doodgeschoten. Deze was een goede vriend van de aartsbisschop. Oscar Romero beleefde de schok van zijn leven bij het vernemen van de moord. 38 jaar na de dodelijke hinderlaag op Rutilio Grande zal een van de leden van het moordcommando spreken. Rutilio Grande was pastoor van de parochie Aguilares in het hoofdstedelijk departement.

donderdag 23 maart 2017 07:06
Spread the love

Hij stichtte christelijke basisgemeenschappen, verdedigde de meest berooiden en klaagde de misbruiken van de gezagdragers aan. Op die manier haalde zijn pastoraal werk hem de vijandige reacties van de grootgrondbezitters van de regio op de hals. Ze versleten hem voor een communistische agitator. Op 12 maart 1977 stapte hij in zijn wagen samen met een medewerker van 70 jaar oud en een 16-jarige jongen. Ze werden opgewacht door een groep soldaten van de Nationale Garde. Gekomen op de plaats van de hinderlaag werden ze op mitrailleurvuur onthaald. Alle drie werden ze doorzeefd.

Schuldgevoelens

Het was journalist Carlos Santos die erin slaagde de misdadiger, die naar de VS gevlucht was, aan de praat te krijgen in Los Angeles. De man leed toen aan Parkinson en diabetes en had ook een hersenbloeding doorstaan. Zijn bedreigende gezondheidstoestand woog danig op zijn schuldgevoelens. De journalist slaagde erin een vriendschapsband te smeden met de man die in een crisismoment tijdens een zware dronkenschap in Los Angeles zijn deelname aan de misdaad tegen priester Grande uitschreeuwde. Terug in El Salvador, kreeg de journalist de bevestiging dat de man inderdaad tot de Nationale Garde en de doodseskaders behoorde.

In de loop van 2015 trok Carlos Santos opnieuw naar Los Angeles voor het interview. De moordenaar zag er geen graten meer in om zijn identiteit volledig kenbaar te maken en zich te laten interviewen onder zijn echte naam. Julio Sánchez wenste de ware toedracht kenbaar te maken om aan te tonen dat hij niet de enige schuldige was.

Het interview

Op de vraag van welke streek hij afkomstig was, antwoordde hij: “Van het departement Cuscatlán.” Mensen van die streek die de oorlog overleefden, herinneren zich Julio Sánchez als een duivels lid van de doodseskaders. Hele families werden uitgemoord voor communisten. Hun lichamen werden in het openbaar tentoongesteld.

“Wat gebeurde er op 12 maart 1977, toen padre Rutilio Grande onderschept werd?”

“We kregen rechtstreekse bevelen van de directeur van de Nationale Garde. We werden met zes of acht geselecteerd om de missie uit te voeren.”

Tussen 1975 en 1978 functioneerde generaal Ramón Alfredo Alvarenga als directeur van de Nationale Garde.

“Wisten jullie wie jullie moesten vermoorden?”

“We hadden instructies gekregen om de pastoor uit te schakelen, omdat hij communist was, hij ruide de boeren op, hij uitte kritiek op de regering.”

“Jullie opereerden als burgers of in uniform?”

“We gingen in burgerkleding te werk. Enkele kilometers voor ons waren geüniformeerde leden van de Nationale Garde opgesteld. Zij verwittigden ons toen de wagen naderde.”

“Er zat ook een oude man en een jongen in de wagen.”

“We hadden bevelen gekregen. Mij werd gezegd dat hij een slechte pastoor was, een communist en ik haat de communisten”, antwoordde Julio Sánchez kortaf.

“Zijn jullie na de schietpartij naderbij gekomen om de lichamen te inspecteren?”

“We kregen bevelen, ze moesten dood, we hebben hen het genadeschot gegeven. Ik wist niet dat de pastoor vergezeld was. En zelfs indien ik het had geweten, ik moest de bevelen opvolgen.”

Regering en president kunnen het schudden

Toen aartsbisschop Oscar Arnulfo Romero op de hoogte werd gebracht, trok hij naar de kerk waar de drie lijken opgebaard lagen. Daar ging hij de eucharistie voor. ‘s Anderendaags vergaderde hij de priesters en de raadsleden rond zich. Daar deelde hij mee dat hij voortaan aan geen enkele activiteit van de regering zou deelnemen noch aan eender welke samenkomst met de president. Iets wat nochtans de gewoonte was. Eerst moest de moord grondig onderzocht worden. Dat onderzoek kwam er nooit. En de aartsbisschop woonde tijdens de drie resterende jaren van zijn ambt inderdaad geen enkele ceremonie van de staat meer bij.

Een andere journalist, de Braziliaan Juan Arias, interviewde in 1979 Oscar Romero. Voor de aartsbisschop was padre Rutilio een heilige.

“Ze vermoordden hem, terwijl hij de catechismus uitlegde. Stel je voor, hem beschuldigen van communisme”, zei hij tot de journalist.

Na de moord op Rutilio Grande verliet Oscar Romero definitief het bisschoppelijk paleis als verblijfplaats en betrok een kamer naast ‘El Hospitalito,’ een hospitaal voor kankerpatiënten.

In de kapel die deel uitmaakte van het complex werd hij zelf in volle eucharistieviering doodgeschoten op 24 maart 1980.

take down
the paywall
steun ons nu!