Foto: Kristien Bonneure
Kristien Bonneure,

Saatfrüchte sollen nicht vermahlen werden (Zaden moet je zaaien, niet vermalen)

Museum De Reede in Antwerpen toont grafiek en beeldhouwwerk van de Duitse expressioniste Käthe Kollwitz. Haar werk handelt over het lijden, is evenwel nooit miserabilistisch en spreekt van hart tot hart. Kollwitz’ schreeuw om vrede heeft een eeuw later niets aan waarde en relevantie ingeboet.

woensdag 19 mei 2021 15:58
Spread the love

 

Als je vanzeleven in de Westhoek verdwaalt … dan beland je vroeg of laat in Vladslo, deelgemeente van Diksmuide. Een paar kilometer verder te lande ligt de Duitse militaire begraafplaats bij het Praatbos. Bij het vredesbospad hangen verzen van Lies Van Gasse: “Dit gaat over verdriet maar ik zeg het anders, als een snelle veelvoetige wind, koud over lanen, als een haastige, zinloze edachte. Dit gaat over pijn, maar het klinkt als het gefladder van bladeren.”

Tegels met telkens de namen van 20 dode Duitse jongens. Bomen en gras, een haag. Een paar bescheiden kruisen en voorin de twee beelden van Käthe Kollwitz, het “Treurend Ouderpaar”, waar ze 18 jaar aan heeft gewerkt, even lang als haar zoon Peter leefde. Peter ligt onder een van de tegels.

Willem Vermandere zong in “Vladslo”:

Waar is die God van den hemel,
Die ons hier vrede kan geven,
Waar zijn nu de dwaze officieren,
Al die leugens zo lelijk gelogen,
Niets dan versteende vaders
En moeders diepe gebogen.
In t Praatbos buiten Vladslo,
Op dat massagraf van soldaten,
Staan nu Käthe Kollwitzs beelden,
Van God en mens verlaten
En ik ken geen heviger wereld,
Geen menselijker bede,
Dan die twee donkere stenen,
Die zo diepe schreien om vrede.

Meer dan 30 jaar geleden kwam ik daar voor het eerst, op een koude kerstavond notabene. Enkele jaren later was er wat stennis en maakten we radioreportages in Vladslo. Kleinkinderen van Käthe vonden dat Diksmuide niet goed voor de beelden zorgde en wilden ze meenemen naar Duitsland, in ruil voor kopieën. Ze zijn blijven staan, de site is intussen beschermd. Bij een recent bezoek bespeurde ik scheurtjes in de steen.

De originelen zijn verankerd in West-Vlaanderen, maar er zijn wel degelijk elders kopieën geplaatst. Bijvoorbeeld in de ruïne van de Sint-Albanuskerk in Keulen, door de geallieerden gebombardeerd in de Tweede Wereldoorlog.

Die kopieën, tien procent groter dan de originelen, zijn in de jaren 50 gemaakt door twee studenten beeldhouwkunst met een bekende naam. De moeder is het werk van Erwin Heerich, die later prachtige paviljoenen zou ontwerpen voor het bijzonderste “museum” dat ik ken, Insel Hombroich nabij Düsseldorf. En de vader is van de hand van Joseph Beuys, een van de belangrijkste Duitse kunstenaars van de 20e eeuw.

Foto: Kristien Bonneure

Ook in Rusland is een iets grotere kopie van het “Treurend Ouderpaar” te vinden, met name in Rzjev, 200 kilometer ten westen van Moskou. Op een begraafplaats waar Duitse én Russische soldaten uit de Tweede Wereldoorlog begraven liggen. Mogelijk ook  de kleinzoon van Käthe, eveneens Peter genoemd, de zoon van haar oudste zoon Hans. Hij sneuvelde aan het Oostfront in 1943.

“Door deze beelden naar Rusland te brengen willen we met het lot van de Kollwitz-familie een boog spannen tussen beide Wereldoorlogen en tussen Oost en West”, zei Markus Meckel in 2014 bij de onthulling van de beelden. Meckel, toentertijd voorzitter van de Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge, weet veel over “oost” en “west”: hij was een dissident in de DDR en de allerlaatste minister van buitenlandse zaken van Oost-Duitsland voor de Duitse vereniging.

Käthe zelf overleed op 22 april 1945, kort voor het einde van de oorlog in Europa. In de Neue Wache in Berlijn, het gebouw dat zoveel episodes in de geschiedenis zag komen en gaan, staat een ander bekend beeld van Kollwitz: de “Pietà”, de moeder die haar dode zoon met opgetrokken knieën met haar wijde rok omsluit.

Foto: Johan Depoortere

Al gauw na de dood van Peter, nog tijdens de oorlog en voor ze de plek had gezien waar hij was gesneuveld, wilde zijn moeder een herdenkingsbeeld maken. Eerst had ze het idee om hem languit liggend af te beelden, als de gruwelijke, graatmagere dode Jezus van Hans Holbein in “Der Leichnam Christi im Grabe” (1521), met vader aan zijn hoofd en moeder aan zijn voeten.

In 1920 zou ze de vermoorde communistische leider Karl Liebknecht op dit manier afbeelden. Ik zie een parallel met “Le grisou” van Constantin Meunier, de moeder rechtstaand voorovergebogen over het lichaam van haar aan grauwvuur bezweken zoon-mijnwerker.

Later dacht ze aan een bas-reliëf met drie hoofden. Na vele jaren van moeizaam en emotioneel uitputtend werk werden het uiteindelijk twee afzonderlijke beelden, door Duitse vakmannen in Belgisch graniet gekapt, naar haar model in gips.

In 1926 bezochten Käthe en haar man Karl het graf van hun zoon voor het eerst. In 1932 werd het beeldenpaar op de Duitse begraafplaats Roggeveld bij Diksmuide geplaatst – met vader en moeder verder uit elkaar – in 1956 werden kleinere begraafplaatsen samengevoegd en verhuisde Peters graf naar het Praetbos in Vladslo, samen met de beelden van zijn moeder.

Welke woorden moet ik opdiepen om het “Treurend ouderpaar” te omschrijven? Stabat Mater en Stabat Pater. Hartverscheurend, aangrijpend, intreurig, gebroken, verslagen, geïsoleerd. Alles is ontoereikend.

De emoties gaan verder dan het verdriet om Peter.
In de beelden zit universeel verdriet van alle ouders die …
en alle kinderen die …
en een rauwe schreeuw tegen oorlog.

Ik denk aan Wilfred Owen, die een week voor de Wapenstilstand van 1918 sneuvelde, en zijn ontnuchterende anti-heldendicht “Dulce et decorum est”, over hoe een slachtoffer van gifgas er écht aan toe is:

If in some smothering dreams, you too could pace
Behind the wagon that we flung him in,
And watch the white eyes writhing in his face,
His hanging face, like a devil’s sick of sin;
If you could hear, at every jolt, the blood
Come gargling from the froth-corrupted lungs,
Obscene as cancer, bitter as the cud
Of vile, incurable sores on innocent tongues,—
My friend, you would not tell with such high zest
To children ardent for some desperate glory,
The old Lie: Dulce et decorum est pro patria mori.

Het is een oude leugen dat het zoet en eervol is om voor het vaderland te sterven. En toch was het met moeders zegen dat Peter Kollwitz zich als vrijwilliger meldde voor de oorlog in augustus 1914. Zijn vader Karl, arts in Berlijn, was faliekant tegen, maar Käthe deed een goed woordje voor hem, “Ich bitte den Karl um Peter”, schrijft ze op 10 augustus in haar dagboek.

Peter was nog minderjarig en had de toestemming van zijn ouders nodig. Hij zou kunstenaar worden, net als zij, was actief in allerlei jeugdbewegingen zoals de terug-naar-de-natuurorganisatie de Wandervogel. Op het moment dat Gavrilo Princip het fatale schot afvuurde op aartshertog Franz-Ferdinand in Sarajevo vierde Peter Kollwitz vakantie in Noorwegen met een internationaal gezelschap. Enkele maanden later was hij dood, gesneuveld in Esen bij Diksmuide.

Käthe Kollwitz met haar zonen in 1909: Hans (l) en Peter (r). Foto: Public Domain

Moeder Käthe  wordt gaandeweg pacifistischer. Als dichter Richard Dehmel in 1918 een ultieme oproep doet om nieuwe vrijwilligers de hel in te sturen dient ze hem van antwoord met een open brief in de socialistische krant Vorwärts. “Er is genoeg gestorven. Niemand mag meer sneuvelen. In mijn antwoord op Richard Dehmel beroep ik mij op een grotere (dichter, nl. Goethe): Saatfrüchte sollen nicht vermahlen werden.” Zaden moet je zaaien, niet vermalen.

Bij de dood van Karl Liebknecht, vermoord op 15 januari 1919. Foto: Johan Depoortere

Het is de titel van de tentoonstelling in Museum De Reede in Antwerpen, met meer dan 50 werken van Kollwitz. Het merendeel komt uit het Kollwitz-museum in Keulen. Er is trouwens ook een museum aan haar gewijd in Berlijn en dichter bij huis ook een heel aantrekkelijk in het West-Vlaamse Koekelare, waar de culturele activist Raf Seys een leven lang voor heeft geijverd.

Foto: Johan Depoortere

In Antwerpen is vooral grafisch werk te zien en enkele kleine bronzen. De “Turm der Mütter”, een kluitje wanhopige moeders bij elkaar, grijpt naar de keel. Veel van Kollwitz’ werken zijn verwant aan het “Treurend Ouderpaar”. In Antwerpen zijn talrijke verweesde vaders en vertwijfelde moeders te zien. Bijvoorbeeld op een tekening uit 1916 van een eenzaam kerstfeest, met vader en moeder bij een kale kerstboom zonder kind.

“Je ziet de verslagenheid, de hopeloosheid”, zegt Harry Rutten van Museum De Reede. Maar behalve de vertrokken gezichten vallen ook vaak de reikende handen op, die omvatten en ondersteunen, al was het maar het eigen droeve hoofd. Kollwitz was zeer geëngageerd en begaan met het lot van armen, van vrouwen, van kinderen.

Foto: Johan Depoortere

Na de Eerste Wereldoorlog en tegelijk met het werk aan het monument voor Peter werkte Käthe Kollwitz aan “Krieg”, een reeks houtsneden, met bekend werk als “Deutschlands Kinder hungern” en vooral “Nie wieder Krieg!”.

‘Nie wieder Krieg’ – Nooit meer oorlog’. Foto: Johan Depoortere

“Ich will werken in dieser Zeit, in der die Menschen zo ratlos und hilfsbedürftig sind,“ schreef ze in december 1922.

Solidariteit met armen, vrouwen, kinderen, verschoppelingen is een constante in haar hele werk, geërfd van haar idealistische vader en grootvader in Königsberg, nu de Russische enclave Kaliningrad. Van de vroege etsen met opstandige wevers en landbouwers tot haar reeks “Tod” en de “Pietà” uit de jaren 30.

Ze was te bekend om door de nazi’s als “entartet” te worden bestempeld op de beruchte reizende tentoonstelling van 1937, maar ze kreeg wel met allerlei beperkingen te maken. In 1940 overleed haar man Karl, in 1943 werd haar Berlijnse atelier gebombardeerd en gingen veel tekeningen verloren. Tien dagen voor de Duitse capitulatie in 1945 overleed ze zelf. De vrouw die het lijden van de 20e eeuw met zoveel empathie gestalte gaf. En helaas ook het lijden van de 21e eeuw.

 

Bronnen:

KOLLWITZ, Käthe; „Die Tagebücher 1908-1943“, 2018, btb Verlag, München

SCHNEEDE Uwe M.; „Ich will wirken in dieser Zeit“ in catalogus Käthe Kollwitz, Institut für Auslandsbeziehungen, Stuttgart 1996.

FISCHER Hannelore; „Käthe Kollwitz. Die trauernden Eltern. Ein Mahnmal für den Frieden“, uitgave Käthe Kollwitzmuseum, Keulen, 1999.

Käthe Kollwitz, catalogus tentoonstelling De Reede Antwerpen “Saatfrüchte sollen nicht vermahlen werden”, 2021, tentoonstelling tot 19 juli.

Zie ook:  Museum De Reede in Antwerpen opent nieuwe vleugel met aangrijpende oorlogskunst van Käthe Kollwitz

 

Dit is een overname van Salon van Sisyphus.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!