Rio+20: Open brief van Vredeseilanden aan minister Magnette
Opinie, Nieuws, Wereld, Milieu, Politiek, Ontwikkelingssamenwerking, Honger, Brazilië, Landbouwers, Duurzame landbouw, Agrobusiness, Paul Magnette, Economische groei, Familiale landbouw, Voedselvoorziening, Vredeseilanden, Rio+20, Groene groei, Zero fome - Karen Janssens

Rio+20: Open brief van Vredeseilanden aan minister Magnette

Van 20 tot 22 juni vindt in Brazilië de VN-top rond duurzame ontwikkeling plaats. Minister Paul Magnette (PS) vertegenwoordigt er ons land. Vredeseilanden medewerkster Karen Janssens stuurt hem deze open brief.

vrijdag 15 juni 2012 19:20
Spread the love

Geachte heer minister,
Beste Paul,

Weldra stapt u op het vliegtuig naar Rio. Voor de verandering eens niet voor een klimaattop, maar voor eentje over duurzaamheid. President Obama stuurt zijn kat en de gemiddelde Belg lijkt niet echt wakker te liggen van de ‘Rio+20-top’. De top valt nogal ongelukkig, zo midden in het EK voetbal. Laat ons misschien ook niet spreken over een ‘cruciale top’ – dat is om mislukkingen vragen. En toch. Toch belangt die top ons allen ontzettend aan.

Groei is gekatapulteerd tot het centrale thema van de top. Pardon: ‘groene groei’. Drukkingsgroepen allerhande schreeuwden al snel om ter hardst dat die ‘groene groei’ pure recuperatie door de privésector is. Kapitalisme met wat groene schijn, business as usual met een duurzaam etiket.

Voorbij de hoogdravende analyses

Als minister van Ontwikkelingssamenwerking weet u beter dan wie ook dat groei in heel wat landen nog absoluut noodzakelijk is. Hoe ga je zonder groei de bijna 1 miljard hongerigen op de planeet voeden? Hoe ga je zonder groei de 2,47 miljard mensen die leven van minder dan twee dollar per dag uitzicht geven op een betere toekomst?

De hamvraag is niet of we moeten groeien of niet – natuurlijk wel. De vraag is zelfs niet of die groei groen moet zijn of niet – dat is vanzelfsprekend. De planeet heeft haar grenzen en iedereen onderkent inmiddels dat voortboeren op deze weg geen optie meer is.

De vraag is hoe we los van ronkende verklaringen en hoogdravende analyses tot een kentering komen op het terrein. En wat dat betreft kunnen we van Brazilië wel nog wat leren. Vergeet dus zeker niet, mijnheer de minister, om de muffe conferentiezaal eens in te ruilen voor een bezoek aan het Braziliaanse platteland. Er zijn weinig plaatsen waar problemen én oplossingen zo dicht op elkaar liggen.

Het landbouwsysteem is namelijk een onderdeel van de systeemcrisis waarin we ons bevinden. Gek genoeg leeft 2/3 de van de mensen die honger lijdt van landbouw. Landbouw zorgt mee voor de opwarming van de aarde, nitraatvervuiling, enz … Maar landbouw kan ook op veel van die problemen een antwoord bieden. Toch als we kiezen voor een model van duurzame familiale landbouw, dat in schril contrast staat met grootschalige industriële landbouw.

Die steekt misschien wel de ogen uit met zijn technologische snufjes, maar is in weze verslaafd aan schaarse inputs en zorgt voor een hoge uitstoot van broeikasgassen. Bovendien levert het weinig lokale werkgelegenheid op. Lees: veel boeren verlaten het platteland en belanden in de slums van de grootsteden, waar geen economie is die hen een baan kan bieden.

Politieke visie maakt het verschil

In tegenstelling tot wat velen denken, kan familiale landbouw de wereld voeden: ondanks de concentratie van land in handen van de industriële landbouw, slagen familiale landbouwbedrijven er in Brazilië in om met 24 procent van de landbouwgrond te voorzien in 38 procent van de nationale voedselproductie. Daarenboven zorgen deze familiebedrijven voor 74 procent van de werkgelegenheid op het platteland.

Zoiets komt natuurlijk niet uit de lucht vallen. Voormalig president Lula da Silva en huidig president Dilma Rousseff namen heel wat maatregelen om de familiale landbouw te steunen, waardoor Brazilië erin slaagde om honger en armoede drastisch terug te dringen. Brazilië scoort wat dat betreft beter dan India of China, die nochtans sneller groeien.

Het succes van Brazilië is grotendeels te danken aan politieke visie: het Fome Zero of ‘nul honger’-programma verbindt armoedebestrijding, voedselzekerheid en kleinschalige familiale landbouw. De verschillende onderdelen van het programma zijn gericht op meer toegang tot voedsel voor de armsten en ondersteuning van familiale landbouwers zodat ze meer en kwaliteitsvoller voedsel produceren.

Landbouw als motor voor duurzame ontwikkeling

Ondanks de successen, blijven in Brazilië de uitdagingen groot. Want evengoed kunt u er het dominante agro-industriële complex aan het werk zien, waarvan de winsten geconcentreerd zitten in de handen van enkele giganten en dat almaar grotere stukken regenwoud opslokt.

Willen we armoede uitroeien op een ecologisch duurzame manier dan moet groei absoluut ontkoppeld zijn: de economie kan groeien, maar het verbruik van natuurlijke rijkdommen moet tegelijk naar beneden. Voorlopig slaagt daar nauwelijks iemand in, ook Brazilië niet.

Landbouw is traditioneel een belangrijke motor voor economische ontwikkeling. En familiale landbouw heeft het potentieel om op een betere manier te produceren: minder belastend voor het milieu en met een groter welvaarts- en herverdelingseffect. U hoeft niets nieuws uit te vinden.

In het IAASTD-rapport van 2008 – een initiatief van de Verenigde Naties, de Wereldbank en de Global Environmental Facility – onderzochten 400 experts wereldwijd hoe we beter gebruik kunnen maken van landbouwkennis en -technologie om honger en armoede te bestrijden en duurzame ontwikkeling te bevorderen.

Twintig jaar na Rio en veertig jaar na Stockholm, waar duurzame ontwikkeling voor het eerst op de agenda stond, is het tijd om economische ontwikkeling, milieu en armoedebestrijding met elkaar te verbinden. De Rio+20-top is een uitgelezen kans om de koerswijziging in te zetten. Mis ze alstublieft niet.

Met vriendelijke groet,

Karen Janssens

Karen Janssens is beleidsmedewerkster bij de NGO Vredeseilanden

take down
the paywall
steun ons nu!